1. | Indien uitgerust met zadeltassen, verwijder de zadeltassen volgens de instructies in de servicehandleiding. | |
2. | Verwijder het zadel volgens de instructies in de gebruikershandleiding. | |
WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a) | ||
3. | Ontkoppel de minkabel van de accu. | |
4. | Zorg ervoor dat de motorfiets stevig rechtop staat. | |
5. | Ontkoppel de draadboom van de remlichtschakelaar (3). | |
MEDEDELING Verwijder voorzichtig de componenten van de remleiding. Beschadiging van het zittingoppervlak kan lekkage veroorzaken. (00320a) | ||
6. | Verwijder de remleiding volgens de instructies in de servicehandleiding. |
1. | Sluit de remlichtschakelaar aan en monteer de nieuwe achterremleiding uit de remleidingset, volgens de instructies in de servicehandleiding. | |||||||||||||
2. | Ontlucht de remmen volgens de instructies in de servicehandleiding. |
Afbeelding 1. Remleidingsteun en remlichtschakelaar
Afbeelding 2. Remleidingklem | ||||||||||||
WAARSCHUWING Gebruik gedenatureerde alcohol om de onderdelen van het remsysteem te reinigen. Gebruik geen oplosmiddelen op mineraalbasis (zoals benzine of verfverdunner), aangezien deze zelfs na montage rubberen delen zullen aantasten. Aantasting van deze onderdelen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00291a) | ||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 2. Monteer de klem (1) om de remleiding heen en haal de bevestiging aan tot 3,4 N·m (30 in-lbs). | |||||||||||||
4. | Controleer of de remleiding evenwijdig met de achterzijde van de remhendelsteun loopt en dat de remleiding op geen enkele plaats tegen de steun schuurt. | |||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 3. Bevestig de kabelbinders op de met (1) aangegeven plaatsen. OPMERKING Voor remvloeistof geschikte hydraulische drukapparatuur van het blaastype kan toegepast worden bij het via de ontluchtingsklep vullen van de hoofdremcilinder. Verwijder het deksel van het hoofdcilinderreservoir om drukopbouw in het systeem te voorkomen. Pas geen onder druk werkende ontluchtingsapparatuur toe als het hydraulische systeem afgesloten is, met de deksel en pakking van het hoofdcilinderreservoir gemonteerd. OPMERKING Op het kijkglas kan de bestuurder het remvloeistofpeil controleren zonder het hoofdcilinderdeksel te verwijderen. Als het reservoir vol is, is het kijkglas donker. Zodra het glas lichter wordt, kan de bestuurder zien dat het vloeistofpeil is gezakt. | |||||||||||||
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat er bij het verversen van vloeistof of smeermiddel niets op de banden, wielen of remmen wordt gemorst. De grip op de weg kan hierdoor negatief worden beïnvloed, met mogelijk verlies van controle over de motor en ernstig of dodelijk letsel als gevolg. (00047d) WAARSCHUWING Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
| ||||||||||||||
6. | Voeg indien nodig remvloeistof toe volgens de instructies in de gebruikershandleiding. |
1. | Bij modellen uitgerust met zadeltassen: Installeer de zadeltassen volgens de instructies in de servicehandleiding. | |
2. | Sluit de minkabel van de accu aan. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
3. | Monteer het zadel volgens de instructies in de gebruikershandleiding. | |
WAARSCHUWING De zijstandaard wordt vergrendeld wanneer deze helemaal naar voren (omlaag) wordt geplaatst met het motorgewicht erop. Indien de zijstandaard niet helemaal naar voren (omlaag) staat met het motorgewicht erop gezet, dan kan de motor omvallen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00006a) WAARSCHUWING De zijstandaard moet volledig omhoog zijn gezet, voordat er met de motorfiets wordt gereden. Als de zijstandaard niet volledig omhoog is gezet, kan deze het wegdek raken, waardoor de bestuurder de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00007a) | ||
4. | Controleer of de zijstandaard goed werkt. | |
5. | Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGN (ontsteking) en druk het achterrempedaal in om de werking van het remlicht te controleren. | |
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) | ||
6. | Maak een proefrit met de motorfiets. Als de rem zacht aanvoelt, herhaal dan de ontluchtingsprocedure. |
1 | Locaties van kabelbinder |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Remleiding, verchroomd (modellen van modeljaar 2007) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Remleiding, verchroomd (modellen van modeljaar 2008) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Kabelbinder (2) | 10006 |
4 | Pakking, remleiding (4) | 41731-01 |
5 | Klem, remleiding (modellen van modeljaar 2007) | 10106 |
Klem, remleiding (modellen van modeljaar 2008) | 10059A | |
6 | Borgring, nr. 8 | 7015 |
7 | Schroef, nr. 8-32 x 0,38 | 94634-99 |