Item | Beschrijving (aantal) | Aantal |
---|---|---|
1 | Voetsteun en steunblok | 2 |
2 | Klem (voor stang met 32 mm [1-1/4 in] diameter) | 2 |
3 | Klem (voor stang met 25 mm [1 in] diameter) | 2 |
4 | Stapvulring | 4 |
5 | Borgring | 2 |
6 | Bout, 3/8-24 x 2,0 inch | 2 |
7 | Valbeugel | |
Item genoemd in de tekst | ||
A | Haal de bevestigingsmaterialen aan tot 3,4–4,5 N·m (30–40 in-lbs) |
1. | Zie Afbeelding 1. Verwijder de bout (6) en borgring (5) van de voetsteun (1). Bij valbeugels met een 25 mm (1 in) diameter: Plaats de grote klem (2) en de kleine klem (3) rond de valbeugel (7) zoals afgebeeld. Plaats de klemmen op het rechte, verticale gedeelte van de valbeugel. Bij valbeugels met een 32 mm (1-1/4 in) diameter: Gooi de kleine klem (3) weg. Plaats de grote klem (2) rond de valbeugel (7). Plaats de klem op het rechte, verticale gedeelte van de valbeugel. | |
2. | Voor ALLE valbeugels: Installeer twee stapvulringen (4) aan de binnenkant van de klem aan beide zijden van de valbeugel (7) zoals afgebeeld. | |
3. | Plaats de borgring (5) op de bout (6). Steek de bout door de klem en vulringen en draai deze dan in de voetsteun zoals afgebeeld. | |
WAARSCHUWING Monteer de voetsteunen zodanig dat deze tijdens het maken van bochten het wegdek niet raken. Als voetsteunen tijdens het maken van bochten het wegdek raken, kan men hierdoor de controle over de motorfiets verliezen, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00458c) | ||
4. | Plaats de voetsteun voor maximaal comfort voor de bestuurder en draai de voetsteun zodat het omhoog en naar achteren klapt. Haal de bout (6) aan tot 41 N·m (30 ft-lbs) zodat de voetsteun niet rondom de stang kan draaien. | |
5. | Haal de bevestigingsmaterialen (A) aan tot 3,4–4,5 N·m (30–40 in-lbs). | |
6. | Herhaal stap 1 t/m 5, voor de rechterkant. |