Meterset minitoerenteller
J031192010-04-13
ALGEMEEN
Setnummers
68953-04, 68986-04
Modellen
Als deze minitoerentellersets worden geïnstalleerd met de beugelset die overeenkomt met het jaar en model motorfiets, dan zijn deze sets geschikt voor de volgende Harley-Davidson-modellen:
Tabel 1. Modellen
Model
Beugelset
FXST/C/I vanaf 1984
67207-04
Softail®-modellen vanaf 1986 met verchroomd koplamphuis (onderdeelnr. 67907-96)
67231-04
FLST/C, FLSTF en FXSTB vanaf 1986
67206-04
FXDWG, FLSTF en FLSTC vanaf 1986
69277-05
FLTR vanaf 1994 (behalve FLHRS en FLHRSEI2)
67231-04
FXDWG vanaf 1996
67206-04
FLSTN vanaf 2005
68150-05
XL Sportster® vanaf 1996 t/m 2003
69252-04
Vereiste aanvullende onderdelen
Om de installatie te voltooien, zijn voor deze minitoerenteller aanvullende meterbehuizingsets (onderdeelnr. 67523-04 en 67524-04) nodig.
Voor het installeren van deze set zijn ook speciaal gereedschap en aanvullende onderdelen en materialen nodig die verkrijgbaar zijn bij elke Harley-Davidson dealer.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson dealer.
Setinhoud
MEDEDELING
U kunt u het oplaadsysteem van het motorvoertuig overbelasten indien u te veel elektrische accessoires aanbrengt. Als de op een bepaald moment gebruikte accessoires samen meer stroom verbruiken dan het laadsysteem kan opwekken, kan de accu als gevolg van het stroomverbruik leegraken waardoor er schade aan het elektrische systeem van de motorfiets kan ontstaan. (00211d)
WAARSCHUWING
Bij het installeren van een elektrische accessoire moet u controleren of het maximale amperage van de zekering of stroomonderbreker die het circuit beschermt dat u wijzigt, niet wordt overschreden. Het overschrijden van het maximale amperage kan leiden tot defecten in het elektrische systeem, hetgeen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00310a)
OPMERKING
Deze set heeft maximaal 32,0 mA stroom van het elektrische systeem nodig.
INSTALLEREN
Gereed maken van de motorfiets
WAARSCHUWING
Het hogedrukbrandstofsysteem moet worden ontlucht voordat u de toevoerleiding loskoppelt om wegspuiten van brandstof te voorkomen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00275a)
1. Voor injectiemodellen: Volg de instructies aangegeven in de servicehandleiding om het brandstofsysteem drukloos te maken en verwijder de brandstoftoevoerleiding.
2. Voor alle modellen: Volg de instructies in de servicehandleiding om het zadel en eventuele zijafdekkingen te verwijderen.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
3. Koppel de minkabel (-) van de accu los.
4. Bij modellen vanaf 2004: Verwijder de hoofdzekering.
WAARSCHUWING
Wanneer de brandstofleiding naar de carburateur wordt losgekoppeld van de brandstofklepaansluiting, kan er benzine uitlopen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Verwijder eventueel gemorste brandstof onmiddellijk met een doek en gooi deze op een geschikte manier weg. (00256a)
5. Voor modellen met carburateur: Draai de brandstoftoevoerklep naar OFF (uit). Verwijder de brandstofleiding van de klep.
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
6. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het verwijderen van de brandstoftank.
7. Voor alle modellen behalve FLHR of Softail-modellen vanaf 1986 met koplamphuisset (onderdeelnr. 67807-96): Volg de instructies in de servicehandleiding om het koplamphuis te verwijderen. Voor FLHR-modellen en Softail-modellen vanaf 1986 met koplamphuisset (onderdeelnr. 67807-96): Volg de instructies op de beugelset om de stuurbekapping te verwijderen.
Installeren van de minitoerentellerbeugelset
  1. Volg de instructies op de beugelset om de minitoerentellerbeugel te installeren.
  2. Zie afbeelding Serviceonderdelen. Haal de rubberen isolatiepakking (1) uit de minitoerentellerset.
  3. OPMERKING
    Door de pakking met zeep en water in te smeren, gaat de installatie van de pakking veel soepeler.
  4. Plaats de omtrekgroef van de rubberen isolatiepakking in de binnenrand van de beugel en het lipje van de isolatiepakking in de vierkante uitsparing in de beugel.
Aanbrengen van de draadboom
  1. Zie afbeelding Serviceonderdelen. Leid de minitoerentellerdraadboom (13) (drie draden zonder klem) door de vorken en bovenste balhoofdplaat naar de minitoerentellerbeugel.
  2. Leid de draadboom rond de bovenste framebuis.
Opzoeken en aansluiten van zwarte draad op massa
1. Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de massadraad op voor het jaar en model motorfiets en leid de massadraad (zwart [BK]) van de minitoerenteller naar massa. Voor FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Boven op het frame onder het zadel in de richting van de tank. Voor FXDWG-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 1. Aan beide uiteinden van de achterste massacontactpunten onder het zekeringblok. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 2003: Boven op het frame onder het zadel naar de voorkant. Voor Softail-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 2. Op de frameriem onder het zadel direct vóór de accu. Voor FLHR-modellen vanaf 1994 t/m 2003: In de ruimte onder het zadel onder de stroomverbreker. Voor FLHR-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 3. Onder het zadel direct vóór de accu. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: De zwarte (massa)draad van de minitoerentellerdraadboom zal worden gesplitst naar een zwarte (massa)draad naar de instrumentenpaneelconnector [20B].
1Achterste massacontactpunten
Afbeelding 1. 2004 FXDWG massa
1Massa op frameriem
2Accu
Afbeelding 2. 2004 Softail massa
1Plaats van massacontactpunt
Afbeelding 3. 2004 FLHR massa
2. Bepaal of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
Opzoeken en aansluiten van de roze draad op signaal
1. Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller op voor het jaar en model motorfiets. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 1999 en FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m 1998: De signaalbron is de primaire bobineklem waarop de roze of blauwe draad is aangesloten. Voor FXDWG-modellen vanaf 1999 en Softail-modellen vanaf 2000 t/m 2003: Roze draad naar binnen geduwd of voorzien van klem en aangesloten op de leiding bij de snelheidsmeterconnector [39B] die in de brandstoftankconsole is gemonteerd. Voor Softail- en FXDWG-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 5. Gatnr. 3 in de connector [39B] aan de achterkant van de snelheidsmeter. De contactklem van de signaaldraad (roze [PK]) past in gatnr. 3. Voor FLHR-modellen vanaf 1994 t/m 1998: De signaalbron is de contactdraadboomconnector [8] onder de rechterzijafdekking. Voor FLHR-modellen vanaf 1999 t/m 2001: De signaalbron bevindt zich dichtbij de snelheidsmeterconnector [39B] die onder de leiding is geduwd of van een enkelvoudige klem is voorzien en aangesloten is op de buitenkant van de leiding. Voor FLHR-modellen vanaf 2002 t/m 2003: Zoek de draad (roze [PK]) onder het koplamphuis. Voor FLHR-modellen uit 2004: De signaalbron bevindt zich bij de snelheidsmeterconnector [39B] gatnr. 3. De contactklem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom past in gatnr. 3. Raadpleeg de elektrische servicehandleiding voor het aansluiten van de klem. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zie Afbeelding 6. De signaalbron is gatnr. 7 van de connector voor de instrumentenverlichting. De connector bevindt zich onder de brandstoftank of in de stuurverhogerkap bij XL Custom-modellen.
a. Knip de klem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom af en gooi deze weg.
b. Kies de ringklem uit de set die past bij de bobinependiameter.
c. Maak de signaaldraad (roze [PK]) vast met de krimptang.
d. Bevestig deze aan de primaire bobineklem. Haal de moer aan tot 0,4-0,9 N·m (4-7 in-lb).
e. Knip de klem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom af en gooi deze weg.
f. Knip de klem van de connectordraad (roze [PK]) af. De minitoerentellerdraad zal met de signaaldraad worden gesplitst. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
g. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom.
h. Haal de draad (roze [PK]) uit connectorgatnr. 3 en knip 2,5 cm (1 in) van de connector af. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de roze draad (roze [PK]). Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
i. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom.
j. Haal de draad (roze [PK]) uit connectorgatnr. 3 en knip elke connector los. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]) van de connector. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
k. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom.
l. De minitoerentellerdraad zal 1-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]). Zie Splitsen van stroom-/​signaaldra(a)d(en).
m. Zie Afbeelding 7. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het huidige merk connector [20].
n. Haal de dubbele adapter (onderdeelnr. 70231-04) uit de set. Bepaal de contactklem op de adapter die overeenkomt met het merk adapter, Amp (1) of Deutsch (3), en knip de connector aan het andere uiteinde van de adapter af.
o. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het aansluiten van de adaptercontactklem op de connector. Voor Amp-contactklem: Duw de contactklem in de connector en sluit het afsluitkapje. Voor Deutsch-contactklem: Verwijder de afdichtpen en duw de contactklem in de connector.
p. De adapterdraad zal 1-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
1Stroomdraad (oranje/wit [O/W]) in hoofddraadboom
2Massa
Afbeelding 4. Plaats van draadboom en massa (XL-modellen t/m 2003)
1Snelheidsmeterconnector
Afbeelding 5. Snelheidsmeterconnector [39] (2004 FXST afgebeeld)
2. Leid de signaaldraad (roze [PK]) naar de signaalbron voor het jaar en model motorfiets.
3. Controleer of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
Zoek de oranje en witte draad en leid deze naar de stroombron
1. Zie afbeelding Serviceonderdelen. Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller op voor het jaar en model motorfiets. Voor Softail- en FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zoek de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) in de achterlichtpenconnector [7A] onder het zadel. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 1995: Zoek de 15 A accessoirestroomverbreker met twee oranje en witte draden in de brandstoftankconsole. Voor Softail-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zoek de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) in de achterlichtpenconnector [7A] onder het zadel achter de achterste rechterhoek van de accu. Voor FLHR-modellen vanaf 2000 t/m 2003: Zoek een stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de hoofddraadboom in de rechterzijafdekking bij de bovenkant. Voor FXDWG-modellen vanaf 2004: De stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom is aangesloten op het zekeringscontact met het opschrift OPEN. Voor FLHR-modellen vanaf 2004: Het zekeringblok zal worden aangesloten met behulp van een adapter uit de set op het zekeringscontact met het opschrift P&A IGN om voor een stroomdraad te zorgen. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zie Afbeelding 4. Een stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de hoofddraadboom aan de binnenkant van de zijafdekking of onder het zadel.
a. Knip de klem van de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom af.
b. Kies de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) uit gatnr. 2 van de achterlichtconnector [7] en knip de draad af op een afstand van 2,5 cm (1 in) van de connector. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de connectordraad. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
c. Knip de klem van de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom af.
d. Kies de juiste ringklem uit de set.
e. Maak de ringklem met een krimptang vast aan de stroomdraad (oranje/wit [O/W]).
f. Sluit de ringklem aan op de 15 A accessoirestroomverbreker.
1Instrumentconnectorgatnr. 7
Afbeelding 6. Connector voor instrumentenverlichting [20] (2003 XL Custom afgebeeld)
1Amp-contactklem
2Amp-connectorhelft [20B]
3Deutsch-contactklem
4Deutsch-connectorhelft [20B]
5Afdichtpen
Afbeelding 7. XL-instrument-/verlichtingsconnector [20B]
2. Leid de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom naar de stroombron voor het jaar en model motorfiets.
3. Nadat u de draad naar de plaats hebt geleid, bepaal of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
Aanpassen van een zekeringblok aan de stroomdraad
  1. Voor alle modellen uit 2004: Zoek het zekeringblok en verwijder de zekeringblokafdekking.
  2. Voor FLHR-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 8. Kies de stroomdraadadapter uit de set en steek het uiteinde met klem van de adapter in het contact aan de achterkant van het zekeringblok met het opschrift P&A IGN.
OPMERKING
De stroomadapter (oranje/wit [O/W]) zal worden gesplitst naar de stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
Voor alle modellen vanaf 2004, behalve FLHR-modellen: Steek het uiteinde met klem van de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom in het contact aan de achterkant van het zekeringblok met het opschrift P&A IGN bij Softail-modellen en met het opschrift OPEN bij FXDWG-modellen.
  1. Zie Afbeelding 9. Steek een 2 A-zekering in de houder met het opschrift P&A IGN (Softail/FLHR) of OPEN (FXDWG).
  2. Monteer de afdekking en het zekeringblok.
Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en)
1. Nadat u het juiste verlengstuk of adapter en klem uit de set hebt gekozen voor de stroom- en signaalbronnen, knip, indien nodig, de niet-benodigde klemmen af van de uiteinden van de adapter, het verlengstuk of de minitoerentellerdraadboom.
2. Leid de draadboom van de minitoerenteller naar de bron, bepaal de benodigde lengte en kort de draad indien nodig in.
3. Als blanke draad nodig is, strip 1 cm (3/8 in) isolatiemateriaal van de uiteinden van de stroom- en signaalbrondraden en de stroomdraden (oranje/wit [O/W]) en signaaldraden (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom.
4. Zie Afbeelding 10. Bepaal de splitsconfiguratie die nodig is voor zowel de stroomdraad als de signaaldraad.
OPMERKING
De draadverbinder (onderdeelnr. 70586-93) is rood voor draad met een doorsnede van 16-22.
5. Gebruik een draadverbinder uit de set en splits de brondraad naar de minitoerentellerdraadboom.
OPMERKING
Zie Afbeelding 11. Steek de draadverbinder uit de set in de rode kaken van de Packard-krimptang (HD-38125-18). Voer de gestripte draad/draden tot aan de draadstop aan de binnenkant van het metalen inzetstuk in de ene helft van de connector. Druk de tang in om het metalen inzetstuk te krimpen. De tang opent automatisch als het klaar is. Herhaal dit voor het andere uiteinde van de connector om een of twee gestripte draden te vangen, waaronder, indien nodig, de stroomblokadapter (zie Afbeelding 8).
  • Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
  • Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem dan de connectors waarop u warmtekrimp toepast.
  • Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk.
1Stroomadapter
Afbeelding 8. Stroomadapter (2004 FLHR)
1P&A-ontstekinghouder
Afbeelding 9. Contact voor 2 A-zekering (2004 FXDWG afgebeeld)
11-naar-1
22-naar-1
33-naar-1
Afbeelding 10. Splitsconfiguraties
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
6. Verhit met de UltraTorch UT-100 (HD-39969) of een ander geschikt stralingsverhittingsapparaat het gekrimpte gesplitste gedeelte vanaf het midden naar beide uiteinden totdat de isolatie uit beide uiteinden van de connector steekt en de draadkous glad en cilindrisch is.
Afklemmen van de massadraad
  1. Als u de juiste lengte van de massadraad (zwart [BK]) hebt bepaald, knip de massadraad van de draadboom dan af, indien nodig.
  2. Strip, indien nodig, 1 cm (3/8 in) isolatiemateriaal af van het uiteinde van de massadraad (zwart [BK]) van de minitoerentellerdraadboom.
  3. Voor alle modellen, behalve XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zie afbeelding Serviceonderdelen. Pas de ringklemmen uit de set (3, 4 en 9) om te bepalen welke ringklem geschikt is voor het massacontactpunt van het jaar en model motorfiets. Voor FXDWG-modellen vanaf 1996: 5/16-inch ringklem. Voor Softail-modellen vanaf 1984: 1/4-inch ringklem. Voor FLHR-modellen vanaf 1994: 1/4-inch ringklem.
    1. Maak de ringklem met een krimptang vast aan de blanke gedeelte van de massadraad (zwart [BK]) van de minitoerentellerdraadboom.
    2. Verwijder de massadraadklem van de hoofddraadboom en breng de ringklem aan op het contactpunt.
    3. Breng de massaklem aan en haal dit aan met het aanhaalmoment zoals aangegeven in de servicehandleiding.
  4. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Scheid de zwarte draad af van gatnr. 12 van de connector [20B].
    1. Knip de draad 5 cm (2 in) van de connector af.
    2. Strip 1 cm (3/8 in) isolatiemateriaal van de 3 zwarte draden.
    3. Splits 2-naar-1 de toerentellerdraad van de draadboom en het uiteinde van de hoofddraadboom naar de draad uit gatnr. 12 van de connector [20B]. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en).
Bevestigen van de minitoerentellerdraadboom aan de minitoerenteller
OPMERKING
Voordat u de draden stript of the ringklemmen op de meterdraden krimpt, controleer of er voldoende speling is voor de besturing en vering en zoek naar eventuele knelpunten. Draai de voorvorken van de ene naar de andere vergrendeling als onderdeel van de inspectie.
  1. Smeer de leiding van de minitoerentellerleiding met zeep en water en trek de 3 draden en de leiding door de doorvoertule van de isolatiepakking.
  2. Strip 1 cm (3/8 in) draad van de uiteinden van de 3 draden.
  3. Maak de nr. 6-ringklemmen met een krimptang vast aan de draden.
  4. Leid de draden met ringklemmen en leiding door de doorvoertule van de rubberen isolatiepakking.
  5. Verbind de draden met de klemmen aan de achterkant van de minitoerenteller met dezelfde kleur:
    1. Oranje/witte (O/W) stroomdraad met (+)-klem.
    2. Zwarte (BK) massadraad met G-klem.
    3. Roze (PK) signaaldraad met S-klem.
  6. Breng een moer aan om de ringklem vast te maken over de pen aan de achterkant van de meter. Haal de moeren aan tot 0,4-0,9 N·m (4-7 in-lb).
  7. OPMERKING
    Het te strak aanhalen van moeren kan beschadiging van de toerenteller tot gevolg hebben.
  8. Controleer of de ringklemmen of draden niet tegen elkaar komen.
  9. Druk de meterbehuizing in de isolatiepakking en bevestig de platkopschroef uit de meterbehuizingsset.
  10. Druk de behuizing zo dicht mogelijk tegen de isolatiepakking aan en haal de platkopschroef aan tot 2,2-3,4 N·m (20-30 in-lb).
  11. Controleer de afdichting van de isolatiepakking rond de hele behuizing.
Controleren en bevestigen van de draadboom
  1. Beweeg de motorfiets omhoog en omlaag om te zoeken naar knelpunten tussen de onderdelen van de vering en de minitoerentellerdraadboom.
  2. Draai de voorvorken van de ene naar de andere vergrendeling om te zoeken naar knelpunten.
  3. Controleer of de bedrading voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
  4. Controleer de afstand van de draadboom tot warmtebronnen.
  5. Bundel de minitoerentellerdraadboom aan de hoofddraadboom langs de bovenste framebuis door de draden met behulp van kabelklemmen te ondersteunen zodat zij geen hete of bewegende delen raken.
De motorfiets terugbrengen in rijklare toestand
1. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het installeren van het koplamphuis.
2. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het vervangen van het instrumentenpaneel.
3. Vervang de brandstoftank en bevestig de brandstofleiding of -aansluitingen.
4. Sluit de minkabel (-) van de accu aan.
5. Bij modellen vanaf 2004: Hoofdzekering installeren.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
6. Monteer het zadel, de zijafdekkingen en, indien nodig, de linkerzadeltas.
7. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het uitlijnen van de koplamp.
De installatie testen
1. Om de minitoerenteller te testen, moet u de contactsleutel naar AAN draaien.
2. Start de motor. Terwijl de motor stationair loopt, moet de minitoerenteller het toerental aangeven (950 tot 1150 omw/min).
3. De minitoerenteller moet reageren op veranderingen in de gashendelstand.
Afbeelding 11. Splitsingsvolgorde
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 12. Serviceonderdelen: Meterset minitoerenteller
Tabel 2. Tabel met serviceonderdelen
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Isolatiepakking
67952-96
2
Kabelklem (6)
10006
3
Ringklem, 1/4 inch
9858
4
Ringklem, 5/16 inch
9859
5
Ringklem, nr. 6 (3)
9856
6
Draadverbinder, 16-14 AWG (3)
70585-93
7
Draad, stroomadapter
67969-04
8
Minitoerentellermeter
Zilverkleurige voorkant (setnr. 68953-04)
69074-02
Zwarte voorkant (setnr. 68986-04)
67955-96
9
Ringklem, nr. 10 (3)
9857
10
Signaaldraadadapter
70231-04
11
Verlengstuk voor signaaldraad
70230-04
12
Zekering, 2 A, bladtype
54305-98
13
Draadboom
67245-04