CHROMEN SCHAKELAARBEHUIZINGSSET
J004452008-11-11
ALGEMEEN
Setnummers
70222-96B, 70223-96B, 70228-96C, 71813-09
Modellen
Voor informatie over de modelgeschiktheid, raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Setinhoud
Zie Tabel 1 voor de items die in deze sets zijn opgenomen.
Vereiste aanvullende onderdelen
Voor een juiste montage van deze set moet RTV siliconenafdichtmiddel (99710-88) afzonderlijk worden aangeschaft.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00308b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson dealer.
VERWIJDEREN
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
WAARSCHUWING
Koppel eerst de minkabel (-) van de accu los. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00049a)
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
  1. Koppel de accukabels los, de minkabel (-) eerst, of verwijder de hoofdzekering. Raadpleeg de servicehandleiding.
  2. OPMERKING
    Bij alle modellen van 2007 en later is er een blokkeerschakelaar van de koppeling aanwezig in de schakelaarbehuizing aan het linker stuureinde. Noteer de positie en oriëntatie van de blokkeerschakelaar van de koppeling, voordat u deze uit de schakelaarbehuizing verwijdert.
Richtingaanwijzers – FXDWGI- en FXDBI-modellen
OPMERKING
Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: De linker en rechter richtingaanwijzerkabels lopen door de onderste schakelaarbehuizingen. De kabels moeten bij de kabelboomconnectors (aan de binnenkant van de bovenste framebuis) worden losgemaakt, en uit het stuur (FXDWGI-modellen) en de linker en rechter schakelaarbehuizingen worden getrokken.
1. Zie Afbeelding 1. Verwijder bij de bovenste framebuis (1) de doorvoerrubbers aan de rechter- (2) en linkerkant (3) om toegang te krijgen tot de richtingaanwijzerconnectors.
1Bovenste framebuis
2Rechter doorvoerrubber
3Linker doorvoerrubber
Afbeelding 1. Toegangslocatie van de bovenste framebuis
2. Zoek de rechter richtingaanwijzerconnector en trek deze voorzichtig aan de rechterkant uit het toegangsgat van de bovenste framebuis. Herhaal dit voor de linker richtingaanwijzerconnector.
3. Maak zowel de rechter als de linker richtingaanwijzerconnector los uit de kabelboom. Volg de procedure in de servicehandleiding voor het verwijderen van de rechter en linker richtingaanwijzerkabels uit de connectors.
4. Wikkel met behulp van een 1,2 m (4 ft) lange, stevige draad of ijzerdraad, isolatietape rondom de richtingaanwijzerkabels om de kabels gemakkelijker door het stuur (FXDWGI-modellen) en de onderste behuizing te kunnen trekken.
OPMERKING
Trek de kabels er nu nog niet door. De procedure voor de demontage van de rechter en linker schakelaarbehuizing moet eerst gevolgd worden.
Schakelaarbehuizingen rechtsboven en -onder (alle modellen)
OPMERKING
Bewaar alle schakelaars, steunen en bevestigingsmaterialen zodat u deze later weer in de chromen stuurschakelaarbehuizingen kunt monteren. Als er nu andere toetskapjes worden gemonteerd, kunnen de standaard toetskapjes worden weggegooid.
Plaats werkplaatsdoeken of een andere afdekking over de brandstoftank en spatbord om krassen te voorkomen.
MEDEDELING
Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a)
1. Zie Afbeelding 2. Plaats een inzetstuk (stuk karton of oog van kabelbinder) (1) tussen de remhendel en hendelsteun om tijdens de demontage van de hoofdcilinder schade aan de rubberen hoes en plunjer te voorkomen.
2. Verwijder de twee bouten met platte onderlegringen en bevestig de stuurklem aan de hoofdcilinderbehuizing.
14 mm (5/32 in) dik kartonnen inzetstuk
Afbeelding 2. Kartonnen inzetstuk voor de remhendel/hendelsteun
3. Verwijder de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing.
4. Verwijder de remhendel/hoofdcilinder en klem van het stuur.
5. Verwijder het weerstandsplaatje van het uiteinde van de spanningsstelbout op alle modellen met een afsteller.
OPMERKING
Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de onderste schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud.
6. Draai de kabelafstellers helemaal naar binnen voor speling in de kabels. Maak de messing verbindingspunten van de gas- en stationaire retourbedieningskabel los uit de inkepingen aan de binnenkant van de gashendel. Verwijder de verbindingspunten van de fittings aan de kabeluiteinden.
7. Verwijder de gashendel.
8. Zie Afbeelding 3. Trek de geribbelde inzetstukken, aan het uiteinde van de behuizingen van de gas- (3) en stationairkabel (2), uit de onderste schakelaarbehuizing (1). Daarvoor kunt u bij het trekken het beste een heen en weer gaande beweging maken. Breng, indien nodig, een druppel lichte olie aan op de sluitringen. Verwijder de kabels uit de schakelaarbehuizing.
1Onderste schakelaarbehuizing
2Stationairkabel, inzetstuk, 1/4 inch diameter
3Gaskabel, inzetstuk, 5/16 inch diameter
Afbeelding 3. Aansluitingen van de stationair-/​gaskabel op de schakelaarbehuizing
Demonteren van de schakelaarbehuizing rechtsboven (alle modellen)
OPMERKING
Voor een snellere montage wordt aanbevolen vóór de demontage een aantekening te maken van de route en plaatsing van de bedrading in de schakelaarbehuizing.
Het gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje loopt aan beide uiteinden taps toe, wat de verwijdering van de toetskapjes vergemakkelijkt. Terwijl u het gereedschap onder het toetskapje schuift, zullen de tapse uiteinden het toetskapje langzaam van de schakelaarpen afduwen.
Gebruik het gereedschap niet als een hefboom ('koevoet'). Hierdoor raken het toetskapje en de schakelaarbehuizing beschadigd.
1. Draai de kruiskopbout uit de behuizing.
2. Verwijder de schakelaarsteun en schakelaar uit de behuizing.
OPMERKING
Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat deze vast komen te zitten als ze door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken.
WAARSCHUWING
De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d)
3. Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Nadat de schakelaarbehuizing uit het stuur is verwijderd, trekt u de rechter richtingaanwijzerkabels (met stevige draad of ijzerdraad eraan bevestigd) uit het stuur (FXDWGI-modellen). Trek de kabels uit de onderkant van de onderste schakelaarbehuizing.
Demonteren van de schakelaarbehuizing rechtsonder
1. Zie Afbeelding 4. Snijd voorzichtig de kabelbinder (2) door, die de kabel aan de richtingaanwijzerschakelaarsteun vasthoudt.
2. Verwijder de kruiskopbout (1) nabij de borgsteun in het midden van de behuizing.
OPMERKING
Het kan noodzakelijk zijn de vinylommanteling op de kabelboom terug te trekken om de bedrading meer speling te geven, zodat de richtingaanwijzerschakelaar en steun kunnen worden verwijderd.
3. Trek de steun en richtingaanwijzerschakelaar naar boven uit de behuizing.
1Kruiskopbout
2Kabelbinder (kabel aan steun)
Afbeelding 4. Kabelbinder onderste schakelaar rechter stuureinde
4. Zie Afbeelding 5. Om de remlichtschakelaar (2) en de wig (4) te verwijderen:
a. Wrik de wig, die zich tussen de schakelaarbehuizing (1) en de remlichtschakelaar (2) bevindt, voorzichtig los. Bewaar de wig zodat u deze bij de montage kunt gebruiken.
b. Druk de remlichtschakelaar voorzichtig met uw duim in de schakelaarbehuizing. Trek de remlichtschakelaar voorzichtig omhoog, terwijl u deze lichtjes draait en heen en weer beweegt.
c. Inspecteer of de rubberen hoes van de remlichtschakelaar beschadigd is. Vervang, indien nodig, de beschadigde remlichtschakelaar.
OPMERKING
Alleen voor onderste schakelaarbehuizingen met Radio Tuning (radio afstemmen) en/of cruise-control: Volg stap 5 t/m 8.
5. Zie Afbeelding 6. Om het toetskapje van de cruise-control (RES/SET) (2) te verwijderen, gebruikt u het korte uiteinde (4) van het gereedschap (1). Druk omhoog onder het toetskapje.
OPMERKING
Het toetskapje van de cruise-control moet worden verwijderd voordat u het toetskapje van de moduskeuzeschakelaar probeert te verwijderen.
6. Gebruik voor het verwijderen van het toetskapje van de moduskeuzeschakelaar (3) het lange uiteinde van het gereedschap (5). Steek het gereedschap onder het toetskapje en duw het naar buiten, totdat het toetskapje loskomt van de schakelaarpen ( Afbeelding 7 , item 2).
7. Verwijder de twee bouten waarmee de onderste steun aan de pasbus in de behuizing is bevestigd. Trek de steun van de schakelaarbehuizing.
8. Markeer of noteer de posities (boven, rechts, links) van de radio- en/of cruise-controlschakelaars en verwijder de schakelaars.
1Onderste schakelaarbehuizing
2Remlichtschakelaar
3Schakelaarbedrading
4Wig
5Gat
6Groef
Afbeelding 5. Remlichtschakelaar
1Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
2Cruise-controlschakelaar
3Moduskeuzeschakelaar: OMHOOG/OMLAAG
4Korte vorkuiteinde van het gereedschap
5Lange vorkuiteinde van het gereedschap
Afbeelding 6. Verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing aan het rechter stuureinde
1Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
2Schakelaarpen
3Toetskapje
Afbeelding 7. Verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing
Verwijderen van de stuurschakelaarbehuizingen linksboven en -onder (alle modellen)
OPMERKING
Bewaar alle toetskapjes, schakelaars, steunen en bevestigingsmaterialen, zodat u deze later weer in de nieuwe stuurschakelaarbehuizingen kunt monteren.
  1. Verwijder de twee bouten met platte onderlegringen, waarmee de stuurklem aan de koppelingshendelsteun is bevestigd. Verwijder de koppelingshendel en klem van het stuur.
  2. Verwijder de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing.
Demonteren van de schakelaarbehuizing linksboven (alle modellen)
1. Verwijder de kruiskopbout.
2. Verwijder de claxonschakelaar, en de schakelaars en steun voor groot en dimlicht uit de behuizing.
OPMERKING
Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat zij vast komen te zitten als zij door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken.
WAARSCHUWING
De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d)
3. Bij FXDWGI-modellen: Trek de linker richtingaanwijzerkabels (met nylon visdraad eraan bevestigd) uit het stuur nadat de schakelaarbehuizing uit het stuur is verwijderd. Trek de kabels uit de onderkant van de onderste schakelaarbehuizing.
Demonteren van de schakelaarbehuizingen linksonder (FLHT/C/CU-, FLTR-, FLHX-modellen)
OPMERKING
Bij alle modellen van 2007 en later is er een blokkeerschakelaar van de koppeling aanwezig in de schakelaarbehuizing aan het linker stuureinde. Noteer de positie en oriëntatie van de blokkeerschakelaar van de koppeling, voordat u deze uit de schakelaarbehuizing verwijdert.
Voor een snellere montage wordt aanbevolen vóór de demontage een aantekening te maken van de route en plaatsing van de bedrading in de schakelaarbehuizing.
1. Zie Afbeelding 8. Snijd voorzichtig de kabelbinder door die de kabel aan de richtingaanwijzerschakelaarsteun (1) vasthoudt.
2. Draai de bout die de bovenste steun vasthoudt uit de behuizing (3).
3. Trek de steun en richtingaanwijzerschakelaar naar boven uit de behuizing. Het toetskapje van de richtingaanwijzer kan niet verwijderd worden.
1Richtingaanwijzerschakelaar en -steun
2Volumeschakelaar
3Onderste schakelaarbehuizing
4Toetskapje volumeschakelaar
5PTT-schakelaar
6Toetskapje PTT-schakelaar
7Onderste steun
8Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
9Koppelingsschakelaar
10Lange bout
11Korte bout
Afbeelding 8. Modellen met radio en CB – monteren van de onderste schakelaarbehuizing op linker stuureinde
4. Zie Afbeelding 9. Om het toetskapje SQ-/​PTT/SQ+ (2) te verwijderen, gebruikt u het korte uiteinde (4) van het gereedschap (1). Druk omhoog onder het toetskapje (2). Het tapse uiteinde van het gereedschap zal dan het toetskapje langzaam van de schakelaarpen afduwen.
OPMERKING
Het toetskapje van de SQ-/​PTT/SQ+ moet worden verwijderd voordat u het toetskapje van de audioregelaar verwijdert.
5. Om het toetskapje (3) van de audioregelaar te verwijderen, gebruikt u het lange uiteinde (5) van het gereedschap ( Afbeelding 7 , item 1). Steek het gereedschap onder het toetskapje en duw het naar buiten, totdat het toetskapje loskomt van de schakelaarpen (2).
6. Zie Afbeelding 8. Verwijder de twee bouten waarmee de onderste steun (7) aan de pasbus in de behuizing is bevestigd. Trek de steun van de schakelaarbehuizing.
7. Markeer of noteer de posities (boven, rechts, links) van de volume- (2) en/of PTT-schakelaars (5) en verwijder de schakelaars.
1Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
2SQ-/​PTT/SQ+ schakelaar
3Audioregelaarschakelaar: +/-
4Korte vorkuiteinde van het gereedschap
5Lange vorkuiteinde van het gereedschap
Afbeelding 9. Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing op het linker stuureinde
INSTALLEREN
WAARSCHUWING
De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b)
Monteren van de schakelaarbehuizing rechtsboven (alle modellen)
  1. Zie Afbeelding 10. Plaats schakelaar en steun (5) in de holte van de bovenste chromen behuizing. Lijn het gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de pasbus. Controleer of de steun correct is aangebracht. De stap aan de rand van de pasbus vangt de onderste rand van de steun, terwijl lipjes aan beide zijden van de steun in sleuven in de behuizing passen.
  2. Draai de bout (7) erin om de steun in de behuizing vast te zetten. Controleer of de steunvleugel (6) aan de kant van de motorschakelaar (2) de rand van de kabel vangt (3).
Monteren van de schakelaarbehuizing rechtsonder (modellen zonder radio en/of cruise-controlschakelaars)
  1. Zie Afbeelding 5. Plaats de remlichtschakelaar (2) en de wig (4) in de onderste chromen schakelaarbehuizing (1). Breng een dunne laag silicone afdichtmiddel in de wig aan.
  2. Plaats de richtingaanwijzerschakelaar en steun in de holte (5) van de behuizing. Lijn het gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de pasbus.
  3. OPMERKING
    Controleer of de steun correct is aangebracht. De stap aan de rand van de pasbus vangt de onderste rand van de steun, terwijl lipjes aan beide zijden van de steun in sleuven in de behuizing passen.
  4. Draai de kruiskopbout erin om de richtingaanwijzersteun in de behuizing vast te zetten.
Monteren van de schakelaarbehuizing rechtsonder (modellen met radio-instel- en/of cruise-controlschakelaars)
1. Zie Afbeelding 11. Plaats de cruise-control- (1) en/of radioschakelaars (4) in de holte van de onderste chromen behuizing (6). Als de schakelaars goed zijn aangebracht, dan liggen deze in blokken die machinaal in de holte van de onderste behuizing zijn aangebracht. De cruise-controlschakelaar ligt aan de rand en werkt in een horizontale positie. Controleer of de schakelaarschacht goed is uitgelijnd en het toetskapje goed werkt.
2. Plaats de onderste steun (7) in de behuizing (met de lasmoerkant naar beneden). Op modellen met cruise-control: De onderste stap van de steun moet over de cruise-controlschakelaar (1) zijn geplaatst (in horizontale richting). De sleuven in de bovenste stap zijn bedoeld voor het bevestigen van de twee lipjes op het lichaam van de radiobedieningsschakelaar (4).
3. Draai een langere bout in de voorkant van de onderste steun (7) en in de schroefdraadpasbus in de behuizing.
4. Draai een kortere bout door de achterkant van de onderste steun en in de schroefdraadpasbus in de behuizing.
1Startschakelaar
2Stopschakelaar
3Kabelbuis
4Kanaal
5Steun
6Vleugel
7bout
Afbeelding 10. Bovenste schakelaarbehuizing rechter stuureinde
1Cruise-controlschakelaar
2Richtingaanwijzerschakelaar
3Remlichtschakelaar
4Radio-instelschakelaar
5Toetskapje voor cruise-controlschakelaar
6Holte van onderste behuizing
7Onderste steun
8Toetskapje voor radioschakelaar
9Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
Afbeelding 11. Onderste schakelaarbehuizing rechter stuureinde
5. Zie Afbeelding 5. Monteer de remlichtschakelaar (2) en de wig (4): Druk de plunjer voorzichtig tegen de binnenwand van de schakelaarbehuizing. Breng de schakelaar, terwijl u uw duim over de plunjeropening houdt, in de juiste positie in de holte (5) van de schakelaarbehuizing. Als de plunjer tegen de duim is geplaatst, draai de schakelaar langzaam omlaag, terwijl u deze lichtjes heen en weer beweegt. Laat de plunjer pas los als de schakelaar op de juiste plaats in de holte zit. Controleer of de plunjer recht in het gat zit en dat de hoes niet ingedrukt, ingeklapt of gescheurd is. Werk de plunjer, indien nodig, voorzichtig naar binnen en naar buiten totdat de hoes geheel uitgespreid is.
MEDEDELING
Als de bedrading niet juist is aangelegd, kan deze worden afgekneld door het gietstuk of het stuur, wat tot een schakelaarstoring kan leiden. (00542b)
6. Druk de schakelaar omlaag totdat de onderkant ervan tegen de behuizing ligt en de bedrading in de groef (6) aan de onderkant van de holte ligt. Steek de wig, met de holle kant naar buiten, tussen de schakelaar en de buitenkant van de schakelaarbehuizing. Druk de wig omlaag totdat de onderkant ervan tegen de behuizing ligt. Controleer of de plunjer nog steeds recht in het gat zit en smeer dan een druppel silicone afdichtmiddel op de bovenste hoek van de wig.
7. Om de bovenste steun aan de behuizing te bevestigen: Zie Afbeelding 4. Steek het tapse uiteinde van een nieuwe kabelbinder in het ronde gat rechtsachter in de richtingaanwijzerschakelaarsteun. Haal de binder weer terug door het gat rechtsvoor. Het langwerpige gat is voor de bout van de steun. Bevestig de richtingaanwijzerschakelaarsteun in de chromen behuizing. Lijn het langwerpige gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de onderste steunlasmoer. Controleer of de steun correct is aangebracht. De lipjes aan beide zijden van de steun vallen in de sleuven die machinaal in de schakelaarbehuizing zijn aangebracht.
8. Draai eerst de kruiskopbout van de bovenste steun in de behuizing.
9. Draai de kruiskopbout vast.
10. Trek de kabelbinder stevig vast op een afstand van ongeveer 6,3 mm (1/4 in) van het uiteinde, zodat de kabel tegen de steun wordt getrokken. Verwijder het overtollige deel van de kabelbinder.
11. Voer de kabelbundel naar de bovenste schakelaarbehuizing, eerst onder en daarna aan de voorkant langs de hoofdkabelboom, en plaats de kabel in het kanaal naast de hoekvormige arm van de steun.
Monteren van de schakelaarbehuizingen rechtsboven en -onder (alle modellen)
OPMERKING
Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat deze vast komen te zitten als ze door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken.
WAARSCHUWING
De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d)
1. Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels aan de rechterkant (met nylon visdraad eraan bevestigd) door het rechter onderste chromen schakelaarbehuizingsgat aan de onderkant van de behuizing. Bij FXDWGI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels in de stuuropening. Leid de kabels door het stuur en uit de middelste opening. Leid de kabels erdoor en omlaag tot in de bovenste framebuis.
2. Verwijder de nylon visdraad van de richtingaanwijzerkabels. Steek de kabels in de rechter richtingaanwijzerconnector. Raadpleeg de servicehandleiding voor de procedure voor elektrische verbindingen.
3. Zie Afbeelding 3. Verbind de gas- (3) en stationairkabels (2) aan de onderste schakelaarbehuizing (1): Druk de gas- en stationairkabels in de onderste schakelaarbehuizing, totdat deze vastklikken. Druk de gaskabel met de grotere diameter (7,9 mm [5/16 in]) in het grotere gat, vóór de spanningsstelbout. Druk de stationairkabelbehuizing met de kleinere diameter (6,3 mm [1/4 in]) in het kleinere gat, achter de spanningsstelbout.
OPMERKING
Om de bevestiging te vergemakkelijken, brengt u een druppel lichte olie aan op de sluitringen van de gekrompen inzetstukken. Vervang de sluitringen altijd als deze beschadigd of verwrongen zijn.
4. Plaats het weerstandsplaatje, met de holle kant van de onderste schakelaarbehuizing omhoog wijzend, zodanig dat het pengat zich over de punt van de stelbout, indien aanwezig, bevindt.
OPMERKING
Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud.
1Gashendel
2Gaskabel
3Stationairkabel
4Groef
5Uitsparing
6Verbindingspunt
Afbeelding 12. Gas-/​stationairkabelaansluitingen in de hendel
5. Zie Afbeelding 12. Schuif de gashendel (1) over het uiteinde van de rechter stuurhelft totdat de bodem tegen het gesloten uiteinde ligt. Draai de hendel zodanig dat de inkepingen in het verbindingspunt (6) zich aan de bovenkant bevinden.
6. Plaats de onderste schakelaarbehuizing onder de gashendel. Plaats een messing verbindingspunt op de gas- (2) en stationairkabels (3) zodat de eindfittings in de uitsparing van het verbindingspunt (6) zitten. Plaats de verbindingspunten in de betreffende inkepingen (5) op de gashendel (1). Controleer of de kabels in de groeven (4) liggen die machinaal in de hendel zijn aangebracht.
7. Om binding te voorkomen, trek de hendel ongeveer 3,2 mm (1/8 in) terug.
8. Plaats de bovenste schakelaarbehuizing over het stuur en de onderste schakelaarbehuizing.
9. Controleer of de kabel in de holte onderaan het stuur ligt. Zorg ervoor dat de kabel niet onder het stuur bekneld raakt bij het aanhalen van de bouten van de schakelaarbehuizing.
10. Haal de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing aan, maar draai ze nog niet vast.
MEDEDELING
Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a)
11. Zie Afbeelding 13. Plaats de remhendel/hoofdcilinder in de schakelaarbehuizing. Bevestig het lipje aan de onderste schakelaarbehuizing in de groef aan de bovenkant van de remhendelsteun.
12. Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing. Draai de twee bouten (met platte onderlegringen) vast. Stel de stand af voor maximaal rijderscomfort. Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs).
13. Haal de onderste en bovenste bouten aan tot 3,9–5,5 N·m (35–45 in-lbs).
OPMERKING
Draai altijd eerst de bout van de onderste schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizingen zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt.
14. Verwijder het inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun.
15. Controleer of de schakelaars goed werken.
16. Let op de letters voor de juiste plaatsbepaling en druk de toetskapjes voorzichtig op de schakelaarschachten.
1Onderste schakelaarbehuizing
2Remhendelsteun
3Groef
4Lipje
Afbeelding 13. Bevestigen van de remhendel/hoofdcilinder aan de onderste schakelaarbehuizing van het rechter stuureinde
Monteren van de schakelaarbehuizing linksboven (alle modellen)
  1. Plaats de claxonschakelaar en schakelaars en steun voor groot en dimlicht in de holte van de bovenste chromen behuizing. Lijn het gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de pasbus.
  2. Controleer of de steun correct is aangebracht. De stap aan de rand van de pasbus vangt de onderste rand van de steun, terwijl lipjes aan beide zijden van de steun in sleuven in de behuizing passen.
  3. Draai de bout erin om de steun in de behuizing vast te zetten. Controleer of de steunvleugel aan de kant van de schakelaar voor gedimd groot en klein licht, de rand van de kabel vangt.
Monteren van de schakelaarbehuizing linksonder (FLHT/C/CU, FLTR, FLHX)
  1. Bij Ultra- en Road Glide-modellen: Zie Afbeelding 8. Plaats de CB PTT-schakelaar (5) in de holte van de onderste chromen schakelaarbehuizing, zodat deze zich in een horizontale stand bevindt (lichtgroene kabel naar koppelingssteun). Als de schakelaar correct is geïnstalleerd, wordt deze vastgehouden door blokken die machinaal in de onderste behuizing (3) zijn aangebracht.
  2. Plaats de volumeschakelaar (2) in de holte van de onderste chromen schakelaarbehuizing, zodat het aan de rand in een verticale stand staat. De schakelaar wordt vastgehouden door blokken die machinaal in de onderste behuizing zijn aangebracht. Controleer of de schakelaarschacht goed is uitgelijnd en het toetskapje goed werkt.
  3. Plaats de onderste steun (7) in de behuizing (met de lasmoerkant naar beneden). Plaats op Ultra- en Road Glide-modellen de steun zodanig dat de onderste stap zich over de PTT-schakelaar bevindt (horizontaal georiënteerd). Controleer of de twee lipjes van het schakelaarlichaam in de sleuven in de bovenste stap van de steun vastzitten.
  4. Draai een langere bout door de achterkant van de onderste steun en in het schroefdraadgat in de behuizing. Draai een kortere bout door de voorkant van de steun. Om het kabelgat in het gietstuk vast te maken, gebruik een 'doorloopgat' in de onderste stap van de steun bij FLHT-, FLHTC- en FLHX-modellen en in de bovenste stap bij FLHTCU- en FLTR-modellen.
  5. Let op de letters voor de juiste plaatsbepaling en druk de toetskapjes (4, 6) voorzichtig op de schakelaarschacht.
  6. Plaats de koppelingsschakelaar (9) in dezelfde positie en oriëntatie als voor het verwijderen.
  7. Zie Afbeelding 4. Om de richtingaanwijzerschakelaar aan de behuizing te bevestigen: Steek het tapse uiteinde van een nieuwe kabelbinder in het ronde gat rechtsachter in de richtingaanwijzerschakelaarsteun en haal het dan terug door het gat rechtsvoor. Het langwerpige gat is voor de bout van de steun. Plaats de richtingaanwijzerschakelaarsteun in de chromen behuizing. Lijn het langwerpige gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de onderste steunlasmoer. Controleer of de steun correct is aangebracht. De lipjes aan beide zijden van de steun vallen in de sleuven die machinaal in de schakelaarbehuizing zijn aangebracht.
  8. Draai eerst de kruiskopbout van de bovenste steun in de behuizing.
  9. Draai de kruiskopbout vast.
  10. Trek de kabelbinder stevig vast op een afstand van ongeveer 6,3 mm (1/4 in) van het uiteinde, zodat de kabel tegen de steun wordt getrokken. Verwijder het overtollige deel van de kabelbinder.
  11. Voer de kabelbundel naar de bovenste schakelaarbehuizing, eerst onder en daarna aan de voorkant langs de hoofdkabelboom, en plaats de kabel in het kanaal naast de hoekvormige arm van de steun.
Monteren van de stuurschakelaarbehuizingen linksboven en -onder (alle modellen)
OPMERKING
Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat deze vast komen te zitten als ze door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken.
WAARSCHUWING
De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d)
1. Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels aan de linkerkant (met nylon visdraad eraan bevestigd) door het linker onderste chromen schakelaarbehuizingsgat aan de onderkant van de behuizing. Bij FXDWGI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels in de stuuropening. Leid de kabels door het stuur en uit de middelste opening. Leid de kabels erdoor en omlaag tot in de bovenste framebuis.
2. Verwijder de nylon visdraad van de richtingaanwijzerkabels. Steek de kabels in de linker richtingaanwijzerconnector. Raadpleeg de servicehandleiding voor de procedure voor elektrische verbindingen.
3. Zie Afbeelding 14. Plaats de bovenste (1) en onderste (2) schakelaarbehuizingen op het stuur. Zorg ervoor dat de ribben (3) aan de buitenkant van beide schakelaarbehuizingen in de groeven (4) passen die machinaal in de hendel (5) zijn aangebracht.
4. Controleer of de kabel in de holte onderaan het stuur ligt. Zorg ervoor dat de kabel niet onder het stuur bekneld raakt bij het aanhalen van de bouten van de schakelaarbehuizing.
5. Haal de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing aan, maar niet te strak.
1Bovenste schakelaarbehuizing
2Onderste schakelaarbehuizing
3Ribben
4Groeven
5Hendel
Afbeelding 14. Linker stuurschakelaarbehuizingen
6. Plaats de koppelingshendel in de schakelaarbehuizing. Zie Afbeelding 15. Maak het lipje (2) van de onderste schakelaarbehuizing (1) vast in de groef (4) onderaan de koppelingshendelsteun (3).
7. Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de koppelingshendelsteun. Draai de twee bouten (met platte onderlegringen) vast. Stem de positie van dit geheel zodanig af dat dit voor de rijder het meest comfortabel is.
8. Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs).
9. Haal de onderste en bovenste bouten aan tot 3,9–5,5 N·m (35–45 in-lbs).
OPMERKING
Draai altijd eerst de bout van de onderste schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizingen zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt.
10. Maak de rechter en linker richtingaanwijzerconnectors vast aan de kabelboomconnectors. Plaats beide connectors aan de binnenkant van de bovenste framebuis.
11. Zie Afbeelding 1. Plaats de linker (3) en rechter (2) doorvoertules van de bovenste framebuis in de bovenste framebuis.
1Onderste schakelaarbehuizing
2Lipje
3Koppelingshendelsteun
4Groef
Afbeelding 15. Bevestigen van de koppelingshendelsteun aan de schakelaarbehuizing op het linker stuureinde
EINDMONTAGE
WAARSCHUWING
Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a)
  1. Sluit de accukabels aan, de pluskabel eerst, of installeer de hoofdzekering.
  2. Controleer of de schakelaars goed werken. Controleer tegelijkertijd of de lichtschakelaar van de voorrem goed werkt. Controleer tevens de werking van de linker en rechter richtingaanwijzers.
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)
SERVICEONDERDELEN
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
Setnummer 70222-96B – chromen schakelaarbehuizing, Sport
1
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder
71719-03
2
Behuizing, chromen schakelaar, linksonder
71720-03A
3
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven
71614-96
4
Behuizing, chromen schakelaar, linksboven
71615-96
5
Kabelbinder (2)
10181
6
Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4)
4292
Setnummer 70223-96B – chromen schakelaarbehuizing, Classic
1
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder
71556-96
2
Behuizing, chromen schakelaar, linksonder
71611-96A
3
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven
71614-96
4
Behuizing, chromen schakelaar, linksboven
71615-96
5
Kabelbinder (2)
10181
6
Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4)
4292
7
Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Setnummer 70228-96C – chromen schakelaarbehuizing, Ultra
1
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder
71612-96
2
Behuizing, chromen schakelaar, linksonder
71613-96B
3
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven
71614-96
4
Behuizing, chromen schakelaar, linksboven
71615-96
5
Kabelbinder (2)
10181
6
Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4)
4292
7
Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Setnummer 71813-09 – chromen schakelaarbehuizing, FLHX/FLHT/FLHTC met cruise-control
1
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder
71612-96
2
Behuizing, chromen schakelaar, linksonder
71611-96A
3
Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven
71614-96
4
Behuizing, chromen schakelaar, linksboven
71615-96
5
Kabelbinder (2)
10181
6
Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4)
4292
7
Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje
Niet afzonderlijk verkrijgbaar