BREDE BANDSET, 180 mm
J035732005-06-07
ALGEMEEN
Setnummer
43705-06
Modellen
Deze set past op Dyna FXDWG-model motorfietsen vanaf 2006, inclusief modellen die zijn uitgerust met:
  • afneembare zijplaat
  • zadeltassen
Vereiste aanvullende onderdelen
Voor een correcte montage op met spaakwielen uitgeruste motorfietsen, zijn tevens binnenband (40502-06) en velglint (43101-06) benodigd.
Voor de juiste installatie van deze set is Loctite® 243 (blauw) (99642-97) vereist.
WAARSCHUWING
Montage door de dealer is vereist. Voor de juiste installatie van de set zijn specifieke uitlijningsprocedures vereist om de juiste speling tot band te garanderen. Als de chassisonderdelen in contact komen met de band, kan dit leiden tot bandslijtage, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00428c)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist.
Setinhoud
INSTALLEREN
Brede bandset installeren
1. Plaats de motorfiets op een hefbrug en zet de voorband goed vast.
2. Plaats een schaarkrik onder het frame, zodat het achterwiel zowel omhoog als omlaag bewogen kan worden.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
3. Ontkoppel de minkabel (-) van de accu.
4. Raadpleeg de betreffende servicehandleiding en verwijder het achterwiel.
1Connector achter-/remlicht
2Connector stroomvoorziening
3Connector rechterrichtingaanwijzer
4Printplaatbevestigingsschroef
5Connector linkerrichtingaanwijzer
Afbeelding 1. De connectors verwijderen
1Borgmoer (4) (niet zichtbaar)
2Spatbordmontageschroef (4)
3Achterste richtingaanwijzer (2)
4Richtingaanwijzermontageschroef en onderlegring (2)
5Standaardpenplaat (2)
Afbeelding 2. Standaardpenplaat en kentekenplaatsteun
5. Zie Afbeelding 1. Verwijder de twee schroeven en de achterlichtlens van de achterlichtbasis. Ontkoppel de achterlichtconnector (1) en leg het achterlicht terzijde.
6. Zie Afbeelding 1. Ontkoppel de richtingaanwijzerconnectors (3 en 5) en de draadboomconnector (2).
7. Zie Afbeelding 2. Verwijder de schroef (4) en onderlegring vanuit de binnenzijde van het spatbord en verwijder de achterste richtingaanwijzer (3). Gooi de schroef en onderlegring weg. Herhaal dit voor de andere kant.
8. Zie Afbeelding 2. Draai de twee schroeven (2) los om toegang tot de twee verborgen borgmoeren (1) te verkrijgen. Herhaal dit voor de andere kant.
1Kentekenplaatsteun
2Gatboorpositie
3Mal
4Doorkniplijn
5Standaardpenplaat
Afbeelding 3. Plaatsing van de mal (rechterzijde afgebeeld)
1Voorste penplaat (2)
2Schroef (4)
3Borgmoer (4)
Afbeelding 4. Installeren van de voorste penplaten
9. Zie Afbeelding 2. U vindt de vier borgmoeren (1) verborgen achter de afdekkingen van de spatbordsteun. Verwijder de twee penplaten (5), de vier moeren (1) en de kentekenplaatsteun. Bewaar de moeren voor later gebruik.
10. Neem de mallenpagina uit de set en knip de twee mallen uit de pagina.
11. Zie Afbeelding 3. Gebruik de standaardpenplaat (5) bij het plaatsen van de mal, zoals afgebeeld. Bevestig de twee mallen (3) met tape aan de kentekenplaatsteun (1), waarbij u de montagegaten van de steun met de gatmarkeringen op de mal uitlijnt, zoals afgebeeld. Markeer de posities van de te boren gaten (2) en kras vervolgens met een mes de op de mal aangegeven doorkniplijnen (4) in de steun.
12. Boor vier 7/32 inch diameter gaten in de steun, op de gemarkeerde plaatsen.
13. Knip of snijd de steun met een geschikt gereedschap langs de ingekraste lijnen door.
OPMERKING
Pas er tijdens het verzinken van het gat voor op, dat u het gat niet groter boort.
1Spatbord
2Richtingaanwijzerkabel
Afbeelding 5. Plaats de richtingaanwijzerkabel met de vlakke zijde tegen de wand van het achterspatbord.
1Achterste penplaat (2)
2Bolkopschroef (2)
3Kentekenplaatsteun met voorste penplaten
4Richtingaanwijzerkabel (2)
5Moer (4) (niet zichtbaar)
6Richtingaanwijzer en houder (2)
7Achterspatbordbeugel (2)
8Spelingsomgeving voor controlestang
Afbeelding 6. Installeren van de kentekenplaatsteun
14. Verzink de vier geboorde gaten tot een diepte van 1/8 inch, met behulp van een verzinkbit met enkele 82° spaangroef; pas op dat u hierbij het gat niet groter boort.
15. Zie Afbeelding 4. Bevestig de twee voorste penplaten (1) met vier schroeven (2) en borgmoeren (3) aan de kentekenplaatsteun. Haal de borgmoeren aan tot 2,3 N·m (20 in-lbs).
OPMERKING
Zie Afbeelding 6 voor stap 16 t/m 19.
16. Monteer de kentekenplaatsteun met de voorste penplaten (3) aan de binnenzijde van het spatbord en bevestig de achterste penplaten (1), zoals afgebeeld.
17. Breng 2-3 druppels Loctite 243 (blauw) aan op de bolkopschroef (2). Monteer de achterste penplaat (1) en monteer de richtingaanwijzer met houder (6) vervolgens losjes met bolkopschroef (2). Herhaal stap 16 en 17 voor de andere kant.
OPMERKING
Zie Afbeelding 5. Plaats de richtingaanwijzerkabel met de vlakke zijde tegen het spatbord.
18. Voer de richtingaanwijzerkabel (4) vlak liggend tussen kentekenplaatsteun en spatbord naar de achterzijde van de motorfiets door, zoals afgebeeld. Voer de richtingaanwijzerkabel niet onder de achterste penplaat (1) door. Herhaal dit voor de andere kant.
19. Monteer de vier in stap 9 verwijderde moeren (5) aan de vier pennen, tussen de spatbordsteun en spatbordsteunafdekking. Haal aan tot 5,4 N·m (48 in-lbs). Draai de moeren niet te strak aan.
20. Zie Afbeelding 2. Haal de schroeven (2) aan tot 25 N·m (18 ft-lbs). Herhaal dit voor de andere kant.
21. Zie Afbeelding 6. Haal de bolkopschroef (2) aan tot 19 N·m (14 ft-lbs). Herhaal dit voor de andere kant.
22. Zie de betreffende servicehandleiding voor het van het wiel verwijderen van de achterband en het monteren van de band uit de set. Inspecteer tevens de band, controleer de radiale en zijwaartse slag, en balanceer het wiel uit.
23. Zie de betreffende servicehandleiding. Monteer het achterwiel en controleer de uitlijning van as/achtervork, en de riemdoorbuiging.
Spelingscontrole
  1. Verwijder de bovenste bouten en afstandsstukken van de schokdempers, aan beide zijden van de motorfiets.
  2. Laat de motorfiets met behulp van de krik zakken, totdat de achterspatbordsteunen bijna op de riembeschermer rusten.
  3. Zorg voor een 61 cm (24 in) lange, rechte, koudgetrokken ronde stang met een diameter van 3/16 inch, of een vierkante staaf, voor gebruik als controlestang.
  4. Zie Afbeelding 7. Leg de stang langs de radiale richel (2) van de band en controleer dat de stang (1) door het spatbord gestoken kan worden, zonder met enige onderdelen of steunen in de spelingsomgeving van de controlestang in aanraking te komen (8, zie Afbeelding 6 ).
  5. Indien de controlestang geen items in de spelingsomgeving van de controlestang (8) aanraakt, gaat u door met De motorfiets terugbrengen in rijklare toestand. Als de controlestang wel items in de spelingsomgeving van de controlestang (8) aanraakt, voert u de onderstaande horizontale afstellingsprocedure uit.
1Stang
2Radiale richel
Afbeelding 7. Speling voor de controlestang
Horizontale afstelling
De volgende procedure heeft als doel, de band tussen de achterspatbordsteunen te centreren. Hiervoor zijn twee personen nodig.
1. Voer de in de van toepassing zijnde servicehandleiding beschreven motoruitlijningsprocedure uit en controleer of voor- en achterwiel evenwijdig zijn.
2. Zie Afbeelding 10. Draai de twee voorste (5) en twee achterste (1) montagebouten los.
Afbeelding 8. Achterste hefboompunten (rechterzijde afgebeeld, linkerzijde vergelijkbaar)
1Afstelling van voorste montagerubber
2Afstelling van T-steun
Afbeelding 9. Voorste hefboompunten (linkerzijde afgebeeld, rechterzijde vergelijkbaar)
3. Zie Afbeelding 8. Beweeg het achterwiel naar behoefte naar rechts of links om speling voor de controlestang te verkrijgen; gebruik hiervoor een in een schone, zachte doek gewikkeld geschikt gereedschap, geplaatst tussen achtervork en frame, zoals met de pijl is aangegeven. Draai de bouten van het achterste montagerubber vast, terwijl u druk op het gereedschap blijft uitoefenen. Haal de bouten aan tot 30–37 N·m (22–27 ft-lbs).
1Bout van achterste steun (2)
2Achterste steun
3Bout van T-steun (2)
4T-steun
5Bout van voorste steun (2)
6Voorste steun
Afbeelding 10. Motoruitlijning
4. Zie Afbeelding 9. Beweeg het achterwiel naar behoefte naar rechts of links om speling voor de controlestang te verkrijgen; gebruik hiervoor een in een schone, zachte doek gewikkeld geschikt gereedschap, geplaatst tussen de voorste steun en het frame (1). Draai de bouten van de voorste steun vast, terwijl u druk op het gereedschap blijft uitoefenen. Haal de bouten aan tot 30–37 N·m (22–27 ft-lbs).
5. Herhaal de procedure voor de spelingscontrole. Indien verdere afstelling nodig is, gaat u met de volgende stap verder. Als verdere afstelling niet nodig is, gaat u door met DE MOTORFIETS TERUGBRENGEN IN RIJKLARE TOESTAND.
6. Zie Afbeelding 10. Draai de twee bovenste bouten (3) van de T-steun (4) gedeeltelijk los.
7. Zie Afbeelding 9. Gebruik een geschikt gereedschap tussen het frame en de T-steun (2). Beweeg het achterwiel naar behoefte naar links of rechts om speling voor de controlestang te verkrijgen. Draai de bouten van de T-steun vast, terwijl u druk op het gereedschap blijft uitoefenen. Haal de bouten aan tot 34–41 N·m (25–30 ft-lbs).
8. Herhaal de procedure voor de spelingscontrole.
De motorfiets terugbrengen in rijklare toestand
1. Breng 2-3 druppels Loctite 243 (blauw) aan op de bovenste schokdemperbouten. Monteer de bovenste bouten en afstandsstukken van de schokdemper. Haal de bovenste schokdemperbouten aan tot 102–115 N·m (75–85 ft-lbs).
2. Sluit de minkabel (-) van de accu aan.
3. Zie Afbeelding 1. Koppel de richtingaanwijzerconnectors (3 en 5), de achterlichtconnector (1) en de connector van de stroomvoorzieningsdraadboom (2) aan.
4. Bevestig het achterlicht aan het achterspatbord met de twee eerder verwijderde achterlichtmontageschroeven.
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
5. Controleer de werking van de richtingaanwijzers en het rem- en achterlicht.
6. Voer de in de van toepassing zijnde servicehandleiding beschreven motoruitlijningsprocedure uit en controleer of voor- en achterwiel evenwijdig zijn.
7. Controleer dat de riem en riembeschermer niet met de achterband in aanraking komen.
8. Controleer dat er geen losse onderdelen zijn en haal deze indien nodig aan om overmatige trillingen te voorkomen.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 11. Serviceonderdelen voor brede bandset
Tabel 1. Tabel met serviceonderdelen
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Band, 180/60-B17 75V
43197-04A
2
Mal, papier
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
3
Plaat, voorste pen (2)
59738-06
4
Plaat, achterste pen (2)
59741-06
5
Schroef, bolkop (2)
4739A
6
Schroef, platte kop (4)
1750
7
Borgmoer (4)
94024-92T