Model | RVS set | Diamondback Set | Diamant zwarte Set | Hoek | Lengte in cm (in) |
|---|---|---|---|---|---|
Sportster®-modellen (2006 en eerder) | 56564-02 | 56715-06 | N.v.t. | 45° | 28,5 (72,4) |
Sportster®-modellen (2007 en later) | N.v.t. | 56100196 | 56100197 | 45° | 28,5 (72,4) |
Sportster®-modellen | N.v.t. | 56726-07 | 38945-09 | 45° | 30,5 (77,5) |
56340-04 | N.v.t. | N.v.t. | 31,5 (80,0) | ||
56360-09 | 38906-07 | 38913-09 | 32,5 (82,5) | ||
56723-04 | N.v.t. | N.v.t. | 34,5 (87,6) | ||
N.v.t. | N.v.t. | 56100019 | 25,5 (64,8) | ||
N.v.t. | 56100147 | 56100139 | 90° | 69,9 (27,5) | |
Softail®- en Dyna®-modellen: | 56345-03A | 56808-05A | 38947-09 | 90° | 26,5 (67,3) |
55715-07 | 38781-06 | 38946-09 | 28,5 (72,4) | ||
56344-03A | 56807-05A | 38954-09 | 30,5 (77,5) | ||
56579-02A | 56805-05A | 38918-09 | 32,5 (82,5) | ||
56350-03A | 55700-07 | 38957-09 | 34,5 (87,6) | ||
56370-03B | 55703-07 | 55748-10 | 36,5 (92,7) | ||
56371-03B | 55706-07 | 55767-10 | 38,5 (97,8) | ||
55718-07 | 55709-07 | N.v.t. | 40,5 (102,9) | ||
56373-03A | 55712-07 | N.v.t. | 42,5 (108,0) | ||
56720-03 | N.v.t. | N.v.t. | 70° | 32,5 (82,5) |
| 1. | Zie Afbeelding 1. Plaats het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun. | |||||||||||
| 2. | Zie Afbeelding 2. Draai de contramoeren van de kabelafstellers los. Draai de kabelafstellers in totdat zij zo kort mogelijk zijn. Dit zorgt ervoor dat er voldoende speling is en de kabel dus gemakkelijk kan worden verwijderd. | |||||||||||
| 3. | Verwijder de bouten van de schakelaarbehuizing rechts boven en onder. |
Afbeelding 1. Plaatsen van het kartonnen inzetstuk | ||||||||||
| 4. | Draai de bovenste bout los waarmee de stuurklem aan de hoofdcilinderbehuizing is bevestigd. Verwijder de onderste klembout en de platte onderlegring. OPMERKING Laat, indien mogelijk, het weerstandsplaatje op zijn plaats zitten. Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de onderste schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud. | |||||||||||
| 5. | Zie Afbeelding 3. Verwijder de messing verbindingspunten uit de inkepingen aan de binnenkant van de gashendel. Verwijder de verbindingspunten van de fittings aan de kabeluiteinden. | |||||||||||
| 6. | Trek de gekrompen inzetstukken aan het uiteinde van de gas- en stationaire bedieningskabelbehuizingen uit de onderste schakelaarbehuizing. Daarvoor kunt u bij het trekken het beste een heen en weer gaande beweging maken. Verwijder de kabels met de sluitringen uit de schakelaarbehuizing. Breng, indien nodig, een druppel lichte olie aan op de sluitringen, om de verwijdering te vergemakkelijken. OPMERKING Meet als u een ander stuur hebt of monteert, het verschil in afstand dat nodig is vanaf het uiteinde van de kabelbehuizing tot de gashendel. Vergelijk deze extra lengte met de kabels in uw set. Als de kabels meer dan 51 mm (2,0 in) langer of meer dan 25 mm (1,0 in) korter zijn dan de hierboven gemeten afstand, raadpleeg dan een Harley-Davidson-dealer voor de juiste kabellengte. |
Afbeelding 2. Gashendel | ||||||||||
Monteer gaskabels van de juiste lengte. Een onjuiste kabellengte kan de werking van de motorfiets beïnvloeden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00396b) | ||||||||||||
| 7. | Verwijder het luchtfilter volgens de instructies in de desbetreffende servicehandleiding. OPMERKING Til de brandstoftank op om toegang te krijgen tot de kabels nabij de bovenste framebuis (indien nodig). Zie de servicehandleiding. | |||||||||||
| 8. | Verwijder de kabels bij de carburateur-/inductiemodule als volgt: Modellen met carburateur: Zie Afbeelding 4. Verwijder de uiteinden van het kabeltonnetje uit de gaten in het gasklepwiel en maak de kabelbehuizingen los uit de kabelgeleiders van de carburateurkabelsteun. Modellen met brandstofinjectie: Zie Afbeelding 5. Verwijder de stationair- en gaskabels uit de geïntegreerde kabelgeleiders (1, 2), die aan de voorkant van de inductiemodule zijn aangegoten. Zie Afbeelding 6. Trek de kabeltonnetjes (2, 3) uit de gaten in het gasklepwiel (1). | |||||||||||
| 9. | Snijd de kabelbinders los waarmee de kabels aan de bovenste framebuis zijn bevestigd, en gooi deze weg. Indien aanwezig, snijd de kabelbinder los waarmee de kabel aan de bobinesteun is bevestigd. Verwijder de kabels. | |||||||||||
| 10. | Bij FL-modellen: Maak de kabels los uit de J-klem die aan de rechterzijde van de bovenste framebuis is bevestigd. Indien aanwezig, verwijder daarna de bout, onderlegring, P-klem en borgmoer om de kabels van het balhoofd los te maken. Voor Dyna-modellen: Verwijder de aanwezige kabelbinders uit de gaten in het frame. Zorg er bij het plaatsen van de vervangingskabels voor dat u dezelfde gaten gebruikt die voor de kabelbinders zijn bestemd. |
| 1 | Gaskabel |
| 2 | Stationairkabel |
| 3 | Messing verbindingspunt |
| 4 | Uitsparing |
| 1. | Zie Afbeelding 3. Breng een beetje grafiet aan op de gashendel aan de binnenkant van de schakelaarbehuizing en op het stuur op de plaats van de gashendel. OPMERKING De gaskabel heeft een aan het kabeluiteinde gekrompen sluitring met een grotere diameter dan die van de stationairkabel. Breng, voor de montage, een druppel lichte olie aan op de sluitringen van de gekrompen inzetstukken. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 2. | Zie Afbeelding 7. Druk de gaskabelbehuizing met de sluitring in het grotere gat van de schakelaarbehuizing voor de spanningsstelbout. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 3. | Druk de stationairkabelbehuizing en sluitring in het kleinere gat van de schakelaarbehuizing achter de spanningsstelbout. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 4. | Druk de gas- en stationairkabels in de onderste schakelaarbehuizing, totdat deze vastklikken. OPMERKING Voor modellen die niet zijn uitgerust met een in de fabriek geïnstalleerde cruise-control, waarbij het weerstandsplaatje eruit is gevallen of niet meer op de juiste plaats zit, moet men het plaatje met de holle kant naar boven bevestigen en zodanig dat het pengat zich boven het punt van de stelbout bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 5. | Schuif de gashendel over het uiteinde van de rechter stuurhelft totdat de onderkant tegen het gesloten uiteinde ligt. Draai de hendel zodanig dat de inkepingen in het verbindingspunt zich aan de bovenkant bevinden. Trek de hendel ongeveer 3,2 mm (0,12 in) terug om binding te voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 6. | Zie Afbeelding 3. Plaats de onderste schakelaarbehuizing onder de gashendel. Monteer twee messing verbindingspunten (item 3, Afbeelding 11 ) uit de set op de kabels, waarbij de verbindingspunten in de daarvoor bestemde sleuven op de gashendel moeten worden geplaatst. De kabels moeten in de groeven liggen die machinaal in de hendel zijn aangebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 7. | Plaats de bovenste schakelaarbehuizing over het stuur en de onderste schakelaarbehuizing. De draadboombuis moet in de holte onderaan het stuur liggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 8. | Draai de bovenste en onderste bouten van de schakelaarbehuizing handvast aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 9. | Plaats de remhendel/hoofdcilinder aan de binnenkant van de schakelaarhuizing, waarbij het lipje van de onderste schakelaarbehuizing in de groef aan de bovenkant van de remhendelsteun vastklikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 10. | Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing, en draai de onderste bout en platte onderlegring handvast aan. Stel de stand af voor maximaal rijderscomfort. Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8-9,0 Nm (60-80 in-lb). OPMERKING Draai altijd eerst de onderste bout van de schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizing zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 11. | Haal de onderste en bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan tot 4-5 Nm (35-45 in-lb). |
Afbeelding 4. Gaskabel (modellen met carburateur)
Afbeelding 5. Gaskabel (modellen met brandstofinjectie)
Afbeelding 6. Gaskabel (modellen met brandstofinjectie)
Afbeelding 7. Bevestigen van de kabel aan de schakelaarbehuizing | ||||||||||||||||||||||||||||||
| 12. | Verwijder het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun. | |||||||||||||||||||||||||||||||
| 13. | Zie VERLOOP VAN DE GAS- EN STATIONAIRKABEL hieronder. Leg de kabels aan in overeenstemming met het desbetreffende model motorfiets. |
| 1 | Gas-/stationairkabels |
| 2 | Koplamp |
| 3 | Rechter bovenste voorvorkpoot |
| 4 | Brandstoftank |
| 1 | Gas-/stationairkabels |
| 2 | Bovenste balhoofdplaat |
| 3 | Brandstoftank |
| 1 | Gas-/stationairkabels boven elkaar |
| 2 | Kabelbinder (getoond voordat de uiteinden zijn afgeknipt) |
| 1. | Bevestig de carburateur-/inductiemodulekant van de kabels: Modellen met carburateur: Zie Afbeelding 4. Bevestig de stationairkabelbehuizing en veer in de langere kabelgeleider op de carburateurkabelsteun. Leid de stationairkabel omlaag, steek het kabeltonnetje in het gat in het gasklepwiel (het verst gelegen van de nokaanslag). Bevestig de gaskabelbehuizing in de kortere kabelgeleider en steek het kabeltonnetje in het resterende gat in het gasklepwiel. Modellen met brandstofinjectie: Zie Afbeelding 5 en Afbeelding 6. Leid de stationairkabel rond de bovenkant van het gasklepwiel en steek het kabeltonnetje in het bovenste gat. Leid de gaskabel rond de onderkant van het gasklepwiel en steek het kabeltonnetje in het onderste gat. Steek, met behulp van de sleuven, de gas- en stationairkabels in de kabelgeleidervorm aan de voorkant van de inductiemodule. | |
| 2. | Trek de kabels strak zodat de uiteinden van de kabeltonnetjes op hun plaats blijven zitten. Controleer of de kabels zich in het kanaal van het gasklepwiel bevinden. Controleer of de kabels goed werken door de gashendel te draaien en de werking van de kabel te observeren. | |
| 3. | Indien de bevestigingsmaterialen van de brandstoftank zijn losgedraaid, volg dan de instructies in de betreffende servicehandleiding en draai deze weer vast. | |
| 4. | Installeer het luchtfilter volgens de instructies in de betreffende servicehandleiding. | |
| 5. | Stel de gas- en stationairkabels af zoals beschreven in de servicehandleiding. OPMERKING Draai het stuur geheel naar links en rechts totdat het niet verder kan en controleer het volgende:
| |
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a) Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) | ||
| 6. | Sluit de accukabels aan (pluskabel [+] eerst) of installeer de hoofdzekering (indien verwijderd). | |
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
| 7. | Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand aan en knijp de remhendel in om de werking van het remlicht te controleren. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
|---|---|---|
1 | Gaskabel, omvlochten | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Stationairkabel, omvlochten | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Verbindingspunt, messing (2) | 56508-76 |
4 | Klem, gas-/stationairkabel | 70514-01 |
5 | Binder, kabel 19,8 cm (7,5 in) (2) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets) | 10006 |
6 | Binder, kabel 19,8 cm (7,8 in) (3) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets) | 10073 |
7 | Binder, kabel 15,2 cm (6,0 in) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets) | 10065 |
8 | Geribbelde buis (2) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |