OMVLOCHTEN GAS-/STATIONAIRKABELSETS, MULTI-FIT
J028112015-05-27
ALGEMEEN
Setnummers
Zie Tabel 1.
Modellen
Voor informatie over modelgeschiktheid raadpleeg de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
OPMERKING
De multi-fit gas-/stationairkabelsets zijn verkrijgbaar in diverse huislengtes, bevestigingshoeken en bereiklengtes. Kortere of langere lengtes kunnen noodzakelijk zijn als de motorfiets is gewijzigd (bijv. optioneel stuur). Raadpleeg de P&A-catalogus voor modelgeschiktheid en lengte.
Vereiste aanvullende onderdelen
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor dit model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
VERWIJDEREN
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
  1. Koppel de accukabels los (de minkabel eerst) of verwijder de hoofdzekering volgens de instructies in de servicehandleiding.
Tabel 1. Setnummers
Model
RVS set
Diamondback Set
Diamant zwarte Set
Hoek
Lengte in cm (in)
Sportster®-modellen (2006 en eerder)
56564-02
56715-06
N.v.t.
45°
28,5 (72,4)
Sportster®-modellen (2007 en later)
N.v.t.
56100196
56100197
45°
28,5 (72,4)
Sportster®-modellen
N.v.t.
56726-07
38945-09
45°
30,5 (77,5)
56340-04
N.v.t.
N.v.t.
31,5 (80,0)
56360-09
38906-07
38913-09
32,5 (82,5)
56723-04
N.v.t.
N.v.t.
34,5 (87,6)
N.v.t.
N.v.t.
56100019
25,5 (64,8)
N.v.t.
56100147
56100139
90°
69,9 (27,5)
Softail®- en Dyna®-modellen:
56345-03A
56808-05A
38947-09
90°
26,5 (67,3)
55715-07
38781-06
38946-09
28,5 (72,4)
56344-03A
56807-05A
38954-09
30,5 (77,5)
56579-02A
56805-05A
38918-09
32,5 (82,5)
56350-03A
55700-07
38957-09
34,5 (87,6)
56370-03B
55703-07
55748-10
36,5 (92,7)
56371-03B
55706-07
55767-10
38,5 (97,8)
55718-07
55709-07
N.v.t.
40,5 (102,9)
56373-03A
55712-07
N.v.t.
42,5 (108,0)
56720-03
N.v.t.
N.v.t.
70°
32,5 (82,5)
OPMERKING
Noteer tijdens de demontage van de kabels nauwkeurig hoe de bestaande kabels lopen. Let met name op de locaties van de aanwezige kabelbinders voordat u deze verwijdert, zodat de nieuwe klemmen op dezelfde locaties kunnen worden bevestigd.
MEDEDELING
Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a)
1. Zie Afbeelding 1. Plaats het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun.
2. Zie Afbeelding 2. Draai de contramoeren van de kabelafstellers los. Draai de kabelafstellers in totdat zij zo kort mogelijk zijn. Dit zorgt ervoor dat er voldoende speling is en de kabel dus gemakkelijk kan worden verwijderd.
3. Verwijder de bouten van de schakelaarbehuizing rechts boven en onder.
1Rempedaal
2Karton, 4 mm (5/32 inch)
3Remhendelsteun
Afbeelding 1. Plaatsen van het kartonnen inzetstuk
4. Draai de bovenste bout los waarmee de stuurklem aan de hoofdcilinderbehuizing is bevestigd. Verwijder de onderste klembout en de platte onderlegring.
OPMERKING
Laat, indien mogelijk, het weerstandsplaatje op zijn plaats zitten. Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de onderste schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud.
5. Zie Afbeelding 3. Verwijder de messing verbindingspunten uit de inkepingen aan de binnenkant van de gashendel. Verwijder de verbindingspunten van de fittings aan de kabeluiteinden.
6. Trek de gekrompen inzetstukken aan het uiteinde van de gas- en stationaire bedieningskabelbehuizingen uit de onderste schakelaarbehuizing. Daarvoor kunt u bij het trekken het beste een heen en weer gaande beweging maken. Verwijder de kabels met de sluitringen uit de schakelaarbehuizing. Breng, indien nodig, een druppel lichte olie aan op de sluitringen, om de verwijdering te vergemakkelijken.
OPMERKING
Meet als u een ander stuur hebt of monteert, het verschil in afstand dat nodig is vanaf het uiteinde van de kabelbehuizing tot de gashendel. Vergelijk deze extra lengte met de kabels in uw set.
Als de kabels meer dan 51 mm (2,0 in) langer of meer dan 25 mm (1,0 in) korter zijn dan de hierboven gemeten afstand, raadpleeg dan een Harley-Davidson-dealer voor de juiste kabellengte.
1Bovenste schakelaarbehuizing
2Onderste schakelaarbehuizing
3Afsteller gaskabel
4Afsteller stationairkabel
5Afsteller contramoer
Afbeelding 2. Gashendel
WAARSCHUWING
Monteer gaskabels van de juiste lengte. Een onjuiste kabellengte kan de werking van de motorfiets beïnvloeden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00396b)
7. Verwijder het luchtfilter volgens de instructies in de desbetreffende servicehandleiding.
OPMERKING
Til de brandstoftank op om toegang te krijgen tot de kabels nabij de bovenste framebuis (indien nodig). Zie de servicehandleiding.
8. Verwijder de kabels bij de carburateur-/inductiemodule als volgt: Modellen met carburateur: Zie Afbeelding 4. Verwijder de uiteinden van het kabeltonnetje uit de gaten in het gasklepwiel en maak de kabelbehuizingen los uit de kabelgeleiders van de carburateurkabelsteun. Modellen met brandstofinjectie: Zie Afbeelding 5. Verwijder de stationair- en gaskabels uit de geïntegreerde kabelgeleiders (1, 2), die aan de voorkant van de inductiemodule zijn aangegoten. Zie Afbeelding 6. Trek de kabeltonnetjes (2, 3) uit de gaten in het gasklepwiel (1).
9. Snijd de kabelbinders los waarmee de kabels aan de bovenste framebuis zijn bevestigd, en gooi deze weg. Indien aanwezig, snijd de kabelbinder los waarmee de kabel aan de bobinesteun is bevestigd. Verwijder de kabels.
10. Bij FL-modellen: Maak de kabels los uit de J-klem die aan de rechterzijde van de bovenste framebuis is bevestigd. Indien aanwezig, verwijder daarna de bout, onderlegring, P-klem en borgmoer om de kabels van het balhoofd los te maken. Voor Dyna-modellen: Verwijder de aanwezige kabelbinders uit de gaten in het frame. Zorg er bij het plaatsen van de vervangingskabels voor dat u dezelfde gaten gebruikt die voor de kabelbinders zijn bestemd.
1Gaskabel
2Stationairkabel
3Messing verbindingspunt
4Uitsparing
Afbeelding 3. Gas-/stationairkabels
MONTAGE
Installeren van de gas- en stationairkabels
1. Zie Afbeelding 3. Breng een beetje grafiet aan op de gashendel aan de binnenkant van de schakelaarbehuizing en op het stuur op de plaats van de gashendel.
OPMERKING
De gaskabel heeft een aan het kabeluiteinde gekrompen sluitring met een grotere diameter dan die van de stationairkabel.
Breng, voor de montage, een druppel lichte olie aan op de sluitringen van de gekrompen inzetstukken.
2. Zie Afbeelding 7. Druk de gaskabelbehuizing met de sluitring in het grotere gat van de schakelaarbehuizing voor de spanningsstelbout.
3. Druk de stationairkabelbehuizing en sluitring in het kleinere gat van de schakelaarbehuizing achter de spanningsstelbout.
4. Druk de gas- en stationairkabels in de onderste schakelaarbehuizing, totdat deze vastklikken.
OPMERKING
Voor modellen die niet zijn uitgerust met een in de fabriek geïnstalleerde cruise-control, waarbij het weerstandsplaatje eruit is gevallen of niet meer op de juiste plaats zit, moet men het plaatje met de holle kant naar boven bevestigen en zodanig dat het pengat zich boven het punt van de stelbout bevindt.
5. Schuif de gashendel over het uiteinde van de rechter stuurhelft totdat de onderkant tegen het gesloten uiteinde ligt. Draai de hendel zodanig dat de inkepingen in het verbindingspunt zich aan de bovenkant bevinden. Trek de hendel ongeveer 3,2 mm (0,12 in) terug om binding te voorkomen.
6. Zie Afbeelding 3. Plaats de onderste schakelaarbehuizing onder de gashendel. Monteer twee messing verbindingspunten (item 3, Afbeelding 11 ) uit de set op de kabels, waarbij de verbindingspunten in de daarvoor bestemde sleuven op de gashendel moeten worden geplaatst. De kabels moeten in de groeven liggen die machinaal in de hendel zijn aangebracht.
7. Plaats de bovenste schakelaarbehuizing over het stuur en de onderste schakelaarbehuizing. De draadboombuis moet in de holte onderaan het stuur liggen.
8. Draai de bovenste en onderste bouten van de schakelaarbehuizing handvast aan.
9. Plaats de remhendel/hoofdcilinder aan de binnenkant van de schakelaarhuizing, waarbij het lipje van de onderste schakelaarbehuizing in de groef aan de bovenkant van de remhendelsteun vastklikt.
10. Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing, en draai de onderste bout en platte onderlegring handvast aan. Stel de stand af voor maximaal rijderscomfort. Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8-9,0 Nm (60-80 in-lb).
OPMERKING
Draai altijd eerst de onderste bout van de schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizing zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt.
11. Haal de onderste en bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan tot 4-5 Nm (35-45 in-lb).
1Aanslagplaat
2Nokaanslag gasklepwiel
3Gasklepwiel
4Uiteinde kabeltonnetje
5Veer
6Stationairkabelgeleider
7Gaskabelgeleider
Afbeelding 4. Gaskabel (modellen met carburateur)
1Stationairkabelgeleider
2Gaskabelgeleider
Afbeelding 5. Gaskabel (modellen met brandstofinjectie)
1Gasklepwiel
2Uiteinde stationairkabeltonnetje
3Uiteinde gaskabeltonnetje
Afbeelding 6. Gaskabel (modellen met brandstofinjectie)
1Sluitring stationairkabel
2Sluitring gaskabel
3Onderste schakelaarbehuizing
Afbeelding 7. Bevestigen van de kabel aan de schakelaarbehuizing
12. Verwijder het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun.
13. Zie VERLOOP VAN DE GAS- EN STATIONAIRKABEL hieronder. Leg de kabels aan in overeenstemming met het desbetreffende model motorfiets.
Verloop van de gas- en stationairkabel bij Sportster-modellen
Leid de bedieningskabels langs de linkerkant van de rechter richtingaanwijzer. Vervolgens terug tussen de koplamp en de rechter bovenste voorvorkpoot door. Haal daarna de kabels achterwaarts onder de brandstoftank door en maak ze vast met een klem onder het contactslot, en ten slotte omlaag naar de carburateur-/inductiemodule.
Verloop van de gas- en stationairkabel bij Dyna-modellen
  1. FXD-, FXDL-, FXDX-, FXDS-modellen van 1996 t/m 2005: Zie Afbeelding 8. Leid de gas- en stationairkabels tussen de koplamp en rechter bovenste voorvorkpoot door en vervolgens onder de rechterkant van de tank naar de carburateur-/inductiemodule. FXDWG-modellen van 1996 t/m 2005: Zie Afbeelding 9. Leid de gas- en stationairkabels achter de bovenste balhoofdplaat langs en vervolgens onder de rechterkant van de tank naar de carburateur-/inductiemodule. FXDXT-modellen van 1996 t/m 2005: Leid de gas- en stationairkabels door de bedradingsvorm die is bevestigd aan de bovenste balhoofdplaat en vervolgens onder de rechterkant van de tank naar de carburateur. FXDi-, FXDCi-, FXDBi-, FXD35-, FXDWGi-modellen van 2006 en later: Zie Afbeelding 9. Leid de gas- en stationairkabels achter de bovenste balhoofdplaat van de voorvork langs en vervolgens onder de rechterkant van de tank naar de inductiemodule.
  2. ALLE modellen: Zie Afbeelding 10. Bevestig de kabelbinders zoals getoond met de kabelbinderlus omlaag. Plaats de kabels boven elkaar zoals getoond en trek de kabelbinders vast.
1Gas-/stationairkabels
2Koplamp
3Rechter bovenste voorvorkpoot
4Brandstoftank
Afbeelding 8. Kabelverloop (Dyna-modellen van 1996 t/m 2005, behalve FXDWG)
1Gas-/stationairkabels
2Bovenste balhoofdplaat
3Brandstoftank
Afbeelding 9. Kabelverloop (FXDWG-modellen van 1996 t/m 2005, Dyna-modellen van 2006 en later)
1Gas-/stationairkabels boven elkaar
2Kabelbinder (getoond voordat de uiteinden zijn afgeknipt)
Afbeelding 10. Kabelverloop (alle Dyna-modellen)
Verloop van de gas- en stationairkabel bij Softail-modellen
Alle Softail-modellen behalve FLSTS, FXSTS en FXSTD: Leid de gas- en stationairkabels tussen de remleiding en het stuur door. Leid de kabels onder de bovenste framebuis door, tussen de draadboomconnectors en de draadboomsteun, en vervolgens naar de carburateur-/inductiemodule.
FLSTS Softail-modellen: Leid de gas- en stationairkabels door de draadvorm aan de rechterkant van de stijve voorvork, onder de onderste balhoofdplaat (die met een kabelbinder op zijn plaats wordt gehouden), en ten slotte naar de carburateur-/inductiemodule.
FXSTS Softail-modellen: Leid de gas- en stationairkabels over het stuur, door de draadvorm aan de rechterkant van de stijve voorvork en dan via de tunnel onder de brandstoftank naar de carburateur-/inductiemodule.
FXSTD Softail-modellen: Leid de gas- en stationairkabels naar voren vanaf de gashendel en dan tussen de remleiding en stuurverhoger door naar de rechterkant van het balhoofd. Leid de kabels vervolgens onder de brandstoftank langs de rechterkant van de bovenste framebuis en dan terug naar de carburateur-/inductiemodule.
Verloop van de gas- en stationairkabel bij Touring-modellen
FLHT, FLHTC/I en FLTRI:
  1. Leid de kabels omlaag waarbij u de remleiding volgt naar de binnenkuip. Leid de kabels door de doorvoertule aan de binnenkuip en dan terug langs de rechterkant van het balhoofd.
  2. Leid de gas- en stationairkabels vanaf de rechterkant van het balhoofd langs de rechterkant van de bovenste framebuis. Leid de kabels vervolgens door de J-klem op de bovenste framebuis en dan omlaag naar de carburateur-/inductiemodule.
  3. Steek, nadat de kabels zijn aangesloten op de carburateur-/inductiemodule, het tapse uiteinde van de nieuwe kabelbinder 356 mm (14 in) tussen de bobine en de bobinesteun die aan de onderkant van de bovenste framebuis vastzitten. Als de kabel er aan de linkerkant uitkomt, breng beide uiteinden dan zover omhoog dat het oog boven de bovenste framebuis is gecentreerd.
  4. Controleer of de gas- en stationairkabels, de draadbundels, de draadboom en de bovenste framebuis goed vastzitten voordat de uiteinden van de kabelbinder aan elkaar worden vastgemaakt. Trek de kabelbinder strak, maar zorg voor zoveel speling dat een vinger tussen de binder en de bovenste framebuis kan worden gestoken. Haal NIET te strak aan. Knip het overtollige deel van de kabelbinder af.
Definitieve installatie
WAARSCHUWING
Monteer gaskabels van de juiste lengte. Een onjuiste kabellengte kan de werking van de motorfiets beïnvloeden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00396b)
WAARSCHUWING
Afgeknelde gaskabels kunnen de reactie van de gashendel beperken, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen en ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00423b)
1. Bevestig de carburateur-/inductiemodulekant van de kabels: Modellen met carburateur: Zie Afbeelding 4. Bevestig de stationairkabelbehuizing en veer in de langere kabelgeleider op de carburateurkabelsteun. Leid de stationairkabel omlaag, steek het kabeltonnetje in het gat in het gasklepwiel (het verst gelegen van de nokaanslag). Bevestig de gaskabelbehuizing in de kortere kabelgeleider en steek het kabeltonnetje in het resterende gat in het gasklepwiel. Modellen met brandstofinjectie: Zie Afbeelding 5 en Afbeelding 6. Leid de stationairkabel rond de bovenkant van het gasklepwiel en steek het kabeltonnetje in het bovenste gat. Leid de gaskabel rond de onderkant van het gasklepwiel en steek het kabeltonnetje in het onderste gat. Steek, met behulp van de sleuven, de gas- en stationairkabels in de kabelgeleidervorm aan de voorkant van de inductiemodule.
2. Trek de kabels strak zodat de uiteinden van de kabeltonnetjes op hun plaats blijven zitten. Controleer of de kabels zich in het kanaal van het gasklepwiel bevinden. Controleer of de kabels goed werken door de gashendel te draaien en de werking van de kabel te observeren.
3. Indien de bevestigingsmaterialen van de brandstoftank zijn losgedraaid, volg dan de instructies in de betreffende servicehandleiding en draai deze weer vast.
4. Installeer het luchtfilter volgens de instructies in de betreffende servicehandleiding.
5. Stel de gas- en stationairkabels af zoals beschreven in de servicehandleiding.
OPMERKING
Draai het stuur geheel naar links en rechts totdat het niet verder kan en controleer het volgende:
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de koplamp of voor de koplamp langslopen.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de richtingaanwijzers of aan de richtingsaanwijzers zelf.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de brandstofdop of brandstofmeter.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de snelheidsmeter of toerenteller.
  • Controleer of de kabels niet tussen het frame en/of de voorvork worden afgekneld.
  • Zorg ervoor dat de gas-/stationairkabels niet te strak worden getrokken als het stuur geheel naar links of rechts wordt gedraaid.
  • De kabels moeten soepel van geheel open naar geheel gesloten terugkeren.
WAARSCHUWING
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a)
WAARSCHUWING
Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a)
6. Sluit de accukabels aan (pluskabel [+] eerst) of installeer de hoofdzekering (indien verwijderd).
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
7. Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand aan en knijp de remhendel in om de werking van het remlicht te controleren.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 11. Serviceonderdelen: omvlochten gas-/stationairkabelsets, multi-fit
Tabel 2. Serviceonderdelen: omvlochten gas-/stationairkabelsets, multi-fit
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Gaskabel, omvlochten
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
2
Stationairkabel, omvlochten
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
3
Verbindingspunt, messing (2)
56508-76
4
Klem, gas-/stationairkabel
70514-01
5
Binder, kabel 19,8 cm (7,5 in) (2) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets)
10006
6
Binder, kabel 19,8 cm (7,8 in) (3) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets)
10073
7
Binder, kabel 15,2 cm (6,0 in) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets)
10065
8
Geribbelde buis (2) (niet afgebeeld) (niet opgenomen in alle sets)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar