1. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te verwijderen en de accukabels los te koppelen, de minkabel eerst. Bewaar alle bevestigingsmaterialen van het zadel. | |
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
2. | Verwijder de brandstoftank van de motorfiets. Raadpleeg het hoofdstuk BRANDSTOFTANK VERWIJDEREN in de servicehandleiding. De standaard (OE) inbusbout waar de voorkant van de brandstoftank mee bevestigd was, kan weg worden gegooid. Bewaar alle overige brandstoftankonderdelen en bevestigingsmiddelen voor de hermontage. | |
3. | Zie Afbeelding 10 en Tabel 1. Haal de volgende items uit de set: |
4. | Zie Afbeelding 1. Verwijder de zeskantflensmoer (3) met behulp van een 10 mm sleutel van het tapeind (1) van de nieuwe claxon (5) uit de set. Bevestig de verchroomde claxonkap (4) aan de claxon, met gebruikmaking van het middelste gat in de claxonkapsteun (6), zoals afgebeeld. Plaats de borgring (2) met binnenvertanding uit de set op het claxonmontagetapeind. Breng een of twee druppels Loctite® 243 (blauw) op de boutdraad van de zeskantflensmoer aan en draai de moer opnieuw op het claxonmontagetapeind. Haal de moer aan tot 12,3 N·m (110 in-lbs). | |
5. | Schuif de twee clipmoeren (7) uit de set bovenop de gaten in de bovenste en onderste oren van de claxonkapsteun. | |
6. | Zie Afbeelding 2. Lijn de claxonmontagesteun (1) bovenop de clipmoeren op de claxonkapsteun (2) uit. Monteer een van de zeskantflensbouten (3) uit de set door de onderste clipmoer. | |
7. | Steek de overgebleven bout (4) door het gat in de claxondraadklem (5) en draai hem in de bovenste clipmoer. Haal de bouten aan tot 0,56–0,9 N·m (5–8 in-lbs). Ga verder met de claxonmontage voor het correcte motorfietsjaar. |
1 | Montagetapeind, claxon |
2 | Borgring |
3 | Zeskantmoer |
4 | Claxonkap, verchroomd |
5 | Claxon |
6 | Claxonkapsteun |
7 | Clipmoer (2) |
1 | Claxonmontagesteun |
2 | Claxonkapsteun |
3 | Geflensde zeskantige bout, onder |
4 | Geflensde zeskantige bout, boven |
5 | Claxondraadklem |
1. | Knip de kabelbinder door waarmee de claxondraad/-draden aan het frame bevestigd is/zijn. Verwijder de claxondraad/-draden uit de draadbundel. Bevestig de overgebleven draden met een nieuwe kabelbinder (26) uit de set aan het frame. | |||||||||||
2. | Voer de claxondraden, met aansluitklemmen, vanaf de aan de voorkant gemonteerde claxon omlaag langs de achterkant van de centrale motormontagesteun; de draden worden later aan de nieuwe aan de zijkant gemonteerde verchroomde claxonset aangesloten. | |||||||||||
3. | Raadpleeg het hoofdstuk CLAXON VERWIJDEREN in de servicehandleiding en volg de hierin gegeven instructies voor het verwijderen van de standaard (OE) aan de voorkant gemonteerde claxon op uw model motorfiets. | |||||||||||
4. | Voor modellen van modeljaar 1992: Neem de 5/16-18 x 3 inch zeskantige bout (23) uit de set. Voor modellen van modeljaar 1993 en 1994: Neem de 5/16-18 x 3-5/8 inch zeskantige bout (24) uit de set. | |||||||||||
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||||||||||||
5. | Monteer de brandstoftank opnieuw aan de motorfiets, met behulp van de nieuwe bout uit stap 4 en de overgebleven eerder verwijderde bevestigingsmaterialen. Raadpleeg het hoofdstuk BRANDSTOFTANK INSTALLEREN in de servicehandleiding. Haal de montagebout van de brandstoftank aan tot 10,8–21,6 N·m (96–192 in-lbs). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel rechtsom om hem los te maken. |
Afbeelding 3. Oorspronkelijke chokesteun, modellen vanaf modeljaar 1992 t/m 1994 | ||||||||||
6. | Zie Afbeelding 3. Draai de moer (1) aan de achterkant van de chokekabel los. Verwijder de kabel uit de chokesteun (2) en laat hem vrij hangen. | |||||||||||
7. | Draai de borgmoer (3) van de contactslotbehuizing aan de onderkant van de centrale motormontagesteun (4) los. Verwijder de inbusbout (5) en de standaard (OE) chokesteun van de bovenkant van de centrale motormontagesteun. | |||||||||||
8. | Zie Afbeelding 10 en Tabel 1. Haal de volgende items uit de set: |
9. | Zie Afbeelding 4. Monteer de nieuwe claxon en chokekabelsteun (1) met behulp van de nieuwe bout (3) aan de centrale motormontagesteun (2). Haal de bout aan tot 6,8–13,6 N·m (60–120 in-lbs). |
Afbeelding 4. Installeren van de claxon, modellen vanaf modeljaar 1992 t/m 1994 | ||||||||||||||||||
10. | Haal de in stap 7 losgedraaide borgmoer van de contactslotbehuizing aan tot 8 N·m (6 ft-lbs). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel linksom om hem aan te halen. | |||||||||||||||||||
11. | Monteer de chokekabel aan de nieuwe steun. Haal de chokekabelmoer (4) stevig aan. | |||||||||||||||||||
12. | Monteer het claxonmontagerubber (5) aan de chokesteun (1) met behulp van de 5/16-18 flensborgmoer uit de set. Haal de moer aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||||
13. | Zorg dat u de eerder geassembleerde claxon en verchroomde kap bij de hand heeft. Bevestig de massadraad uit de set aan de massaklem op de claxon. | |||||||||||||||||||
14. | Voer het ringklemuiteinde van de massadraad door naar de bovenste bout (6) van de motormontagesteun, achterste cilinderkop. Verwijder de bout en schuif de ringklem over de boutdraad. Plaats de bout en haal aan tot 34–41 N·m (25–30 ft-lbs). | |||||||||||||||||||
15. | Plaats de claxon (7) op het tapeind van het montagerubber (5). Monteer de borgring (8) over het tapeind. Zet het geheel vast met de dopmoer (9) uit de set. Haal aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||||
16. | Koppel de aansluitklemmen van de uit de hoofddraadboom komende claxondraden aan de vlakke aansluitpennen van de nieuwe claxon. Ga door naar Eindmontage. |
1. | Knip de kabelbinder door waarmee de claxondraad/-draden aan het frame bevestigd is/zijn. Verwijder de claxondraad/-draden uit de draadbundel. Bevestig de overgebleven draden met een nieuwe kabelbinder (26) uit de set aan het frame. | |||||||||||||||
2. | Voer de claxondraden, met aansluitklemmen, vanaf de aan de voorkant gemonteerde claxon omlaag langs de achterkant van de centrale motormontagesteun; de draden worden later aan de nieuwe aan de zijkant gemonteerde verchroomde claxonset aangesloten. | |||||||||||||||
3. | Raadpleeg het hoofdstuk CLAXON VERWIJDEREN in de servicehandleiding en volg de hierin gegeven instructies voor het verwijderen van de standaard (OE) aan de voorkant gemonteerde claxon op uw model motorfiets. | |||||||||||||||
4. | Neem de 5/16-18 x 3-5/8 inch inbusdopbout (24) uit de set. Monteer de brandstoftank opnieuw aan de motorfiets met behulp van de nieuwe bout en de overgebleven eerder verwijderde bevestigingsmaterialen. Raadpleeg het hoofdstuk BRANDSTOFTANK INSTALLEREN in de servicehandleiding. Haal de montagebout van de brandstoftank aan tot 10,8–21,6 N·m (96–192 in-lbs). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel rechtsom om hem los te maken. | |||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 5. Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel los. Verwijder de kabel uit de sleuf (3) in de chokesteun (1, modellen vanaf modeljaar 1995 t/m 1998) of in de centrale motormontagesteun (2, modellen vanaf modeljaar 1999 t/m 2003) en laat de kabel vrij hangen. |
Afbeelding 5. Oorspronkelijke chokesteun, modellen vanaf modeljaar 1995 t/m 2003 | ||||||||||||||
6. | Verwijder de dopmoer (4) en platte onderlegring (5) waarmee de zwarte kunststof chokeafdekking (6) bevestigd is en gooi deze twee items weg. Gooi de afdekking weg. Verwijder de slotbout (7) en de chokesteun (1), indien aanwezig, en gooi deze weg. | |||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 10 en Tabel 1. Haal de volgende items uit de set: |
8. | Zie Afbeelding 6. Plaats de nieuwe chokesteun (1), indien aanwezig, in de juiste positie op de centrale motormontagesteun (2). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel linksom om hem aan te halen. |
Afbeelding 6. Installeren van de claxon, modellen vanaf modeljaar 1995 t/m 2003 | ||||||||||||||||
9. | Monteer de chokekabel aan de centrale motormontagesteun (2) of aan de nieuwe chokesteun. Haal de chokekabelmoer (3) stevig aan. | |||||||||||||||||
10. | Monteer het claxonmontagerubber (4) op de centrale motormontagesteun of de chokesteun met behulp van de 5/16-18 flensborgmoer uit de set. Haal de moer aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||
11. | Zorg dat u de eerder geassembleerde claxon en verchroomde kap bij de hand heeft. Bevestig de massadraad uit de set aan de massaklem op de claxon. | |||||||||||||||||
12. | Voer het ringklemuiteinde van de massadraad door naar de bovenste bout (5) van de motormontagesteun, achterste cilinderkop. Verwijder de bout en schuif de ringklem over de boutdraad. Plaats de bout en haal aan tot 34–41 N·m (25–30 ft-lbs). | |||||||||||||||||
13. | Plaats de claxon (6) op het tapeind van het montagerubber (4). Monteer de borgring (7) over het tapeind. Zet het geheel vast met de dopmoer (8) uit de set. Haal aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||
14. | Koppel de aansluitklemmen van de uit de hoofddraadboom komende claxondraden aan de vlakke aansluitpennen van de nieuwe claxon. Ga door naar Eindmontage. |
1. | Knip de kabelbinder door waarmee de claxondraad/-draden aan het frame bevestigd is/zijn. Verwijder de claxondraad/-draden uit de draadbundel. Bevestig de overgebleven draden met een nieuwe kabelbinder (26) uit de set aan het frame. | |||||||||||
2. | Voer de claxondraden, met aansluitklemmen, vanaf de aan de voorkant gemonteerde claxon omlaag langs de achterkant van de centrale motormontagesteun (zie Afbeelding 7 , items 4 en 5); de draden worden later aan de nieuwe aan de zijkant gemonteerde verchroomde claxonset aangesloten. | |||||||||||
3. | Raadpleeg het hoofdstuk CLAXON VERWIJDEREN in de servicehandleiding en volg de hierin gegeven instructies voor het verwijderen van de standaard (OE) aan de voorkant gemonteerde claxon op uw model motorfiets. | |||||||||||
4. | Neem de 5/16-18 x 4-1/4 inch zeskantige bout (25) uit de set. Monteer de brandstoftank opnieuw aan de motorfiets met behulp van de nieuwe bout en de overgebleven eerder verwijderde bevestigingsmaterialen. Raadpleeg het hoofdstuk BRANDSTOFTANK INSTALLEREN in de servicehandleiding. Haal de montagebout van de brandstoftank aan tot 10,8–21,6 N·m (96–192 in-lbs). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel rechtsom om hem los te maken. | |||||||||||
5. | Zie Afbeelding 7. Draai de moer (1) aan de achterkant van de chokekabel los. Verwijder de kabel uit de sleuf in de chokesteun (2) en laat hem vrij hangen. |
Afbeelding 7. Oorspronkelijke chokesteun, modellen van modeljaar 2004 t/m 2006 | ||||||||||
6. | Verwijder de chokemontagesteun en gooi deze weg. Bewaar de twee bolkopbouten (3). | |||||||||||
7. | Zie Afbeelding 10 en Tabel 1. Haal de volgende items uit de set: |
8. | Zie Afbeelding 8. Plaats de nieuwe claxon en chokekabelsteun (1) in de juiste positie op de centrale motormontagesteun en bevestig hem met de twee in stap 6 bewaarde bolkopbouten. Haal de bouten aan tot 4–7 N·m (36–60 in-lbs). | |||||||||||||||
9. | Schuif een van de grote diameter platte onderlegringen (2) op beide tapeinden van het montagerubber (3). Steek het tapeind van een montagerubber door de sleuf in de chokesteun en maak hem van achteren met de 5/16-18 flensborgmoer uit de set vast. Haal de moer aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). OPMERKING Draai de moer aan de achterkant van de chokekabel linksom om hem aan te halen. |
Afbeelding 8. Installeren van de claxon, modellen van modeljaar 2004 t/m 2006 | ||||||||||||||
10. | Monteer de chokekabel (4) aan de chokesteun. Haal de chokekabelmoer stevig aan. | |||||||||||||||
11. | Zorg dat u de eerder geassembleerde claxon en verchroomde kap (5) bij de hand heeft. Bevestig de massadraad uit de set aan de massaklem op de claxon. | |||||||||||||||
12. | Voer het ringklemuiteinde van de massadraad door naar de bovenste bout van de motormontagesteun, achterste cilinderkop. Verwijder de bout en schuif de ringklem over de boutdraad. Plaats de bout en haal aan tot 34–41 N·m (25–30 ft-lbs). | |||||||||||||||
13. | Plaats de claxon op het tapeind van het montagerubber. Monteer de borgring (7) over het tapeind. Zet het geheel vast met de dopmoer (6) uit de set. Haal aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||
14. | Koppel de aansluitklemmen van de uit de hoofddraadboom komende claxondraden aan de vlakke aansluitpennen van de nieuwe claxon. Ga door naar Eindmontage. |
1. | Knip de kabelbinder door waarmee de claxondraad/-draden aan het frame bevestigd is/zijn. Verwijder de claxondraad/-draden uit de draadbundel. Bevestig de overgebleven draden met een nieuwe kabelbinder (26) uit de set aan het frame. | |
2. | Voer de claxondraden, met aansluitklemmen, vanaf de aan de voorkant gemonteerde claxon omlaag tussen de cilinderkoppen aan de linkerkant van de motorfiets; de draden worden later aan de nieuwe aan de zijkant gemonteerde verchroomde claxonset aangesloten. | |
3. | Raadpleeg het hoofdstuk CLAXON VERWIJDEREN in de servicehandleiding en volg de hierin gegeven instructies voor het verwijderen van de standaard (OE) aan de voorkant gemonteerde claxon op uw model motorfiets. | |
4. | Neem de 5/16-18 x 4-1/4 inch zeskantige bout (25) uit de set. Monteer de brandstoftank opnieuw aan de motorfiets met behulp van de nieuwe bout en de overgebleven eerder verwijderde bevestigingsmaterialen. Raadpleeg het hoofdstuk BRANDSTOFTANK INSTALLEREN in de servicehandleiding. Haal de montagebout van de brandstoftank aan tot 10,8–21,6 N·m (96–192 in-lbs). | |
5. | Zie Afbeelding 10 en Tabel 1. Haal de volgende items uit de set: |
6. | Zie Afbeelding 9. Verwijder de twee bolkopbouten (1) met borgringen die in de gaten (2) in de cilinderkop aanwezig zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
7. | Plaats de nieuwe centrale motormontagesteun (3) bovenop de gaten en bevestig hem met behulp van de twee 3/8-16 x 1-1/4 inch lange inbusdopbouten (4) en geharde platte onderlegringen (5) uit de set. Haal de bouten aan tot 23–32,5 N·m (17–24 ft-lbs). | |||||||||||||||||||||||||||
8. | Plaats de claxonmontagesteun (6) bovenop de centrale motormontagesteun en bevestig hem met de twee nr. 10-32 x 1/2 inch lange bolkopbouten (7) uit de set. Haal de bouten aan tot 4–7 N·m (36–60 in-lbs). | |||||||||||||||||||||||||||
9. | Plaats een van de grote diameter platte onderlegringen (8) op beide tapeinden van het montagerubber (9). Steek het tapeind van een montagerubber door de sleuf in de claxonsteun en maak hem van achteren met de 5/16-18 flensborgmoer (10) uit de set vast. Haal de moer aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||||||||||||
10. | Zorg dat u de eerder geassembleerde claxon en verchroomde kap (11) bij de hand heeft. Bevestig de massadraad uit de set aan de massaklem op de claxon. |
Afbeelding 9. Installeren van de claxon, modellen vanaf modeljaar 2007 | ||||||||||||||||||||||||||
11. | Voer het ringklemuiteinde van de massadraad door naar de bovenste bout van de motormontagesteun, achterste cilinderkop. Verwijder de bout en schuif de ringklem over de boutdraad. Plaats de bout en haal aan tot 34–41 N·m (25–30 ft-lbs). | |||||||||||||||||||||||||||
12. | Plaats de claxon op het tapeind van het montagerubber. Monteer de borgring (12) over het tapeind. Zet het geheel vast met de dopmoer (13) uit de set. Haal aan tot 6,7–20,3 N·m (60–180 in-lbs). | |||||||||||||||||||||||||||
13. | Koppel de aansluitklemmen van de uit de hoofddraadboom komende claxondraden aan de vlakke aansluitpennen van de nieuwe claxon. Ga door naar Eindmontage. |
1. | Maak de overtollige claxondraad met een kabelbinder uit de set aan de hoofddraadboom onder de brandstoftank vast. | |
2. | Controleer of de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. | |
WAARSCHUWING Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) MEDEDELING Haal de bouten op de accupolen niet te strak aan. Houd de aanbevolen aanhaalmomenten aan. Indien de bouten van de accupolen te strak worden aangehaald, kunnen de accupolen beschadigd raken. (00216a) | ||
3. | Smeer een dunne laag vaseline of corrosievertragend materiaal op beide accupolen. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het opnieuw aansluiten van de accukabels (de pluskabel eerst). | |
4. | Controleer of de claxon goed werkt. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Claxon, hoorn (inclusief item 2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 |
| 7495 |
3 | Claxonkap (verchroomd) | 61300478 |
4 | Clipmoer, 1/4-20 (2) | 8108 |
5 | Borgring, met binnenvertanding, 5/16 inch | 7127 |
6 | Montagesteun, claxon | 69120-91 |
7 | Bout, zeskantig, grote getande flens, 1/4-20 x 3/8 inch lang (2) | 3563 |
8 | Draadklem, PVC-gecoat | 69062-91A |
9 | Steun, claxon en chokekabel (voor modellen vanaf modeljaar 1992 t/m 1994) | 69027-92 |
10 | Bout, zeskantig, bolkop, 3/8-16 x 5/8 inch lang | 2916 |
11 | Montagerubber claxon | 69123-92 |
12 | Borgmoer, geflensd, 5/16-18 | 7531 |
13 | Massadraad, claxon | 70087-95 |
14 | Borgring, spiraalvormige veer, 5/16 inch | 7041 |
15 | Dopmoer, hoge kroon, 5/16-18 | 7527 |
16 | Steun, chokekabel (voor modellen vanaf modeljaar 1995 t/m 2003) | 69035-95 |
17 | Steun, claxon en chokekabel (voor modellen vanaf modeljaar 2004) | 16355-04 |
18 | Platte onderlegring, 28,4 mm (1,12 in) buitendiameter (2) | 6237 |
19 | Centrale motormontagesteun (voor modellen van 2007 en later) | 16353-04 |
20 | Dopbout, zeskantige inbus, 3/8-16 x 1-1/4 inch lang (2) | 4748 |
21 | Platte onderlegring, gehard, buitendiameter 19,8 mm (0,78 in) (2) | 6787 |
22 | Bout, zeskantige inbus, bolkop, nr. 10-32 x 1/2 inch lang, met borgpatch (bij modellen van 2007 en later) | 3026 |
23 | Dopbout, zeskantig, 5/16-18 x 3 inch lang (voor modellen van modeljaar 1992) | 4086A |
24 | Dopbout, zeskantig, 5/16-18 x 3-5/8 inch lang (voor modellen vanaf modeljaar 1993 t/m 2003) | 4116 |
25 | Bout, zeskantige inbus, 5/16-18 x 4-1/4 inch lang (voor modellen vanaf modeljaar 2004) | 4771 |
26 | Draadbinder, dubbele lus (2) | 10081 |
Items genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen: | ||
A | Bovenste bout en onderlegring van de motormontagesteun, achterste cilinderkop |