SPECTRA GLO LED R/G/B-CONTROLLER
J062662022-06-21
ALGEMEEN
Setnummers
68000218
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandel catalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
OPMERKING
Bewaar dit instructieblad voor toekomstige montage en gebruik van andere R/G/B-verlichtingssets.
Setinhoud
WAARSCHUWING
Bevat knoopcelbatterij. Inslikken kan ernstig of dodelijk letsel to gevolg hebben. (13807a)
MONTAGEVEREISTEN
Afzonderlijke aanschaf van een voedingsaansluitset (onderdeelnummer 69201526 of 69201636), tenzij deze al is gemonteerd.
Wanneer andere accessoires worden aangesloten op de hoofdkabelboom, dient er een optionele adapterkabelboom voor een geschakeld circuit (onderdeelnummer 69201706) te worden gebruikt in combinatie met deze set.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00308b)
OPMERKING
Deze controllerset is ontworpen voor de bediening van de diverse Spectra Glo LED-verlichtingssets.
Alle Spectra Glo LED-verlichtingssets zijn uitsluitend ontworpen en bedoeld voor gebruik bij uitstallingen. Het is niet overal toegestaan om gekleurde of indirecte verlichting te voeren bij gebruik van het voertuig op de openbare weg. Raadpleeg de lokale wet- en regelgeving voor de installatie.
Elektrische overbelasting
MEDEDELING
U kunt u het oplaadsysteem van het motorvoertuig overbelasten indien u te veel elektrische accessoires aanbrengt. Als de op een bepaald moment gebruikte accessoires samen meer stroom verbruiken dan het laadsysteem kan opwekken, kan de accu als gevolg van het stroomverbruik leegraken waardoor er schade aan het elektrische systeem van de motorfiets kan ontstaan. (00211d)
WAARSCHUWING
Bij het installeren van een elektrische accessoire moet u controleren of het maximale amperage van de zekering of stroomonderbreker die het circuit beschermt dat u wijzigt, niet wordt overschreden. Het overschrijden van het maximale amperage kan leiden tot defecten in het elektrische systeem, hetgeen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00310a)
Raadpleeg het gedeelte INFORMATIE OVER DE SPECTRA GLO BELASTINGBEREKENING verderop in dit document voor meer informatie.
SETINHOUD
FCC-BEPALINGEN
FCC ID: M3N68000217
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC Rules (FCC-bepalingen) en aan de RSS-norm(en) voor licentievrijstelling van Industry Canada. Het gebruik is onderworpen aan de twee volgende voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet alle ontvangen storingen accepteren, inclusief storingen die ongewenste werkingen kunnen veroorzaken.
OPMERKING
Wijzigingen of aanpassingen aan deze apparatuur die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Continental kunnen mogelijk de FCC-autorisatie om deze apparatuur te gebruiken tenietdoen.
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor klasse B digitale apparatuur volgens deel 15 van de FCC-reglementen. Deze richtlijnen zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden tegen hinderlijke storingen in woonwijken. Deze apparatuur werkt met radiogolven. Wanneer de apparatuur niet volgens de aanwijzingen in de instructies wordt gemonteerd en gebruikt, kan deze draadloze communicatieverbindingen hinderlijk storen. We kunnen echter niet garanderen dat er geen storing optreedt. Als deze apparatuur de radio- of televisieontvangst stoort, wat kan worden bepaald door de apparatuur in en uit te schakelen, dient de gebruiker te proberen de storing op een van de volgende manieren op te lossen:
    • Richt de antenne opnieuw of verplaats deze.
    • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
    • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een ander circuit dan het circuit waarop de ontvanger aangesloten is.
    • Roep de hulp in van een ervaren radio- of televisiereparateur.
LOCATIE VAN RGB-LICHTKABELBOOM (gemeenschappelijke lichtcombinaties)
1Bovenste luidspreker R/G/B-lichten en controller
2Ventilatie R/G/B-licht en controller
3Onderste luidspreker R/G/B-lichten en controller
4Treeplank R/G/B-lichten en controller
5Zadeltasluidspreker R/G/B-lichten en controller
6Tour-Pak-luidspreker R/G/B-lichten en controller
7Alle R/G/B-lichten met controller
Afbeelding 1.
MONTAGE
1. Zie de servicehandleiding. Verwijder het zadel.
2. Zie de servicehandleiding. Verwijder de linker zijafdekking.
3.
OPMERKING
Vanaf de 2017 Touring-modellen bevindt zich een zwarte 3-polige P&A accessoireconnector onder de rechterzijafdekking. Zie de servicehandleiding voor verdere informatie over smering.
Modellen met accessoireconnector: monteer de accessoireaansluitset (onderdeelnummer 69201526), tenzij deze al is gemonteerd. Ga door naar stap 5.
4. Modellen zonder accessoireconnector: monteer de accessoireconnectorset (onderdeelnummer 69201636).
5. Zie Afbeelding 2. Kies een geschikte plek voor het bevestigen van de regelaar (5) onder het zadel of achter de linker klep. Gebruik de dubbelzijdige tape (3) uit de set of kabelbinders (1).
6.
OPMERKING
Maak de bevestigingsplaats voor de controller met zeep schoon. Laat het oppervlak goed drogen. Verwijder grit, vuil en smeer van de voertuigdelen die belicht worden.
De omgevingstemperatuur moet ten minste 10 °C (50,0 °F) zijn om de controller goed te laten hechten.
Op het niet gebruikte uiteinde van de verlichtingsstreng moet een eindkap (2) worden gezet.
7. Sluit de controllerkabelboom aan op de accessoirekabelboom.
8. Bundel de kabels van de controller. Gebruik de kabelbinders (1) om alle controllerkabels en kabels tussen de lampen vast te zetten.
9. Raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de linker zijafdekking.
10. Raadpleeg de servicehandleiding. Trek na montage het zadel omhoog om te controleren of het goed vastzit.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 2. Serviceonderdelen, Spectra Glo-controllerset
SERVICEONDERDELEN
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Set
Onderdeel
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
68000218
1
Kabelbinder (4)
10006
2
Eindkap
69201616
3
Tape, dubbelzijdig (2)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
4
Afstandsbediening, LED R/G/B-controller
68000217
5
Controller, LED R/G/B
68000219
INFORMATIE OVER DE SPECTRA GLO BELASTINGBEREKENING
Het Spectra Glo-systeem is beperkt tot 3000 mA. Gebruik de volgende tabel om de totale stroomsterkte van de gewenste configuratie te bepalen. Bereken de totale stroomsterkte door het aantal sets (elke lijn) te vermenigvuldigen met de gegeven stroomsterkte. Tel alle totalen bij elkaar op. De verkregen waarde moet minder zijn dan of gelijk zijn aan 3000 mA. Het volgende voorbeeld beschrijft de berekening van de totale systeembelasting.
Tabel 2. Rekenvoorbeeld van Spectra Glo-sets
Setnaam
Onderdeelnummer set
Aantal sets
Stroom mA
Totaal
Treeplanken bestuurder
50500492
1
500
500
Passagierstreeplanken
50500495
1
350
350
Kuipventilatie
68000194
275
Luidsprekerlampen (Stage I)
68000232
125
Luidsprekerlampen (Stage II rond)
68000231
1
125
125
Luidsprekerlampen (Stage II zadeltas)
68000233
125
Onderlichthulzen (6)
68000213
2
450
900
Uitbreidingslichthulzen (4)
68000214
1
300
300
* Systeemtotaal moet 3000 mA of minder zijn.
Systeemtotaal=
2175
Tabel 3. Rekenmachine voor Spectra Glo RGB-accessoire
Setnaam
Onderdeelnummer set
Aantal sets
Stroom mA
Totaal
Treeplanken bestuurder
50500492
500
Passagierstreeplanken
50500495
350
Kuipventilatie
68000194
275
Luidsprekerlampen (Stage I)
68000232
125
Luidsprekerlampen (Stage II rond)
68000231
125
Luidsprekerlampen (Stage II zadeltas)
68000233
125
Onderlichthulzen (6)
68000213
450
Uitbreidingslichthulzen (4)
68000214
300
* Systeemtotaal moet 3000 mA of minder zijn.
Systeemtotaal=
Tabel 4. Spectra Glo RGB-accessoires
Accessoires
Onderdeelnummer
Afstandsbediening
68000217
JAE-dop
69201597
Y-kabelboom (3-weg)
69201594
3-in jumperkabelboom
69201525
8-in jumperkabelboom
69201529
24-in jumperkabelboom
69201530
24-in jumperkabelboom met doorvoertule
69201595
48-in jumperkabelboom
69201625
SPECTRA GLO BEDIENING
Afstandsbediening
1Stroom (inschakelen of uitschakelen)
2Modus
3Kleur veranderen
4Omhoog bladeren
5Omlaag bladeren
Afbeelding 3. Afstandsbediening
Standaardinstellingen
  • De controller en de afstandsbediening zijn bij ontvangst reeds gekoppeld. Zie Afstandsbediening koppelen als de afstandsbediening moet worden gekoppeld.
  • Zie Afbeelding 4. Er zijn zeven vooringestelde kleurzones beschikbaar. Elke zone heeft meerdere schakeringen:
    1. Wit
    2. Groen
    3. Blauwgroen
    4. Blauw
    5. Roze
    6. Rood
    7. Geel
  • Er zijn drie kleurmodi beschikbaar:
    1. Brandt continu
    2. Knipperen
    3. Fade
Afbeelding 4. Kleurenspectrum
BEDIENING
Systeem AAN/UIT
OPMERKING
De verlichting komt in de laatste gebruiksstand te staan wanneer het voertuig weer wordt aangezet nadat dit was afgezet.
1. Haal de controller uit de slaapspaarstand door het contactslot in de contact- of accessoirestand te draaien.
2. Zie Afbeelding 3. Druk op de aan/uit-knop (1) van de afstandsbediening.
De modus veranderen
1. Zie Afbeelding 3. Druk op de modusknop (2) om de drie modi te doorlopen.
2. Stel de knipper- en fade-snelheid in:
a. Zet de modus op Knipperen of Fade.
b. Druk op de omhoogknop (4) om de snelheid geleidelijk te verhogen. Houd de knop vast om de snelheid snel te verhogen.
c. Druk op de omlaagknop (5) om de snelheid geleidelijk te verlagen. Houd de knop vast om de snelheid snel te verlagen.
3. De volgende keer dat de kleurmodus Knipperen of Fade wordt hervat, zal de vorige snelheidsinstelling worden aangehouden totdat deze weer wordt veranderd.
Kleur veranderen
1. Zie Afbeelding 3. Druk op de kleurveranderingsknop (3) om de kleurzones te doorlopen en veranderen.
2.
OPMERKING
De schakering kan niet worden afgesteld in de witte kleurzone.
Stel de kleurschakering af:
a. Zet de modus op Blijven branden.
b. Druk enkele malen op de omhoogknop (4) of de omlaagknop (5) om de schakering langzaam te veranderen. Houd de knop vast om de schakering snel te veranderen.
Afstandsbediening koppelen
1.
OPMERKING
Zie Afbeelding 5. De sleutelringbeugel (3) kan vallen wanneer het deksel wordt verwijderd. Let op dat u deze niet kwijtraakt.
Zie Afbeelding 5. Verwijder de vier schroeven waarmee het achterdeksel van de afstandsbediening is vastgemaakt. Verwijder de afdekking.
2. Draai het contactslot naar de stand Contact of Accessoire.
3. Koppel de voedingsstekker van de controller 10 seconden los.
4. Sluit de voedingsstekker van de controller weer aan. De koppelmodus is maar 15 seconden actief.
5. Houd de knop (2) ingedrukt totdat de Spectra Glo-lichten op het voertuig alle zeven kleurzones hebben doorlopen.
6. Monteer het deksel van de afstandsbediening.
Terugzetten op de standaardinstelling van de fabriek
1. Voer stap 1-4 uit van Afstandsbediening koppelen.
2. Zie Afbeelding 5. Houd de knop (2) ingedrukt totdat de Spectra Glo-lichten op het voertuig alle zeven kleurzones hebben doorlopen. Blijf de knop nog 5 seconden langer ingedrukt houden totdat de Spectra Glo-lichten een tweede maal alle zeven kleurzones hebben doorlopen.
3. Monteer het deksel van de afstandsbediening.
Afstandsbedieningsbatterij vervangen
1.
OPMERKING
De sleutelringbeugel (3) kan vallen wanneer het deksel wordt verwijderd. Let op dat u deze niet kwijtraakt.
Zie Afbeelding 5. Verwijder de vier schroeven waarmee het achterdeksel van de afstandsbediening is vastgemaakt. Verwijder de afdekking.
2. Verwijder de batterij (1) door deze uit de klem te duwen.
3. Plaats een nieuwe batterij (CR2032 of gelijkwaardig) met de positieve (+) kant naar boven.
4. Monteer het deksel van de afstandsbediening.
1Accu
2Reset Button
3Sleutelringbeugel
Afbeelding 5. Afstandsbediening resetten en batterij
BIJKOMENDE KENMERKEN
1. Actieve slaapstand
a. Vermindert het accuverbruik wanneer het systeem paraat staat voor opdrachten vanaf de afstandsbediening (systeem uit).
b. Dit gebeurt tot 60 minuten nadat de laatste knopopdracht is gegeven terwijl het systeem is uitgeschakeld.
2. Diepe slaapstand
a. Het systeem wordt uitgeschakeld om buitensporig accuverbruik te voorkomen wanneer het voertuig is uitgeschakeld en het systeem niet wordt gebruikt.
b. Dit gebeurt wanneer het systeem langer dan 30 minuten in de actieve slaapstand staat. Wanneer IGN op OFF staat of de systeemspanning lager dan 11,5 volt is.
3. Motorwerking geblokkeerd
a. Om veiligheidsredenen zijn alle knoppen op de afstandsbediening buiten werking gesteld. De modus verandert automatisch naar blijven branden en de lichten behouden de huidige kleur.
b. Dit gebeurt wanneer het contactslot van het voertuig in de stand IGN staat en de motor draait of als de accuspanning hoger is dan ongeveer 13 volt.
4. Uitschakelen door overstroom of overspanning
a. Het systeem wordt uitgeschakeld om het systeem te beschermen tegen overspanning, kortsluiting of overbelasting.
b. Dit gebeurt wanneer de systeemspanning 16 volt overschrijdt, de kabelboom kortsluiting maakt naar de accu of massa, of wanneer het aantal accessoires de maximale systeembelasting (3000 mA) overschrijdt (zie de Belastingberekeningstabel).
STORINGEN OPLOSSEN
Bij elk scenario voert u de correctiestappen achter elkaar uit. Ga pas door naar de volgende stap als het symptoom niet is verdwenen.
Tabel 5.
Symptoom
Correctie
  • De lichten gaan niet aan
  • De knoppen op de afstandsbediening werken niet
  1. Controleer of de voedingsaansluitset (onderdeelnummer 69201526 of 69201636) juist gemonteerd is.
  2. Controleer of de voedingsspanning tussen 11,5 - 13 volt is bij de controllerconnector (accu en IGN) pennen terwijl het contactslot op IGN of ACC staat.
    1. Als het contactslot op IGN of ACC staat en de spanning 13 volt overschrijdt, is het systeem in de modus Motorwerking geblokkeerd komen te staan. Zie Bijkomende kenmerken.
    2. Als de voertuigspanning lager dan 11,8 volt is, is het systeem in de modus Uitschakelen lage accuspanning komen te staan. Zie Bijkomende kenmerken.
  3. Controleer of de batterij van de afstandsbediening niet aan vervanging toe is. Zie Batterij vervangen.
  4. Voer de procedure uit voor het koppelen van de afstandsbediening. Zie Afstandsbediening koppelen.
  • De aangesloten lader en de knoppen op de afstandsbediening werken niet.
  • De aangesloten lader en de lichten hangen vast in de kleurmodus Blijven branden.
  • De lichten staan in de modus Knipperen of Fade en de aangesloten lader en het systeem staan in de modus Blijven branden.
    OPMERKING
    Wanneer de lader wordt aangesloten met het voertuig in de stand IGN of ACC, kan het systeem in de modus Motorwerking geblokkeerd komen te staan. Zie Bijkomende kenmerken.
  1. Controleer of de systeemspanning tussen 11,5 - 13 volt is bij de controlleraccu en de IGN-pennen wanneer IGN of ACC ingeschakeld is.
  1. Als de systeemspanning 13 volt overschrijdt, staan de lichten in de modus Motorwerking geblokkeerd. Zie Bijkomende kenmerken.
  2. Schakel het voertuig uit en test de werking.
  • De kleurzones lijken niet op de kleuren in de handleiding - de kleuren lijken erg op elkaar
  1. Begin bij de controller en controleer op kortsluiting in de componenten of RGB-bedrading door de afzonderlijke segmenten of accessoiregroepen los te koppelen.
  • Ik wil mijn lichten aan- of uitzetten tijdens het rijden.
  • Ik wil mijn lichten laten knipperen tijdens het rijden.
  • Ik heb de lichten in de modus Knipperen of Fade staan en wanneer het voertuig begint te rijden schakelen de lichten over naar de modus Blijven branden.
  1. Tijdens het rijden schakelen de lichten over naar de modus Motorwerking geblokkeerd. Zie Bijkomende kenmerken. Om veiligheidsredenen moeten de lichten worden ingeschakeld en de kleur worden gekozen voordat de motor wordt gestart.
  • Voertuig staat in de stand IGN of ACC - lichten werken eerst maar worden daarna uitgeschakeld
  1. Controleer of de systeemspanning tussen 11,5 - 16 volt is bij de controlleraccu en de IGN-pennen wanneer IGN of ACC ingeschakeld is.
  2. Als de systeemspanning 16 volt overschrijdt, zijn de lichten in de modus Uitschakelen door overstroom of overspanning komen te staan. Zie Bijkomende kenmerken.
  3. Het voertuig kan in een van de slaapstanden staan. Zie Bijkomende kenmerken.
  1. Als het voertuig minder dan 90 minuten niet is gebruikt, staat het in de Actieve slaapstand. Zie Bijkomende kenmerken. Druk op de aan/uit-knop van de afstandsbediening om de lichten weer in te schakelen.
  2. Als het voertuig langer dan 90 minuten niet is gebruikt, staat het in de Diepe slaapstand. Zie Bijkomende kenmerken. Activeer het systeem door het contactslot van het voertuig even op IGN of ACC te zetten en op de aan/uit-knop van de afstandsbediening te drukken om de lichten weer in te schakelen.