Model | Beugelset |
---|---|
FXST/C/I vanaf 1984 | 67207-04 |
Softail®-modellen vanaf 1986 met verchroomd koplamphuis (onderdeelnr. 67907-96) | 67231-04 |
FLST/C, FLSTF en FXSTB vanaf 1986 | 67206-04 |
FXDWG, FLSTF en FLSTC vanaf 1986 | 69277-05 |
FLTR vanaf 1994 (behalve FLHRS en FLHRSEI2) | 67231-04 |
FXDWG vanaf 1996 | 67206-04 |
FLSTN vanaf 2005 | 68150-05 |
XL Sportster® vanaf 1996 t/m 2003 | 69252-04 |
1. | Voor injectiemodellen: Volg de instructies aangegeven in de servicehandleiding om het brandstofsysteem drukloos te maken en verwijder de brandstoftoevoerleiding. | |
2. | Voor alle modellen: Volg de instructies in de servicehandleiding om het zadel en eventuele zijafdekkingen te verwijderen. | |
WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a) | ||
3. | Koppel de minkabel (-) van de accu los. | |
4. | Bij modellen vanaf 2004: Verwijder de hoofdzekering. | |
WAARSCHUWING Wanneer de brandstofleiding naar de carburateur wordt losgekoppeld van de brandstofklepaansluiting, kan er benzine uitlopen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Verwijder eventueel gemorste brandstof onmiddellijk met een doek en gooi deze op een geschikte manier weg. (00256a) | ||
5. | Voor modellen met carburateur: Draai de brandstoftoevoerklep naar OFF (uit). Verwijder de brandstofleiding van de klep. | |
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
6. | Volg de instructies in de servicehandleiding voor het verwijderen van de brandstoftank. | |
7. | Voor alle modellen behalve FLHR of Softail-modellen vanaf 1986 met koplamphuisset (onderdeelnr. 67807-96): Volg de instructies in de servicehandleiding om het koplamphuis te verwijderen. Voor FLHR-modellen en Softail-modellen vanaf 1986 met koplamphuisset (onderdeelnr. 67807-96): Volg de instructies op de beugelset om de stuurbekapping te verwijderen. |
1. | Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de massadraad op voor het jaar en model motorfiets en leid de massadraad (zwart [BK]) van de minitoerenteller naar massa. Voor FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Boven op het frame onder het zadel in de richting van de tank. Voor FXDWG-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 1. Aan beide uiteinden van de achterste massacontactpunten onder het zekeringblok. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 2003: Boven op het frame onder het zadel naar de voorkant. Voor Softail-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 2. Op de frameriem onder het zadel direct vóór de accu. Voor FLHR-modellen vanaf 1994 t/m 2003: In de ruimte onder het zadel onder de stroomverbreker. Voor FLHR-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 3. Onder het zadel direct vóór de accu. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: De zwarte (massa)draad van de minitoerentellerdraadboom zal worden gesplitst naar een zwarte (massa)draad naar de instrumentenpaneelconnector [20B]. |
Afbeelding 1. 2004 FXDWG massa
Afbeelding 2. 2004 Softail massa
Afbeelding 3. 2004 FLHR massa | ||||||||
2. | Bepaal of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt. |
1. | Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller op voor het jaar en model motorfiets. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 1999 en
FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m 1998: De signaalbron is de primaire bobineklem waarop de roze of blauwe draad is aangesloten. Voor FXDWG-modellen vanaf 1999 en Softail-modellen vanaf
2000 t/m 2003: Roze draad naar binnen geduwd of voorzien van klem en aangesloten op de leiding bij de snelheidsmeterconnector [39B] die in de brandstoftankconsole is gemonteerd. Voor Softail- en FXDWG-modellen vanaf 2004: Zie Afbeelding 5. Gatnr. 3 in de connector [39B] aan de achterkant van de snelheidsmeter. De contactklem van de signaaldraad (roze [PK]) past in gatnr. 3. Voor FLHR-modellen vanaf 1994 t/m 1998: De signaalbron is de contactdraadboomconnector [8] onder de rechterzijafdekking. Voor FLHR-modellen vanaf 1999 t/m 2001: De signaalbron bevindt zich dichtbij de snelheidsmeterconnector [39B] die onder de leiding is geduwd of van een enkelvoudige klem is voorzien en aangesloten is op de buitenkant van de leiding. Voor FLHR-modellen vanaf 2002 t/m 2003: Zoek de draad (roze [PK]) onder het koplamphuis. Voor FLHR-modellen uit 2004: De signaalbron bevindt zich bij de snelheidsmeterconnector [39B] gatnr. 3. De contactklem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom past in gatnr. 3. Raadpleeg de elektrische servicehandleiding voor het aansluiten van de klem. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zie Afbeelding 6. De signaalbron is gatnr. 7 van de connector voor de instrumentenverlichting. De connector bevindt zich onder de brandstoftank of in de stuurverhogerkap bij XL Custom-modellen. a. Knip de klem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom af en gooi deze weg. b. Kies de ringklem uit de set die past bij de bobinependiameter. c. Maak de signaaldraad (roze [PK]) vast met de krimptang. d. Bevestig deze aan de primaire bobineklem. Haal de moer aan tot 0,4-0,9 N·m (4-7 in-lb). e. Knip de klem van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom af en gooi deze weg. f. Knip de klem van de connectordraad (roze [PK]) af. De minitoerentellerdraad zal met de signaaldraad worden gesplitst. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). g. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. h. Haal de draad (roze [PK]) uit connectorgatnr. 3 en knip 2,5 cm (1 in) van de connector af. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de roze draad (roze [PK]). Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). i. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. j. Haal de draad (roze [PK]) uit connectorgatnr. 3 en knip elke connector los. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]) van de connector. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). k. Knip de bestaande klem af van de signaaldraad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. l. De minitoerentellerdraad zal 1-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]). Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). m. Zie Afbeelding 7. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het huidige merk connector [20]. n. Haal de dubbele adapter (onderdeelnr. 70231-04) uit de set. Bepaal de contactklem op de adapter die overeenkomt met het merk adapter, Amp (1) of Deutsch (3), en knip de connector aan het andere uiteinde van de adapter af. o. Volg de instructies in de servicehandleiding voor het aansluiten van de adaptercontactklem op de connector. Voor Amp-contactklem: Duw de contactklem in de connector en sluit het afsluitkapje. Voor Deutsch-contactklem: Verwijder de afdichtpen en duw de contactklem in de connector. p. De adapterdraad zal 1-naar-1 worden gesplitst naar de draad (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). |
Afbeelding 4. Plaats van draadboom en massa (XL-modellen t/m 2003)
Afbeelding 5. Snelheidsmeterconnector [39] (2004 FXST afgebeeld) | ||||||
2. | Leid de signaaldraad (roze [PK]) naar de signaalbron voor het jaar en model motorfiets. | |||||||
3. | Controleer of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt. |
1. | Zie afbeelding Serviceonderdelen. Zoek in de bedradingsschema’s en servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller op voor het jaar en model motorfiets. Voor Softail- en FXDWG-modellen vanaf 1996 t/m
2003: Zoek de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) in de achterlichtpenconnector [7A] onder het zadel. Voor Softail-modellen vanaf 1984 t/m 1995: Zoek de 15 A accessoirestroomverbreker met twee oranje en witte draden in de brandstoftankconsole. Voor Softail-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zoek de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) in de achterlichtpenconnector [7A] onder het zadel achter de achterste rechterhoek van de accu. Voor FLHR-modellen vanaf 2000 t/m 2003: Zoek een stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de hoofddraadboom in de rechterzijafdekking bij de bovenkant. Voor FXDWG-modellen vanaf 2004: De stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom is aangesloten op het zekeringscontact met het opschrift OPEN. Voor FLHR-modellen vanaf 2004: Het zekeringblok zal worden aangesloten met behulp van een adapter uit de set op het zekeringscontact met het opschrift P&A IGN om voor een stroomdraad te zorgen. Voor XL-modellen vanaf 1996 t/m 2003: Zie Afbeelding 4. Een stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de hoofddraadboom aan de binnenkant van de zijafdekking of onder het zadel. a. Knip de klem van de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom af. b. Kies de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) uit gatnr. 2 van de achterlichtconnector [7] en knip de draad af op een afstand van 2,5 cm (1 in) van de connector. De minitoerentellerdraad zal 2-naar-1 worden gesplitst naar de connectordraad. Zie Splitsen van stroom-/signaaldra(a)d(en). c. Knip de klem van de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom af. d. Kies de juiste ringklem uit de set. e. Maak de ringklem met een krimptang vast aan de stroomdraad (oranje/wit [O/W]). f. Sluit de ringklem aan op de 15 A accessoirestroomverbreker. |
Afbeelding 6. Connector voor instrumentenverlichting [20] (2003 XL Custom afgebeeld)
Afbeelding 7. XL-instrument-/verlichtingsconnector [20B] | ||||||||||||
2. | Leid de stroomdraad (oranje/wit [O/W]) van de minitoerentellerdraadboom naar de stroombron voor het jaar en model motorfiets. | |||||||||||||
3. | Nadat u de draad naar de plaats hebt geleid, bepaal of de draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt. |
1. | Nadat u het juiste verlengstuk of adapter en klem uit de set hebt gekozen voor de stroom- en signaalbronnen, knip, indien nodig, de niet-benodigde klemmen af van de uiteinden van de adapter, het verlengstuk of de minitoerentellerdraadboom. | |||||||||||
2. | Leid de draadboom van de minitoerenteller naar de bron, bepaal de benodigde lengte en kort de draad indien nodig in. | |||||||||||
3. | Als blanke draad nodig is, strip 1 cm (3/8 in) isolatiemateriaal van de uiteinden van de stroom- en signaalbrondraden en de stroomdraden (oranje/wit [O/W]) en signaaldraden (roze [PK]) van de minitoerentellerdraadboom. | |||||||||||
4. | Zie Afbeelding 10. Bepaal de splitsconfiguratie die nodig is voor zowel de stroomdraad als de signaaldraad. OPMERKING De draadverbinder (onderdeelnr. 70586-93) is rood voor draad met een doorsnede van 16-22. | |||||||||||
5. | Gebruik een draadverbinder uit de set en splits de brondraad naar de minitoerentellerdraadboom. OPMERKING Zie Afbeelding 11. Steek de draadverbinder uit de set in de rode kaken van de Packard-krimptang (HD-38125-18). Voer de gestripte draad/draden tot aan de draadstop aan de binnenkant van het metalen inzetstuk in de ene helft van de connector. Druk de tang in om het metalen inzetstuk te krimpen. De tang opent automatisch als het klaar is. Herhaal dit voor het andere uiteinde van de connector om een of twee gestripte draden te vangen, waaronder, indien nodig, de stroomblokadapter (zie Afbeelding 8).
|
Afbeelding 8. Stroomadapter (2004 FLHR)
Afbeelding 9. Contact voor 2 A-zekering (2004 FXDWG afgebeeld)
Afbeelding 10. Splitsconfiguraties | ||||||||||
WAARSCHUWING Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a) | ||||||||||||
6. | Verhit met de UltraTorch UT-100 (HD-39969) of een ander geschikt stralingsverhittingsapparaat het gekrimpte gesplitste gedeelte vanaf het midden naar beide uiteinden totdat de isolatie uit beide uiteinden van de connector steekt en de draadkous glad en cilindrisch is. |
1. | Volg de instructies in de servicehandleiding voor het installeren van het koplamphuis. | |
2. | Volg de instructies in de servicehandleiding voor het vervangen van het instrumentenpaneel. | |
3. | Vervang de brandstoftank en bevestig de brandstofleiding of -aansluitingen. | |
4. | Sluit de minkabel (-) van de accu aan. | |
5. | Bij modellen vanaf 2004: Hoofdzekering installeren. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
6. | Monteer het zadel, de zijafdekkingen en, indien nodig, de linkerzadeltas. | |
7. | Volg de instructies in de servicehandleiding voor het uitlijnen van de koplamp. |
1. | Om de minitoerenteller te testen, moet u de contactsleutel naar AAN draaien. | |
2. | Start de motor. Terwijl de motor stationair loopt, moet de minitoerenteller het toerental aangeven (950 tot 1150 omw/min). | |
3. | De minitoerenteller moet reageren op veranderingen in de gashendelstand. | Afbeelding 11. Splitsingsvolgorde |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Isolatiepakking | 67952-96 |
2 | Kabelklem (6) | 10006 |
3 | Ringklem, 1/4 inch | 9858 |
4 | Ringklem, 5/16 inch | 9859 |
5 | Ringklem, nr. 6 (3) | 9856 |
6 | Draadverbinder, 16-14 AWG (3) | 70585-93 |
7 | Draad, stroomadapter | 67969-04 |
8 | Minitoerentellermeter | |
Zilverkleurige voorkant (setnr. 68953-04) | 69074-02 | |
Zwarte voorkant (setnr. 68986-04) | 67955-96 | |
9 | Ringklem, nr. 10 (3) | 9857 |
10 | Signaaldraadadapter | 70231-04 |
11 | Verlengstuk voor signaaldraad | 70230-04 |
12 | Zekering, 2 A, bladtype | 54305-98 |
13 | Draadboom | 67245-04 |