1. | Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder het zadel en koppel de accukabels los, de minkabel (-) eerst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Zet de motor af tijdens het tanken en bij onderhoud aan het brandstofsysteem. Zorg ervoor dat er geen brandende sigaretten, open vuur of vonken in de buurt van brandstof komen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00002a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de brandstoftank. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 1. De montagesteunen (1) en klemmen (2) zijn zijkantspecifiek. Selecteer de rechter of de linker steun en klem en monteer deze onderdelen aan de bovenste voorvorkpoot, met behulp van de twee bolkopschroeven (3) uit de set. OPMERKING Draai eerst de buitenste schroef vast. |
Afbeelding 1. Montagesteun op de bovenste voorvorkpoot installeren (rechterkant afgebeeld) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | Haal de bouten aan tot 8-9 N·m (70-80 in-lb). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 2. Voer de lampdraad (1) door het gat in de montagesteun (2) en bevestig de lamp (3) met behulp van een klemblok (4), borgring (5) en borgklem (6) uit de set aan de steun. Haal de borgklem aan tot 22-24 N·m (16-18 ft-lb). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 11. Zorg dat u de buitenste sierring (24), binnenste pasring (27), bout (25) en moer (26) bij de hand heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 3. Plaats de binnenste pasring op de gloeilamp. Sluit de zwarte draad op de vlakke aansluitpen naast het vanglipje van de gloeilamp (1) aan. Steek de grijze draad op de overgebleven vlakke aansluitpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | Bevestig de gloeilamp en de pasring met behulp van de in stap 6 genoemde sierring, schroef en moer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | Schuif de draadbuis (7) uit de set op de lampdraad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | Herhaal stap 3 t/m 9 voor de tegenoverliggende kant. OPMERKING Zie Afbeelding 4 voor het identificeren van de draadboomonderdelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MEDEDELING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen om beschadiging van de bedrading of kortsluiting te voorkomen, die het elektrische systeem kunnen beschadigen. (00579b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | Zie Afbeelding 5. Installeer de draadboom. Plaats het relais (1) in de opening in de zadelpan en voer de lange tak van de draadboom (3) langs de bovenste framebuis door. XL-modellen van 2004 en later: Zie Afbeelding 6. Verwijder de moeren waarmee de ontstekingsmodule (1) bevestigd is en plaats de module tijdelijk zoals getoond. Plaats het relais in de uitsparing (2) van het oliereservoir. Installeer de ontstekingsmodule. Leid de lange tak van de draadboom langs de bovenste framebuis. Alle modellen van 2003 en eerder: Zie Afbeelding 4. Snijd de connector van de witte stroomdraad af en vervang deze met de ringklem uit de set. Sluit de witte draad met de ringklem aan op de koperen tapeindaansluiting (BAT) van de hoofdstroomonderbreker. Alle modellen vanaf 2004 en later: Sluit de witte draad met de connector aan op de B+ connector van de draadboom van de motorfiets. |
Afbeelding 2. Installeer de lampen (rechterkant afgebeeld)
Afbeelding 3. Aansluitingen extra gloeilamp
Afbeelding 4. Identificatie van de draadboomonderdelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. | Zie Afbeelding 4. Sluit de zwarte massadraad (2) met de ringklem aan op het massatapeind onder het zadel, of op een willekeurig ander punt met goede massa. Bevestig de setbedrading met kabelbinders (onderdeel 16) aan de naastliggende draadbomen uit de set. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MEDEDELING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen om beschadiging van de bedrading of kortsluiting te voorkomen, die het elektrische systeem kunnen beschadigen. (00579b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. | Zie Afbeelding 4. Voer de draadboom langs het balhoofd door en voer de tak van de draadboom, waaraan de lampschakelaar (3) zit, langs de linkerzijde van het stuur naar de koppelingsbediening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. | Zie Afbeelding 11. Haal de schakelaarmontagesteun (item 19) uit de set. Schroef de dop van de lampschakelaar af en monteer de schakelaar in de steun. Breng het beschermrubber weer op de schakelaar aan. OPMERKING Indien de dop versleten of beschadigd is, of verloren gegaan is, dient u het te vervangen om te voorkomen dat vocht in de schakelaar naar binnen dringt. Zie de afbeelding met de serviceonderdelen (item 11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. | Zie Afbeelding 7. Verwijder de onderste bout (1) en onderlegring van de koppelingbedieningsklem, en monteer de lampschakelaar met steun (2). Bevestig de bout en de onderlegring en haal aan tot 7-9 N·m (60-80 in-lb). Voor internationale toepassingen: Breng de sticker (3) met het mistlampschakelaarsymbool op de koppelingbedieningsklem aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. | Zie Afbeelding 11. Bevestig de tak van de kabelboom, waar de lampschakelaar aan zit, aan het stuur met behulp van de kabelboomborgklemmen (item 18). Klik de borgklemmen in de gaten in het stuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. | Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de koplamp. OPMERKING Als de bedrading als volgt aangesloten wordt, kunnen de extra lampen alleen gebruikt worden als het dimlicht van de hoofdkoplamp ingeschakeld is. Hierdoor wordt aan vele wettelijke bepalingen op provinciaal en plaatselijk niveau voldaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. | Zie Afbeelding 8. Voer de draad zonder aansluitklem (1), die vanaf de schakelaar komt door de doorvoertule in de koplampbehuizing. Koppel deze draad aan de gele (dimlicht) draad (2), met behulp van de Scotchlok® elektrische verbinder (item 14) uit de set. OPMERKING Duw een tot een haakje omgebogen stukje draad vanaf de binnenzijde van de koplampbehuizing door de doorvoertule, om de draad door de doorvoertule te voeren. Breng wat zeep op de tuimelschakelaardraad aan en trek deze met gebruikmaking van de omgebogen draad terug door de doorvoertule. Bij sommige toepassingen kan het gebeuren dat de draad uit de draadboom van de set niet door de doorvoertule in de koplampbehuizing past. Indien dit het geval is, koppelt u de zwarte draad buiten de koplampbehuizing aan de gele draad, en wikkelt u vervolgens tape om de stekker heen om deze tegen vocht te beschermen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. | Raadpleeg de servicehandleiding. Installeer de koplamp. |
Afbeelding 5. De draadboom installeren (Dyna-model afgebeeld)
Afbeelding 6. De draadboom installeren (modellen van 2004 en later)
Afbeelding 7. Installeer de lampschakelaar op de koppelingsbedieningsklem (1996 en later afgebeeld) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. | Zie Afbeelding 9 en servicehandleiding. Schuif de krimpkous (1) over de witte draad (2), die uit de draadboom uit de set komt, en krimp de elektrische verbinder (3) met behulp van het krimpgereedschap (onderdeelnr. H-D 38125-8) op de draad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21. | Breng beide lampdraden (4) naar de verbinder. Knip de draden op de juiste lengte af, waarbij u ongeveer 25 mm (1 in) van de draad langs de stootverbinder uit laat steken. Snijd de kabelbuis (5) op ongeveer 38 mm (1-1/2 in) van het uiteinde van de draad af. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22. | Verwijder ongeveer 10 mm (3/8 in) van de isolatie van het uiteinde van de lampdraden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23. | Steek de uiteinden van beide lampdraden (4) in de elektrische verbinder (3) en krimp de draden met behulp van het krimpgereedschap aan de verbinder vast. OPMERKING Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem, behalve de verbinders waarop u warmtekrimp toepast. Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk. OPMERKING Bescherm de krimpkous tegen de warmtebron terwijl u de elektrische verbinder opwarmt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24. | Schuif de krimpkous (1) weg van de stootverbinder en verwarm de gekrompen stootverbinder met behulp van de UltraTorch UT-100 (H-D 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een ander geschikt stralingswarmteapparaat, om de stootverbinding volledig in te kapselen. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25. | Schuif de krimpkous weer op de stootverbinding terug en gebruik hetzelfde stralingswarmteapparaat om de krimpkous te verwarmen en de stootverbinding volledig in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MEDEDELING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen om beschadiging van de bedrading of kortsluiting te voorkomen, die het elektrische systeem kunnen beschadigen. (00579b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26. | Bevestig de draden aan de onderste balhoofdplaat met behulp van de zelfklevende klemmen (item 15) uit de set. |
Afbeelding 8. Draad zonder aansluitklem van de schakelaar naar de gele (dimlicht) koplampdraad splitsen
Afbeelding 9. Aansluiten van de lampdraden aan de draadboom uit de set
Afbeelding 10. Installeren afgedichte stootverbinders | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Zet de motor af tijdens het tanken en bij onderhoud aan het brandstofsysteem. Zorg ervoor dat er geen brandende sigaretten, open vuur of vonken in de buurt van brandstof komen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00002a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27. | Raadpleeg de servicehandleiding. Installeer de brandstoftank. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28. | Sluit de accukabels aan, de pluskabel eerst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29. | Raadpleeg de servicehandleiding. Bevestig het zadel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Controleer voordat u gaat rijden of de koplamp, het achter- en remlicht en de richtingaanwijzers naar behoren werken. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00478b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30. | Controleer of het dimlicht en het grootlicht van de koplamp, en de extra lampen goed werken. Stel de extra lampen af en haal de montagemoeren van de lamp aan. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Passinglamphuis (2) | 68276-02 |
2 | Afgedichte unit (afzonderlijk aangeschaft) | alleen verwijzing |
3 | Steun, lampmontage (rechts) | Niet verkrijgbaar |
4 | Klem, lampmontage (rechts) | Niet verkrijgbaar |
5 | Steun, lampmontage (links) | Niet verkrijgbaar |
6 | Klem, lampmontage (links) | Niet verkrijgbaar |
7 | Bout, inbus, 1/4-20 x 3/4 inch, borgend (4) | 927A |
8 | Klemblok, extra lamp (2) | 68720-62 |
9 | Borgring, binnenvertanding, 3/8 inch (2) | 7130W |
10 | Borgklem, lampmontage (2) | Niet verkrijgbaar |
11 | Dop, schakelaar | 67880-94 |
12 | Sticker, lampschakelaar, HDI (alleen internationaal) | 68604-01 |
13 | Stootverbinder, voorgemonteerde isolatie, afgedicht | 70586-93 |
14 | Verbinder, elektrisch (Scotchlok®, blauw) | 70576-68 |
15 | Klem, zelfklevend (4) | 10102 |
16 | Draadbinder, 19,8 cm (7,8 in) (12) | 10181 |
17 | Krimpkous | 72266-94 |
18 | Draadboomklem (4) | 70345-84 |
19 | Steun, schakelaarmontage | Niet verkrijgbaar |
20 | Draadbuis, PVC, 38,1 cm (15 in) (2) | Niet verkrijgbaar |
21 | Kabelboom | Niet verkrijgbaar |
22 | Ringklem | 9858 |
23 | Schakelaar | 70370-00 |
24 | Sierring | 68725-62A |
25 | Bout | 3514 |
26 | Moer | 7606 |
27 | Binnenste pasring | 68331-02 |