1. | Zie Afbeelding 1. Druk kort op de rubberen knop aan de voorkant van het display om de temperatuur van de olie in de olietank in graden Fahrenheit (°F) en het oliepeil weer te geven. Het display wordt na 10 seconden automatisch uitgeschakeld. OPMERKING Het oliepeil kan niet goed worden gemeten bij een koude motor. Het oliepeil kan niet goed worden gemeten met de motorfiets rechtop. Het oliepeil kan niet goed worden gemeten wanneer de motor loopt. | |
MEDEDELING Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b) | ||
2. | Inspecteer het oliepeil voordat u gaat rijden, waarbij u de motorfiets op een vlakke ondergrond op de zijstandaard laat rusten. Het oliepeil moet overeenkomen met de stand afgebeeld in Afbeelding 1 , display 4 t/m 8 (balken die het oliepeil weergeven en de melding 'COLD OIL' [koude olie], gevolgd door de knipperende olietemperatuur), als de motor koud is. | |
3. | Als het oliepeil overeenkomt met het peil in display 9 (geanimeerde peilbalken gevolgd door een knipperende olietemperatuur), raadpleeg dan OLIEPEILCONTROLE BIJ KOUDE MOTOR in uw gebruikershandleiding voor informatie over het correct vullen van de motor met olie bij een koude motor. VOEG BIJ EEN KOUDE MOTOR GEEN OLIE TOE om het peil tot de FULL-markering (vol) op de peilstok te brengen. | |
4. | Rijd tot de motor op de normale bedrijfstemperatuur is. Laat de motorfiets op een vlakke ondergrond op de zijstandaard rusten en schakel de motor uit. | |
5. | Luchtbellen in de olie kunnen afleesfouten veroorzaken. Wacht twee minuten zodat de olie kan bezinken en eventuele luchtbellen naar het oppervlak kunnen opstijgen. | |
6. | Druk kort op de rubberen knop aan de voorkant van het display om de temperatuur en het peil van de olie in de olietank weer te geven. Het oliepeil moet overeenkomen met de weergave op de Afbeelding 1 , display 11, 12, 13 of 14. | |
7. | Als het oliepeil overeenkomt met de stand afgebeeld in display 10, 15 of 16, moet u OLIEPEILCONTROLE BIJ WARME MOTOR in uw gebruikershandleiding raadplegen voor informatie over de juiste olievulprocedure. |
1 | Rubberen knop |
2 | Juist oliepeil, motor op normale bedrijfstemperatuur, motorfiets rustend op de zijstandaard op een vlakke ondergrond |
3 | Weergave als de olietank overvol is en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
4 | Weergave als de olietank vol is en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
5 | Weergave als het oliepeil bij 0,24 L (0,25 qt) staat en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
6 | Weergave als het oliepeil bij 0,47 L (0,5 qt) staat en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
7 | Weergave als het oliepeil bij 0,71 L (0,75 qt) staat en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
8 | Weergave als het oliepeil bij 0,95 L (1 qt) staat en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
9 | Weergave als het oliepeil de onder- of bovengrens heeft overschreden en de olietemperatuur lager is dan 70 °C (160 °F). |
10 | Weergave als de olietank overvol is en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
11 | Weergave als de olietank vol is en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
12 | Weergave als het oliepeil bij 0,24 L (0,25 qt) staat en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
13 | Weergave als het oliepeil bij 0,47 L (0,5 qt) staat en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
14 | Weergave als het oliepeil bij 0,71 L (0,75 qt) staat en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
15 | Weergave als het oliepeil bij 0,95 L (1 qt) staat en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
16 | Weergave als het oliepeil de onder- of bovengrens heeft overschreden en de olietemperatuur 70 °C (160 °F) of hoger is. |
1 | Platte rubberen afdichtring |
2 | Kruiskopschroef (3) |
3 | Onderste gedeelte van de peilstok |
4 | CR 2032 lithiumbatterij, onderdeelnr. 66373-06 |
5 | Bovenste gedeelte van displayhuis |
6 | Rode punt |
7 | Lipje (2) |