1. | Ontkoppel de minkabel van de accu. | |||||||||||||||||
2. | Bij modellen met de richtingaanwijzers op de bovenste balhoofdplaat gemonteerd: Bij modellen met de richtingaanwijzers op de spiegel gemonteerd: a. Zie Afbeelding 1. Verwijder de klembout waarmee de rechter richtingaanwijzer aan de bovenste voorvorkpoot bevestigd is. Gooi de bout weg. b. Neem een nieuwe klembout (onderdeelnr. 4351) uit de set en monteer deze in de bovenste balhoofdplaat in plaats van de bout die in stap a verwijderd is. Haal de bout aan tot 33,9-40,7 N·m (25-30 ft-lb). c. Verwijder de bout en borgring waarmee de richtingaanwijzer aan de steun bevestigd is. Gooi de bout, borgring en steun weg. d. Herhaal dit voor de linkerkant. e. Verwijder de rechter richtingaanwijzer en gooi alle bevestigingsmaterialen weg behalve de borgring met binnenvertanding. f. Zie Afbeelding 2. Monteer de dopmoer uit de set om de rechter spiegel vast te zetten. Als de dopmoer niet verder kan worden aangedraaid, maar de spiegel nog niet vast zit, plaats dan de tweede afstandsring uit de set op de aangegeven plaats. g. Verwijder de linker richtingaanwijzer en gooi de bevestigingsmaterialen weg. Laat de steun waarmee de spiegel aan de richtingaanwijzer bevestigd is op zijn plaats. Draai eventueel de dopmoer vast. OPMERKING Bij motorfietsen met richtingaanwijzers met drie draden is de derde zwarte draad een massadraad. Controleer het type richtingaanwijzer (standaard of bullet) en let op hoeveel draden aangesloten zijn. Voer vervolgens de stappen uit de juiste procedure uit.
|
Afbeelding 1. Richtingaanwijzers op bovenste balhoofdplaat
Afbeelding 2. Montage rechterspiegel |
3. | Schuif de krimpkous over de in de stappen 5 en 9 gemonteerde stootverbinders. Verwarm de krimpkous met een UltraTorch UT-100, een heteluchtpistool of een föhn en let op het volgende: | |||||||
4. | Herhaal stappen 1 t/m 10 voor de richtingaanwijzer aan de andere kant. | |||||||
5. | Als er al een passinglamp op de motorfiets gemonteerd is, moet de draad van de passinglampset in de buurt van de stuurklem zo dicht mogelijk bij de stootverbinder worden afgeknipt. Knip de stootverbinder af. Deze wordt door een nieuwe stootverbinder uit de set vervangen. Knip de draadbinders door waarmee de draad aan de voorvorkpoten bevestigd is. Zie Afbeelding 3. Maak de sluitmoer volgens de afbeelding los van de passinglamp en gooi de sluitmoer weg. | Afbeelding 3. Sluitmoer verwijderen | ||||||
6. | Zie Afbeelding 4. Monteer de sluitmoer (onderdeelnr. 68323-01) uit de set op de richtingaanwijzerbehuizing en druk deze op zijn plaats. Verwijder de lens van de richtingaanwijzerbehuizing. |
Afbeelding 4. Sluitmoer uit set monteren | ||||||
7. | Zie Afbeelding 5. Leid de draden van de passinglamp door de nieuwe sluitmoer de richtingaanwijzer in. Schroef de passinglamp op de richtingaanwijzer. Mogelijk moet de passinglampsteun los worden losgemaakt en voorover gekanteld om voldoende speling te hebben om de lamp te kunnen draaien. |
Afbeelding 5. Passinglamp op richtingaanwijzer monteren | ||||||
8. | Zie Afbeelding 6. Stap iets naar achteren als de richtingaanwijzer op zijn plaats zit om te kijken of alles goed uitgelijnd is. Leid de draad van de passinglamp door de contramoer (onderdeelnr. 7912) en zet de moer op zijn plaats. |
Afbeelding 6. Contramoer monteren | ||||||
9. | Leid de draad van de passinglamp verder naar buiten door de doorvoertule in de richtingaanwijzerbehuizing (dezelfde route als de bedrading van de richtingaanwijzer). | |||||||
10. | Zie Afbeelding 7. Breng beide draden van de passinglamp naar de verbinder. Knip de draden op de juiste lengte af, waarbij u ongeveer 25,4 mm (1 in) van de draad langs de stootverbinder uit laat steken. Snijd de kabelbuis op ongeveer 38,1 mm (1-1/2 in) van het uiteinde van de draad af. | |||||||
11. | Verwijder ongeveer 9,5 mm (3/8 in) van de isolatie van het uiteinde van de draden van de passinglamp. | |||||||
12. | Steek de uiteinden van de twee draden van de passinglampen in de elektrische verbinder en klem de draden met een H-D 38125-8 Krimpgereedschap in de verbinder. |
1 | Krimpkous |
2 | Zwarte draad |
3 | Afgedichte stootverbinders |
4 | Draadbuis |
5 | Draden passinglamp |
13. | Schuif de krimpkous (1) weg van de stootverbinder en verwarm de geklemde stootverbinder met behulp van de UltraTorch UT-100 (H-D 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen. | |
14. | Schuif de krimpkous over de stootverbinder en verwarm de krimpkous met behulp van de UltraTorch UT-100 (H-D 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat om de stootverbinding in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe. | |
MEDEDELING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen om beschadiging van de bedrading of kortsluiting te voorkomen, die het elektrische systeem kunnen beschadigen. (00579b) | ||
15. | Plaats de kabelboom langs de bovenste voorvorkpoot en bevestig hem met kabelbinders. | |
16. | Test de werking van richtingaanwijzers en rijverlichting. Als de werking niet juist is, controleer dan of de draadsplitsingen goed werden uitgevoerd. | |
17. | Lijn het geheel uit en draai alle bevestigingsmaterialen vast. Vervang de lens op de richtingaanwijzer. Gebruik hiervoor Loctite 243 (blauw). |
18. | Schuif de krimpkous (1) weg van de stootverbinder en verwarm de geklemde stootverbinder met behulp van de UltraTorch UT-100 (H-D 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen. | |
19. | Schuif de krimpkous over de stootverbinder en verwarm de krimpkous met behulp van de UltraTorch UT-100 (HD 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat om de stootverbinder in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe. | |
WAARSCHUWING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b) | ||
20. | Plaats de kabelboom langs de bovenste voorvorkpoot en bevestig hem met kabelbinders. | |
21. | Test de werking van richtingaanwijzers en rijverlichting. Als de werking niet juist is, controleer dan of de draadsplitsingen goed werden uitgevoerd. | |
22. | Lijn het geheel uit en draai alle bevestigingsmaterialen vast. Vervang de lens op de richtingaanwijzer. Gebruik hiervoor Loctite 243 (blauw). |
1. | Volg de instructies in de betreffende servicehandleiding op en verwijder de brandstoftank. OPMERKING Schrijf zorgvuldig op hoe de draden lopen voordat u deze verwijdert. Let vooral goed op de plaats van de draadbinders die vervangen moeten worden. Als u de volgende stap uitvoert moet u voordat u de penklemmen uit de connector haalt, de locaties ervan zorgvuldig opschrijven. | |||||||
2. | Pak de connector van de richtingaanwijzers voor (trek deze uit de bovenste framebuis) en neem de twee helften uit elkaar. Knip de draadbinders om de draadbuis van de richtingaanwijzerdraadboom. Zie de bijlage in de servicehandleiding over de Amp meervoudige connectoren en verwijder de penklemmen uit de connector (voor de richtingaanwijzers) zodat de draadboom vrij komt. Laat de draadbuis op zijn plaats zitten. | |||||||
3. | Maak de bestaande doorvoertule uit de richtingaanwijzerbehuizing los, knip de doorvoertule voorzichtig door en verwijder deze van de draadboom. | |||||||
4. | Zie Afbeelding 8. Schuif een nieuwe doorvoertule (onderdeelnr. 11443) uit de set over de richtingaanwijzerdraadboom en zet deze op de afgebeelde plaats. Monteer de doorvoertule in de richtingaanwijzerbehuizing. Maak de doorvoertule een beetje nat om deze gemakkelijker te monteren. | Afbeelding 8. Montage doorvoertule uit set | ||||||
5. | Als er al een passinglamp op de motorfiets gemonteerd is, moet de draad van de passinglampset in de buurt van de stuurklem zo dicht mogelijk bij de stootverbinder worden afgeknipt. Knip de stootverbinder af. Deze wordt door een nieuwe stootverbinder uit de set vervangen. Zie Afbeelding 3. Verwijder de sluitmoer van de passinglamp en gooi de sluitmoer weg. | |||||||
6. | Verwijder de lens van de richtingaanwijzerbehuizing. | |||||||
7. | Zie Afbeelding 9. Leid de draden van de passinglamp door de nieuwe sluitmoer en monteer de nieuwe sluitmoer (onderdeelnr. 68323- 01) op de schroefdraad van de passinglamp. Draai de sluitmoer vast. | |||||||
8. | Draai de contramoer volgens de afbeelding op de schroefdraad van de sluitmoer. |
Afbeelding 9. Montage sluitmoer en contramoer | ||||||
9. | Maak met een kleine schroevendraaier het binnenhuis van de richtingaanwijzer los en demonteer dit om de draad door te kunnen voeren. OPMERKING Bij de volgende stap moet een steeksleutel worden gebruikt om de contramoer goed te kunnen bereiken. | |||||||
10. | Zie Afbeelding 10. Schroef de richtingaanwijzer op de sluitmoer totdat deze vastzit en draai de richtingaanwijzer dan net genoeg terug om de lampbehuizingen naar voren uit te lijnen. Draai de contramoer tegen de richtingaanwijzerbehuizing om deze vast te zetten. OPMERKING De doorvoertule uit deze set sluit niet waterdicht af. Water dat de richtingaanwijzerbehuizing binnendringt, moet weg kunnen lopen. Voor deze waterafvoer moeten de stappen a en b zorgvuldig worden uitgevoerd. |
Afbeelding 10. Montage richtingaanwijzer | ||||||
11. | Zie Afbeelding 11. Leid de draad van de passinglamp door de doorvoertule in de richtingaanwijzerbehuizing. a. Zie Afbeelding 12. Identificeer de 3 sleuven voor het uitlijnen van de O-ring pakking met de richtingaanwijzerbehuizing. Knip een stukje van ongeveer 9,5 mm (3/8 in) uit de onderkant van de O-ring bij de middelste sleuf. b. Zie Afbeelding 13. Monteer de O-ring en het binnenhuis in de richtingaanwijzerbehuizing en zorg dat de opening in de pakking volgens de afbeelding onderaan zit. c. Zie Afbeelding 14. Monteer de richtingaanwijzerlens volgens de afbeelding met de sleuven naar onderen op dezelfde plaats als de sleuf in de O-ring. | Afbeelding 11. Draden passinglamp leiden
Afbeelding 12. O-ring aanpassen Afbeelding 13. Montage O-ring Afbeelding 14. Montage richtingaanwijzerlens (onderaanzicht) | ||||||
12. | Leid de draden van de richtingaanwijzer terug naar de connector (in de bovenste framebuis) en zet deze naar behoefte met draadbinders vast. OPMERKING In bepaalde gevallen kunnen de draden te kort zijn en komen deze niet tot aan de connector. Voer in dat geval de stappen 11 t/m 24 uit. Ga verder met stap 24 als de draden lang genoeg zijn. | |||||||
13. | Knip de draden van de richtingaanwijzer (aan de kant van de aansluiting) op de volgende lengte af: a. Blauwe draad: 31,7 mm (1-1/4 in) vanaf de aansluiting. b. Paarse draad: 57,1 mm (2-1/4 in) vanaf de aansluiting. c. Zwarte draad: 82,5 mm (3-1/4 in) vanaf de aansluiting. OPMERKING De draden worden op verschillende afstanden afgeknipt om de stootverbinders achter elkaar te plaatsen zodat geen dikke bult in de draadboom ontstaat. | |||||||
14. | Strip 7,9 mm (5/16 in) isolatie van de afgesneden uiteinden van de drie draden. | |||||||
15. | Klem stootverbinders uit de set op de drie korte uiteindes van de draden. | |||||||
16. | Meet drie stukken blauwe, paarse en zwarte draad uit de kit af van elk 15 cm (6 in) om de draden tot de connector te verlengen. | |||||||
17. | Strip 7,9 mm (5/16 in) isolatie van één uiteinde van elk van de drie draden. Klem de draden in de stootverbinders die in stap 13 zijn gemonteerd. Let op dat deze verbinding maken met de draden van dezelfde kleur. | |||||||
18. | Schuif krimpkous uit de set over de klemverbindingen. | |||||||
19. | Knip een passend stuk van de plastic buis met een binnendiameter van 7,9 mm (5/16 in) uit de set. | |||||||
20. | Schuif de plastic buis over de drie draden die in stap 15 zijn aangesloten en over de bestaande draadbuis. | |||||||
21. | Knip de drie aangesloten draden op de juiste lengte af om deze aan de draden van de richtingaanwijzer te verbinden. Let er goed op dat er genoeg speling is om de kabelboom langs de bovenste voorvorkpoot te leiden. | |||||||
22. | Schuif krimpkous over de drie draaduiteinden. | |||||||
23. | Strip 7,9 mm (5/16 in) isolatie van de overblijvende stukken draad en verbind gelijk gekleurde draden aan de richtingaanwijzer met gesealde stootconnectors uit de set. | |||||||
24. | Schuif de krimpkous over de in de stappen 15 en 21 gemonteerde connectoren. Verwarm de krimpkous met een UltraTorch UT-100, een heteluchtpistool of een föhn en let op het volgende: |
25. | Schuif de krimpkous (1) weg van de stootverbinder en verwarm de geklemde stootverbinder met behulp van de UltraTorch UT-100 (H-D 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen. | |
26. | Schuif de krimpkous over de stootverbinder en verwarm de krimpkous met behulp van de UltraTorch UT-100 (HD 39969), het Robinair heteluchtpistool (H-D 25070) met warmtekrimphulpstuk (H-D 41183), of een stralingswarmteapparaat om de stootverbinder in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe. | |
WAARSCHUWING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b) | ||
27. | Plaats de kabelboom langs de bovenste voorvorkpoot en bevestig hem met kabelbinders. | |
WAARSCHUWING Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) | ||
28. | Sluit de accukabels weer aan (pluskabel eerst). Test de werking van richtingaanwijzers en rijverlichting. Als de werking niet juist is, controleer of de draden juist zijn aangesloten. | |
29. | Lijn het geheel uit en draai alle bevestigingsmaterialen vast. | |
30. | Raadpleeg de servicehandleiding. Installeer de brandstoftank. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Binder, draad (6) | 10006 |
2 | Draad, 2 aders (verschillende kleuren) | 32695-87 |
3 | Afstandsstuk, spiegelsteun | 5774 |
4 | Krimpkous (12) | 67113-83 |
5 | Sluitmoer, passinglamp/richtingaanwijzer (2) | 68323-01 |
6 | Connector (12) | 70581-73 |
7 | Borgring, binnenvertanding (3) | 7127 |
8 | Dopmoer | 7736 |
9 | Tegenmoer (2) | 7912 |
10 | Doorvoertule (2) | 11443 |
11 | Bout, bolkop (2) | 4351 |
12 | Krimpkous 7,9 mm (5/16 in) | 72266-94 |
13 | Buis, plastic 7,9 mm (5/16 in) | 70510-95 |
14 | Stootverbinder, geseald | 70586-93 |
15 | Draad, 18 gauge (1,024 mm) (zwart) niet afgebeeld | niet verkocht/niet afgebeeld |
16 | Draad, 18 gauge (1,024 mm) (paars) niet afgebeeld | niet verkocht/niet afgebeeld |
17 | Draad, 18 gauge (1,024 mm) (blauw) | niet verkocht/niet afgebeeld |