1. | Zie DRAAIGREEPSENSOR: VERWIJDEREN in de servicehandleiding en volg de instructies voor uw model motorfiets voor het verwijderen van de standaard (OE) draaigreepsensor. a. Ga naar de 6-polige connector van de jumperdraadboom van de sensor voor de draaigreep [204] in het voertuig en haal de zwarte Molex connectorhelften van elkaar. b. Trek voorzichtig de draaigreepsensor en de draden uit het stuuruiteinde totdat het stel kleine groene connectors bloot komt te liggen. c. Opmerking: De externe borging op de kleine groene connector van de draaigreepsensor in het stuuruiteinde zal breken als u te hard aan de draaigreepsensor trekt. Als de sluiting gebroken is, kunnen de pin en het contact niet goed op elkaar worden vastgezet. Omdat reparatie van de pin- en contacthuizen niet mogelijk is, maakt elke beschadiging de standaard (OE) draaigreepsensor of
bedrading onbruikbaar. Koppel de groene contactbehuizing op de sensor los van het groene pinhuis op de jumperdraadboom in het stuuruiteinde door de borging voorzichtig met een bladschroevendraaier of vergelijkbaar gereedschap omhoog te duwen. d. Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar NIET DOOR het stuur
heen moet lopen: Neem de draaigreepsensor van de motorfiets en leg deze opzij voor mogelijk hergebruik met het nieuwe stuur. Trek de jumperdraadboom uit door de draaduitgangssleuf onder op het midden van het stuuruiteinde en leg hem opzij voor hergebruik met het nieuwe stuur. Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar DOOR het stuur heen
moet lopen: Neem de draaigreepsensor van het voertuig en leg hem opzij voor eventueel later gebruik. Trek de jumperdraadboom uit via de draaduitgangssleuf onder op het midden van het stuuruiteinde en leg hem opzij voor eventueel later gebruik. | |||||||||||||||||||||||
2. | Bij FLTR-modellen: Ga door naar stap 18. Bij FLHR/C-modellen: Zie Afbeelding 1. Verwijder de flensmoer (7) aan de binnenkant van de koplampbehuizing (5) om de sierstrip (6) aan de bovenkant van de koplampbehuizing los te maken. Bewaar de moer en sierstrip voor de latere montage. | |||||||||||||||||||||||
3. | Wrik de stuurslotstickerplaat (4) voorzichtig uit de standaard stuurkap (2). Verwijder de gehele kunststofplaat; verwijder de sticker echter niet van de plaat. | |||||||||||||||||||||||
4. | Voor Noord-Amerika: Verwijder en bewaar de twee platte kruiskopbouten (8) onder de stickerplaat waarmee de stuurkap aan het stuurslot is bevestigd. Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan hebben de platkopbouten (8) breekkoppen: ze kunnen niet gemakkelijk worden verwijderd. Om bouten met breekkoppen te verwijderen: a. Gebruik een centerpons om een startgat in de opening van elke bout te maken. b. Steek een 3 mm (1/8 in) linksom
draaiend boortje in een boormachine en stel de boormachine in op 'REVERSE' (achteruit). c. Plaats het boortje in het startgat en gebruik de boormachine met een lage draaisnelheid om de schroef los te schroeven. Herhaal dit voor de overgebleven schroef. Als de bovenstaande methode mislukt, gebruikt u een 5 mm (3/16 in) lang boortje om de koppen voorzichtig van de breekschroeven te boren. Gebruik een tang om de schroefschachten uit het stuurslot te schroeven. |
Afbeelding 1. Koplampbehuizing, koplamp en stuurkap (FLHR/C-modellen) | ||||||||||||||||||||||
5. | Verwijder de pancilinderbout met kruiskop (9), moer (11) en platte onderlegring (10) waarmee de voorkant van de stuurkap (2) aan de koplampbehuizing is bevestigd. Bewaar de stuurafdekking, bout, moer en onderlegring voor later hergebruik bij de montage. |
Afbeelding 2. Stuurklem en stuurverhogers | ||||||||||||||||||||||
6. | Bij ALLE modellen: Zie Afbeelding 2. Verwijder de bouten (1) waarmee de bovenste stuurklem (2) aan de stuurverhogers (4) is bevestigd en bewaar deze. Verwijder de klem en bewaar deze. Verwijder het stuur (3) van de motorfiets. OPMERKING Verwijder de draden NIET uit de connectorpinhuizen van de Molex-stuurschakelaarconnector aan de binnenkant van de koplampbehuizing. | |||||||||||||||||||||||
7. | Noteer de draadkleuren en -posities in elke holte van de contacthuizen vanaf de schakelaars. Raadpleeg het bedradingsschema en MOLEX ELEKTRISCHE CONNECTORS in de servicehandleiding. Verwijder de draden (met contactklemmen) uit de contacthuizen. Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar NIET DOOR het stuur heen moet lopen: Ga door met Nieuwe stuurkabels, extern. | |||||||||||||||||||||||
8. | Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar DOOR het stuur heen moet lopen: Bind de draadklemuiteinden van elke bron met tape vast om aparte bundels te maken. Omwikkel elke bundel strak genoeg zodat de bedrading gemakkelijk door de opening bij de stuurschakelaarlocatie en door het nieuwe stuur gevoerd kan worden. |
9. | Pak de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Gebruik tape om de draadklemmen op de uiteinden van de draden van de draaigreepsensor te bevestigen en zo een enkele geleider te verkrijgen. Omwikkel elke geleider zo strak dat hij gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken. | |||||||
10. | Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter stuureindgat op de draadbundel van de draaigreepsensor. | |||||||
11. | Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter schakelaardraadgat aan de rechter schakelaardraadbundel. | |||||||
12. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel zoals WD-40®, aan op de rechter schakelaar en draadbundels van de draaigreepsensor. |
Afbeelding 3. Draadverloop in de schakelaarbehuizing (rechter behuizing afgebeeld) | ||||||
WAARSCHUWING De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b) | ||||||||
13. | Steek de draadbundel van de draaigreepsensor voorzichtig in het rechter uiteinde van het stuur. Zie Afbeelding 3. Leid de rechter schakelaarkabelbundel zoals afgebeeld door de schakelaarbehuizing. Steek de kabelbundel voorzichtig in het rechter schakelaarkabelgat. Trek de draadbundels door het nieuwe stuur omlaag naar het midden van het stuur en pas de indexlippen van de draaigreepsensor daarbij in de gleuven op het uiteinde van het stuur. Een van de indexlippen en de bijbehorende sleuf is kleiner dan de andere, zodat ze maar op een manier kunnen worden gemonteerd. | |||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||
14. | Trek de met tape vastgeplakte uiteinden van de kabelbundels door het kabeluitgangsgat in het midden aan de onderkant van het stuur. |
1. | Centreer het nieuwe stuur op de verhogers. Om ervoor te zorgen dat het stuur is gecentreerd, controleert u of de geribbelde plaatsen aan de buitenkant van elke verhoger zich op hetzelfde niveau bevinden. | |||||||||||||||||||||
2. | Plaats de originele bovenste stuurklem en zet deze handvast met de bouten die eerder verwijderd zijn. OPMERKING De vorm van de bovenste stuurklem is zodanig dat er in gemonteerde toestand een opening tussen de stuurklem en de stuurverhoger aanwezig is. |
Afbeelding 4. Aanhaalvolgorde van de stuurklembout | ||||||||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 4. Zet alleen de voorste twee bouten van de bovenste klemmen handvast in de onderstaande volgorde: a. Draai eerst de bout (1) linksvoor lichtjes aan. b. Draai daarna de bout (2) rechtsvoor lichtjes aan. | |||||||||||||||||||||
4. | Raadpleeg de notities die u hebt gemaakt tijdens de demontagestappen, het bedradingsschema en het hoofdstuk MOLEX ELEKTRISCHE CONNECTORS in de servicehandleiding. Steek elke contactklem van de linker schakelaardraadbundel in het juiste gat van het grijze contacthuis dat eerder werd verwijderd. | |||||||||||||||||||||
5. | Steek elke contactklem van de rechter schakelaardraadbundel in het juiste gat van het zwarte contacthuis dat eerder werd verwijderd. | |||||||||||||||||||||
6. | Sluit het grijze stuurschakelaar contacthuis aan op het grijze pinhuis binnen in de koplampbehuizing. Sluit het zwarte contacthuis van de stuurschakelaarbedrading aan op het zwarte pinhuis in de koplampbehuizing. Bij FLHRC-modellen: Sluit de 3-polige pin- en contacthuizen van de cruise-control op dezelfde manier aan. | |||||||||||||||||||||
7. | Als de nieuwe stuurschakelaarbedrading NIET door het stuur loopt: Ga door naar stap 9. Als de nieuwe stuurschakelaarbedrading WEL door het stuur loopt: Haal de PVC-buis en het zwarte 6-polige Molex-pinhuis uit de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Installeer de slang op ALLE draden die van de draaigreepsensor komen. | |||||||||||||||||||||
8. | Steek de pinnen van de draaigreepsensor in de juiste contacten van het pinhuis, en wel als volgt: Uit de gele draadbuis, Uit de zwarte draadbuis, a. ZWARTE draad in gat 1 b. WITTE draad in gat 2 c. RODE draad in gat 3 d. ZWARTE draad in gat 4 e. WITTE draad in gat 5 f. RODE draad in gat 6 | |||||||||||||||||||||
9. | Bij ALLE sets: Sluit het zwarte 6-polige Molex-pinhuis van de draaigreepsensor aan op het 6-polige zwarte contacthuis in de kuip. Alleen bij sturen waarbij de stuurschakelaarbedrading alleen DOOR het stuur loopt:FLHR/C-modellen: Positioneer de rubberen mof die in stap 7 geïnstalleerd is ter hoogte van de radio of de opslagdoos. De mof wordt bij de eindmontage in de juiste positie gebracht. FLTR-modellen: Plaats de rubberen mof die in stap 7 is geïnstalleerd zodanig dat de draden van de draaigreepsensor niet tegen de binnenkant van de koplampbehuizing kunnen schuren. | |||||||||||||||||||||
MEDEDELING Een onjuist uitgelijnd stuur of onjuiste uitgelijnde onderdelen kunnen met de brandstoftank in contact komen als het stuur naar links of naar rechts wordt gedraaid. Daardoor kan cosmetische schade aan de brandstoftank ontstaan. (00372b) | ||||||||||||||||||||||
10. | Draai het voorwiel langzaam helemaal naar de rechter vorkaanslag en dan helemaal naar de linker vorkaanslag en controleer of het stuur geen contact maakt met de brandstoftank. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, verhoog dan de stuurhoek, indien nodig, totdat er voldoende speling is. OPMERKING De bouten van de bovenste stuurklemmen MOETEN als laatste in de onderstaande volgorde worden aangehaald om te zorgen dat de juiste klemkracht wordt verkregen. | |||||||||||||||||||||
11. | Zie Afbeelding 4. Draai de bovenste klembouten van het stuur als volgt vast: a. Draai de voorste bout links (1) aan totdat de linker stuurklem de voorkant van de linker stuurverhoger raakt. b. Draai de voorste bout rechts (2) aan totdat de rechter stuurklem de voorkant van de rechter stuurverhoger raakt. c. Draai de voorste bout links (3) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). d. Draai de voorste bout rechts (4) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). e. Draai de achterste bout rechts (5) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). f. Draai de achterste bout links (6) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). OPMERKING Na het vastdraaien blijft er een kleine spleet tussen de bovenste klem en de verhogers aan de achterkant van het stuur. | |||||||||||||||||||||
12. | Installeer een nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of oorspronkelijke handgreep aan het linker uiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgreep of zie LINKER HANDGREEP, INSTALLEREN in de servicehandleiding. Voor motorfietsen met EXTERNE stuurschakelaarbedrading en verwarmde handgrepen: Plaats de verwarmde handgrepen op het nieuwe stuur volgens de instructies die met de verwarmde handgrepen meegeleverd worden. | |||||||||||||||||||||
13. | Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder. | |||||||||||||||||||||
14. | Draai eerst de bovenste en dan de onderste bouten van de koppelingshendelklem met een T-27 TORX-dopsleutel aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). | |||||||||||||||||||||
15. | Draai eerst de onderste en dan de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing met een T-25 TORX-dopsleutel aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). OPMERKING Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de rechter handgreep uit met het patroon op de linker handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden. Voor motorfietsen met EXTERNE stuurschakelaarbedrading en verwarmde
handgrepen: Plaats de verwarmde handgrepen op het nieuwe stuur volgens de instructies die met de verwarmde handgrepen meegeleverd worden. | |||||||||||||||||||||
16. | Zie BEDIENINGSELEMENTEN OP RECHTER STUURHELFT: INSTALLEREN in de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van de nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of de oorspronkelijke rechter handgreep/gashendelmof. | |||||||||||||||||||||
17. | Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder. De hoofdremcilinder moet zich in een horizontale stand bevinden. OPMERKING Draai de bovenste remhendelklem bout vast voordat de onderste bout wordt vastgedraaid. | |||||||||||||||||||||
18. | Draai eerst de bovenste en dan de onderste klembouten van de remhendel met een T-27 TORX-dopsleutel aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). OPMERKING Draai de onderste schakelaarbehuizingsbout vast voordat de bovenste bout wordt vastgedraaid. Daardoor zal een eventuele spleet zich in de schakelaarbehuizing aan de voorkant bevinden, wat het mooiste resultaat oplevert. | |||||||||||||||||||||
19. | Draai eerst de onderste en dan de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing met een T-25 TORX-dopsleutel aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). | |||||||||||||||||||||
20. | Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet aan het stuur of de schakelaarbehuizing blijft vastzitten. |
1. | Bij FLTR-modellen: Ga door naar stap 8. Bij FLHR/C-modellen: Controleer, om schade aan de remleiding te voorkomen, of de sierstrippen zich nog steeds aan de binnenranden van de koplampbehuizing bevinden. Vervang de strippen als deze ontbreken, gebarsten of beschadigd zijn. | |
2. | Zie Afbeelding 5. Voor Noord-Amerika: Pak een stuurklemkap (D) en de twee platte kruiskopbouten (B, eerder bewaard). Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan: Pak een stuurklemkap (D, eerder bewaard) en twee nieuwe bouten (B, onderdeelnr. 2935A, afzonderlijk aangeschaft). | |
3. | Plaats de kap op de flens aan de bovenkant van de koplampbehuizing. Bevestig de twee bouten (B) om de stuurklemkap aan het stuurslotmechanisme vast te maken. Voor Noord-Amerika: Draai de kruiskopbout met platte kop aan tot 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs). Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan: Draai de speciale T-27 TORX®-bouten aan totdat de breekkop afbreekt. | |
4. | Druk de oorspronkelijke stuurslotstickerplaat (A) op zijn plaats op de stuurkap. | |
5. | Pak de pancilinderbout met kruiskop, moer en platte onderlegring die eerder werden verwijderd. Steek de bout (C) door het gat aan de voorkant van de stuurkap en de bovenkant van de koplampbehuizing. Bevestig de moer en platte onderlegring aan de schroefdraden, aan de binnenkant van de koplampbehuizing. Draai de bout aan tot 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs). | |
6. | Pak de sierstrip voor de koplampbehuizing en zaagvormige flensmoer die eerder werden verwijderd. Steek de haak van de sierstrip in de sleuf in de stuurkap. Steek de laspen van de sierstrip in het gat aan de bovenkant van de koplampbehuizing en maak de flensmoer aan de binnenkant van de koplampbehuizing vast. Haal de moer aan tot 1,7–2,3 N·m (15–20 in-lbs). | |
7. | Draai de koplamp in de koplampbehuizing. Zie KOPLAMP: INSTALLEREN in de servicehandleiding. Ga na stap 9 verder. | |
8. | Alleen bij FLTR-modellen met INTERNE stuurschakelaarbedrading: Plaats de PVC-slang zodanig op de bedrading van de draaigreepsensor (geïnstalleerd bij Installeren van het nieuwe stuur, stap 7) dat de bedrading van de draaigreepsensor niet tegen de scherpe randen aan de binnenkant van de kuip schuurt, zoals de koelvinnen van de radio (indien aanwezig) of de scherpe randen van de montagesteun van de radio of de opslagdoos. | |
9. | Zie INSTRUMENTENHUIS: FLTR: MONTAGE in de servicehandleiding, en volg de instructies voor het installeren van het instrumentenhuis en de instrumentenring. Zie BOVENKANT VAN DE KUIP EN WINDSCHERM: FLTR: KUIP: MONTAGE in de betreffende servicehandleiding en bevestig de kuip. |
1. | Controleer of de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. Smeer een dunne laag vaseline of corrosievertragend materiaal op beide accupolen. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het opnieuw aansluiten van de accukabels (de pluskabel eerst). | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
2. | Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of elke stuurschakelaar goed werkt. | |
3. | Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert. | |
4. | Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren. | |
5. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van het zadel. |
Set | Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|---|
Set 56166-08 Met verlaagd bereik | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Mof, rubber (alleen voor stuur met externe bedrading) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
3 | Kabelbinder (4) | 10065 | |
Set 56180-08 Hoge pullback | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Mof, rubber (alleen voor stuur met externe bedrading) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
3 | Kabelbinder (4) | 10065 | |
Set 56941-09 FLTRSE3-stijl | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Kabelbinder (4) | 10065 | |
4 | Doorvoertule stuur, links (met volle flens) | 11403A | |
5 | Doorvoertule stuur, rechts (met gedeeltelijke flens) | 11642 | |
Items genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen: | |||
A | Standaard (OE) stuurslotplaat (alleen FLHR/C-modellen) | ||
B | Standaard (OE) platte kruiskopbouten (2, voor FLHR/C van Noord-Amerika) TORX-breekschroeven met platte kop (2, voor Australië, Brazilië, Verenigd Koninkrijk, Europa en Japan alleen FLHR/C-modellen) | 2933 2935A | |
C | Standaard (OE) pancilinderbouten met kruiskop (alleen FLHR/C-modellen) | ||
D | Standaard (OE) stuurkap (alleen FLHR/C-modellen) | ||
E | Standaard (OE) stuurverhoger (2) | ||
F | Standaard (OE) bovenste stuurklem | ||
G | Standaard (OE) stuurklembout (4) |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Sensor, draaigreep (voor sturen met inwendige bedrading) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Pinhuis, 6-polig | 72188-07BK |
3 | Borgklem, T-vormig tapeind | 73212-07 |
4 | Kabelbinder | 10006 |
5 | PVC-buis | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |