STUURSET, CHROOM, DIAMETER 31,75 MM (1,25 IN)
J044052008-09-04
ALGEMEEN
Setnummer
56032-08
Modellen
Voor informatie over de modelgeschiktheid, raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Deze set past niet op modellen die zijn uitgerust met een hydraulische koppeling, op het stuur gemonteerde meters of de Road Tech®-radio.
Vereiste aanvullende onderdelen of accessoires
De afzonderlijke aanschaf van aanvullende onderdelen of accessoires is nodig voor de juiste montage van deze stuurset op dit model motorfiets. Raadpleeg de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig) voor een lijst met alle benodigde onderdelen of accessoires voor dit model.
Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan zijn tevens twee speciale schroeven (onderdeelnr. 2935A) vereist.
Vereiste gereedschappen en materialen
Voor een juiste installatie moet voor deze set Loctite® 271 draadborg- en afdichtmiddel – rood (H-D onderdeelnr. 99671-97) worden gebruikt.
U hebt ook verse, niet-vervuilde DOT 4-remvloeistof uit een afgedichte container nodig.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
Bij modellen waarbij de oorspronkelijke remleiding weer wordt gebruikt, moeten de twee remleidingpakkingen van elke banjofitting worden vervangen. Raadpleeg de betreffende onderdelencatalogus of een Harley-Davidson dealer voor de juiste onderdeelnummers.
Bij motorfietsen waarbij de linker handgreep is vastgelijmd, moet een nieuwe handgreep worden gemonteerd (afzonderlijk verkrijgbaar). Raadpleeg de onderdelencatalogus voor de vervangende standaard handgrepen.
Vraag een Harley-Davidson dealer naar de diverse handgrepen die in de catalogus met Genuine motoraccessoires worden aangegeven.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor dit model motorfiets en het desbetreffende modeljaar vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson dealer.
Setinhoud
INSTALLEREN
Voorbereiding
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, dient u voordat u verder gaat de accukabels (de minkabel (-) eerst) los te koppelen. (00307a)
WAARSCHUWING
Koppel eerst de minkabel (-) van de accu los. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00049a)
  1. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te verwijderen en de accukabels los te koppelen, de minkabel eerst. Bewaar alle bevestigingsmaterialen van het zadel.
WAARSCHUWING
Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Bij inademing: Blijf kalm, zorg voor frisse lucht, roep medische hulp in.
  • Bij aanraking met de huid: Verontreinigde kleding uittrekken. Spoel direct de huid af met veel water voor 15-20 minuten. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Bij aanraking met de ogen: Spoel de aangedane ogen voor tenminste 15 minuten uit onder stromend water met de oogleden opengehouden. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Indien ingeslikt: Spoel de mond en drink overvloedig water. Geen braken opwekken. Contact Gif Controle. Roep onmiddellijk medische hulp in.
  • Zie de veiligheidsvoorschriften (SDS) voor meer informatie op sds.harley-davidson.com
(00240e)
MEDEDELING
DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c)
OPMERKING
Veeg eventuele gemorste remvloeistof onmiddellijk op met een schone, droge en zachte doek. Veeg de betreffende plaats vervolgens af met een schone, vochtige en zachte doek (kleine plekken) of was het af met veel zeepwater (grote plekken).
Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een beschermende polyethyleendoek om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof.
  1. Laat de remvloeistof uit het voorremreservoir en de voorremleidingen lopen volgens de instructies in de servicehandleiding.
Verwijderen van het oorspronkelijke stuur
OPMERKING
Dek het voorspatbord en de brandstoftank af met een H-D werkplaatshoes of een schone doek om krassen te voorkomen.
MEDEDELING
Verwijder voorzichtig de componenten van de remleiding. Beschadiging van het zittingoppervlak kan lekkage veroorzaken. (00320a)
  1. Verwijder met een T-40 TORX®-dopsleutel de bolkopschroef aan de onderkant van de balhoofdplaat en de steun waarmee het T-verdeelstuk van de remleiding is bevestigd, en bewaar deze.
  2. Noteer het precieze verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings. Maak de remleiding los van de voorremklauwen en de voorste hoofdremcilinder. Bewaar de banjobouten, maar gooi de twee pakkingen van elke banjofitting weg. Raadpleeg de servicehandleiding.
  3. Verwijder de voorremleiding van de motorfiets.
  4. Verwijder met behulp van een T-27 TORX®-dopsleutel de voorste hoofdremcilinder en koppelingshendel van het stuur.
  5. OPMERKING
    Raadpleeg, indien nodig de onderdelencatalogus voor een vervangende standaard koppelingskabel voor het correcte bouwjaar en model motorfiets.
    Vraag een Harley-Davidson dealer naar de diverse beschikbare Genuine custom motoraccessoires zoals omvlochten koppelingskabels en remleidingen.
  6. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het losmaken van de koppelingskabel van de koppelingshendel. Als de koppelingskabel wordt vervangen, volg dan de instructies om de koppelingskabel van de zijafdekking los te maken en verwijder de kabel van de motorfiets.
  7. Verwijder de koplamp uit de koplampbehuizing. Raadpleeg de servicehandleiding.
  8. Zie MOLEX ELEKTRISCHE CONNECTORS in de servicehandleiding. Trek de bedrading van de bedieningselementen op het stuur uit de grijze 8-voudige en zwarte 6-voudige hoofddraadboomconnectors aan de binnenkant van de koplampbehuizing. Trek de bedrading van de elektronische cruise-control uit de twee 3-voudige connectors, als de motorfiets daarmee is uitgerust.
  9. Zie de servicehandleiding voor het verwijderen van het rechter schakelaarhuis en de bedrading en het verwijderen van het linker schakelaarhuis en de bedrading.
  10. Als de kunststof draadborgklemmen waarmee beide schakelaardraadbomen aan het stuur zijn bevestigd nog steeds op de draadbomen of stuureinden zijn bevestigd, haalt u ze los en gooit u ze weg.
  11. Als de linker handgreep niet aan het stuur is vastgelijmd: Verwijder de einddop, indien aanwezig, van de handgreep. Verwijder de handgreep en leg deze weg om later aan het nieuwe stuur te bevestigen.
  12. Verwijder de einddop, indien aanwezig, van de huidige rechter handgreep. Verwijder de handgreep van het stuur.
OPMERKING
De draaigreepsensor aan de rechterkant van het stuur heeft een afsluitdop die de elektroden aan de binnenkant beschermt tegen vuil en vocht en verder dient als borgmechanisme voor de gashendel.
Om de hendel te verwijderen, kan het nodig zijn om met een lichte ruk de indexpinnen uit het contact in de afsluitdop te trekken.
Als de gasgreep WEL wordt vervangen: Gooi de gasgreep weg en ga naar stap 12.
Als de gasgreep NIET wordt vervangen: Controleer tijdens het verwijderen van de hendel of de afsluitdop zich in het uiteinde van de draaigreepsensor bevindt.
  • Als de afsluitdop op de sensor is bevestigd, gaat u naar stap 12.
  • Als de afsluitdop nog steeds is bevestigd op de indexpennen in de gasgreep, gebruikt u een stijf stuk draad om de afsluitdop te grijpen en hem van de indexpennen te trekken.
De standaard (OE) draaigreepsensor MOET door een nieuwe sensor worden vervangen. Als u de standaard (OE) sensor voorzichtig verwijdert, kunt u hem mogelijk later opnieuw gebruiken.
1. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor dit model motorfiets voor het verwijderen van de standaard (OE) draaigreepsensor.
a. Ga naar de 6-voudige connector van de jumperdraadboom van de sensor voor de draaigreep [204] in het voertuig en haal de zwarte Molex connectorhelften van elkaar.
b. Trek voorzichtig de draaigreepsensor en de draden uit het stuuruiteinde totdat het stel kleine groene connectors bloot komt te liggen.
c. Opmerking: De externe borging op de kleine groene connector van de draaigreepsensor in het stuuruiteinde zal breken als u te hard aan de draaigreepsensor trekt. Als de borging gebroken is, kunnen de pin en het contact niet goed op elkaar worden vastgezet. Omdat reparatie van de pin- en contacthelft van de connector niet mogelijk is, maakt elke beschadiging de standaard (OE) draaigreepsensor onbruikbaar. Koppel de groene contactbehuizing op de sensor los van het groene pinhuis op de jumperdraadboom in het stuuruiteinde door de borging voorzichtig met een bladschroevendraaier of vergelijkbaar gereedschap omhoog te duwen.
d. Neem de draaigreepsensor van het voertuig en leg hem opzij voor mogelijk hergebruik.
e. Trek de jumperdraadboom uit via de draaduitgangssleuf onder op het midden van het stuuruiteinde en leg hem opzij voor mogelijk hergebruik.
1Koplamp
2Stuurkap
3Inzetstuk stuurkap
4Stuurslotplaat
5Koplampbehuizing (linkerhelft)
6Sierstrip voor koplampbehuizing
7Moer
8Platkopschroef (2)
9Pankopschroef
10Platte onderlegring
11Moer met onderlegring
Afbeelding 1. Koplampbehuizing, koplamp en stuurkap (FLHR-modellen)
2. Zie Afbeelding 1. Verwijder de flensmoer (7) aan de binnenkant van de koplampbehuizing (5) om de sierstrip (6) aan de bovenkant van de koplampbehuizing los te maken. Bewaar de moer en sierstrip voor latere montage.
3. Wrik de stuurslotstickerplaat (4) voorzichtig uit de standaard (OE) stuurkap (2). Verwijder de gehele kunststofplaat; verwijder de sticker echter niet van de plaat.
4. Voor Noord-Amerika: Verwijder en bewaar de twee platte kruiskopschroeven (8) onder de stickerplaat waarmee de stuurkap aan het stuurslot is bevestigd. Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan hebben de platkopschroeven (8) breekkoppen: ze kunnen niet gemakkelijk worden verwijderd. Om schroeven met breekkoppen te verwijderen:
a. Gebruik een centerpons om een startgat in de opening van elke schroef te maken.
b. Steek een 3 mm (1/8 in) linksom draaiend boortje in een boormachine en stel de boormachine in op 'REVERSE'.
c. Plaats het boortje in het startgat en gebruik de boormachine met een lage draaisnelheid om de schroef los te schroeven. Herhaal dit voor de overgebleven schroef. Als de bovenstaande methode mislukt, gebruikt u een 5 mm (3/16 in) lang boortje om de koppen voorzichtig van de breekschroeven te boren. Gebruik een tang om de schroefschachten uit het stuurslot te schroeven.
5. Verwijder de kruispankopschroef (9), moer (11) en platte onderlegring (10) waarmee de voorkant van de stuurkap (2) aan de koplampbehuizing is bevestigd. Gooi de stuurkap weg, maar bewaar de schroef, moer en onderlegring.
1Klemschroef (4)
2Bovenste klem
3Stuur
4Stuurverhoger (2)
5Montageschroef stuurverhoger (2)
Afbeelding 2. Stuurklem en -verhogers (FLHR-modellen)
6. Zie Afbeelding 2. Verwijder de schroeven (1) waarmee de bovenste stuurklem (2) aan de stuurverhogers (4) is bevestigd en gooi deze weg. Gooi de klem weg. Verwijder het stuur (3) van de motorfiets.
OPMERKING
Noteer de volgorde van montage van de stuurverhogerbevestigingsmaterialen, als hulp voor latere montage tijdens deze installatie.
7. Verwijder de standaard (OE) stuurverhogers, en gooi deze weg. Bewaar de resterende bevestigingsmaterialen voor later gebruik.
OPMERKING
Verwijder de draden NIET uit de pinhuizen van de Molex-stuurschakelaarconnector aan de binnenkant van de koplampbehuizing.
8. Noteer de draadkleuren en -posities in elke holte van de contacthuizen vanaf de schakelaars. Raadpleeg het bedradingsschema en MOLEX ELEKTRISCHE CONNECTORS in de servicehandleiding. Verwijder de draden (met contactklemmen) uit de contacthuizen.
9. Bind de draadklemuiteinden van elke bron met tape vast om aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak vast dat deze door het gat met de doorvoertule en gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken.
Nieuwe stuurdraden
1. Zorg voor drie stukken draad, ijzerdraad of iets dergelijks, elk lang genoeg om helemaal in het stuureinde te passen, van het uiteinde van het stuuruiteinde tot de onderste, middelste draadgleuf, met nog eens 15-30 cm (6-12 in) extra zodat de draad uit de openingen steekt.
a. Bevestig een klein gewicht (bijv. een losse moer of onderlegring die klein genoeg is om door de middelste draadgleuf te passen) op het uiteinde van elke draad.
b. Steek het verzwaarde uiteinde van twee van de draden in het rechter stuuruiteinde en kantel het stuuruiteinde zodat de gewichten en draden door het stuur naar de onderste, middelste draadgleuf glijden. Desgewenst kunt u perslucht gebruiken om de gewichten met draad door het stuur naar de middelste draadgleuf te blazen.
c. Zorg dat de niet-verzwaarde uiteinden van de draden uit het rechter stuuruiteinde blijven steken en trek de verzwaarde uiteinden via de onderste middelste draadgleuf naar buiten. Haal de gewichten van de draden.
d. Vis met een pincet of vergelijkbaar gereedschap één draad naar buiten via de draadgleuf voor de schakelaars bij het rechter stuuruiteinde. Laat de tweede draad uit het uiteinde van het rechter stuuruiteinde steken.
e. Herhaal stap 1b t/m 1d met de resterende draad voor het linker stuuruiteinde. Vis de draad via de draadgleuf van de schakelaars bij het linker stuuruiteinde naar buiten.
2. Als u dit nog niet gedaan hebt, verwijdert u nu de kunststof kabelborgklemmen waarmee beide schakelaardraadbomen aan het oorspronkelijke stuur zijn bevestigd.
OPMERKING
Let op de uitvoering en positie van de doorvoertules zodat ze goed in de gleuven van de schakelaardraadbomen worden geïnstalleerd nadat de draadbomen er zijn uitgetrokken.
3. Zie Afbeelding 6. Schuif de linker doorvoertule met volle flens (2), te beginnen met het flensuiteinde, op de draadbundel van de schakelaars aan de linkerkant en plaats de doorvoertule dicht bij het schakelaaruiteinde. Schuif de rechter doorvoertule met gedeeltelijke flens (3), te beginnen met het flensuiteinde, op de draadbundel van de schakelaars aan de rechterkant en plaats de doorvoertule dicht bij het schakelaaruiteinde, met de flens naar het midden van het stuur gericht.
OPMERKING
Probeer NIET de standaard (OE) draaigreepsensor opnieuw op het nieuwe stuur te gebruiken. De kleine groene connector van de standaard (OE) sensor past niet op stuuruiteinden met interne bedrading. De standaard (OE) sensor MOET worden vervangen door een nieuwe sensor (onderdeelnr. 32310-08), die afzonderlijk moet worden aangeschaft.
4. Pak de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Gebruik tape om de draadklemmen op de uiteinden van de draden van de draaigreepsensor te bevestigen en zo een enkele geleider te verkrijgen. Omwikkel elke geleider zo strak dat hij gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken.
5. Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter stuureindgat op de draadbundel van de draaigreepsensor.
6. Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter schakelaardraadgat aan de rechter schakelaardraadbundel.
7. Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de rechter schakelaar en draadbundels van de draaigreepsensor.
WAARSCHUWING
De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b)
8. Steek de draadbundel van de draaigreepsensor voorzichtig in het rechter uiteinde van het stuur. Zie Afbeelding 3. Leid de rechter schakelaarkabelbundel zoals afgebeeld door de schakelaarbehuizing. Steek de kabelbundel voorzichtig in het rechter schakelaarkabelgat. Trek de draadbundels door het nieuwe stuur omlaag naar het midden van het stuur en pas de indexlippen van de draaigreepsensor daarbij in de gleuven op het uiteinde van het stuur. Een van de indexlippen en de bijbehorende gleuf is kleiner dan de andere, zodat ze maar op een manier kunnen worden gemonteerd.
1Schroef van de bovenste schakelaarbehuizing
2Schroef van de onderste schakelaarbehuizing
3Knelpunten
Afbeelding 3. Draadverloop in de schakelaarbehuizing (rechter behuizing afgebeeld)
WAARSCHUWING
Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b)
9. Trek de met tape vastgeplakte uiteinden van de kabelbundels door het kabeluitgangsgat in het midden aan de onderkant van het stuur.
WAARSCHUWING
De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d)
10. Bevestig het uiteinde van de draad van het linker schakelaardraadgat aan de linker schakelaardraadbundel.
11. Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draadbundel van de linker schakelaar.
12. Leid de linker schakelaardraadbundel door de schakelaarbehuizing op dezelfde manier als afgebeeld in Afbeelding 3 voor de rechter bedrading. Steek de draadbundel voorzichtig in het linker schakelaardraadgat. Trek de bundel door het nieuwe stuuruiteinde naar het middel van het stuur.
OPMERKING
Steek de rechter doorvoertule in de gleuf in het stuuruiteinde met de flens naar het midden van het stuuruiteinde.
13. Zie Afbeelding 6. Plaats de schakelaarkabeldoorvoertules (2 en 3) in de schakelaarkabelgaten in het stuur.
14. Maak de remhendel- en koppelingshendelklemmen losjes vast aan het nieuwe stuur.
15. Maak de stuurschakelaarbehuizingen losjes vast aan het nieuwe stuur.
16. Zie Afbeelding 6 :
a. Snijd het 102 mm (4 in) lange stuk van de krimpkous (4) uit de set in twee gelijke delen.
b. Schuif een kousgedeelte over het uiteinde van elke schakelaarkabelbundel, die uit het middelste gat van het stuur naar buiten komt.
17. Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels.
18. Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van een kortsluiting. De draden en het verloop ervan in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd.
OPMERKING
De krimpkous op de kabelbundels die in het midden aan de onderkant van het stuur naar buiten komen, moet worden vastgemaakt om te voorkomen dat de kabels worden beschadigd en er geen kortsluiting ontstaat bij het kabeluitgangsgat van het stuur.
WAARSCHUWING
Draden die midden onder het stuur naar buiten komen, moeten worden beschermd tegen slijtage. Plaats hiervoor een krimpkous bij de draaduitgangsholte van het stuur. Als de draden niet met een krimpkous worden beschermd, kan dit leiden tot kortsluiting of doorgesneden draden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00432c)
19. Plaats de krimpkous (die in stap 16 op de kabelbundels werd gemonteerd) in het midden van het kabeluitgangsgat van het stuur.
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
  • Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
  • Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem, behalve de verbinders waarop u warmtekrimp toepast.
  • Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk.
  1. Gebruik een warmtepistool of geschikt stralingswarmteapparaat om de krimpkous om de kabelbundels te laten krimpen. Ga door met 'Installeren van het nieuwe stuur'.
Installeren van het nieuwe stuur
1. Zorg dat u een stuurverhogerset (E) hebt; deze is afzonderlijk verkrijgbaar. Zie Afbeelding 4. Plaats elke stuurverhoger met het montagegat (8) naar buiten zoals afgebeeld. Installeer de nieuwe verhogers op de bovenste balhoofdplaat met behulp van de eerder bewaarde bevestigingsmaterialen, in dezelfde volgorde die gebruikt werd bij het verwijderen. Draai de stuurverhogerbouten aan, maar nog niet helemaal vast.
1Lichtjes aangedraaide schroef achter
2Lichtjes aangedraaide schroef voor
3Draai de schroef linksvoor vast
4Draai de schroef rechtsachter vast
5Draai de schroef linksachter vast
6Draai de schroef rechtsvoor vast
7Voorkant voertuig
8Montagegaten stuurverhoger naar buiten gericht
9Stuur
10Bovenste klemlobben naar buiten gericht
Afbeelding 4. Montage van het stuur met klemmen op stuurverhogers
2. Centreer het nieuwe stuur (9) op de verhogers. Om ervoor te zorgen dat het stuur is gecentreerd, controleert u of de geribbelde plaatsen aan de buitenkant van elke verhoger zich op hetzelfde niveau bevinden.
3. Plaats de nieuwe bovenste klemmen voor het stuur (in de stuurverhogerset) met de ronde 'lobben' (10) naar buiten gericht (zie afbeelding) en installeer ze losjes met nieuwe klemschroeven en platte onderlegringen uit de set.
OPMERKING
De bovenste klemmen voor het stuur zijn zo vervaardigd dat er een ruimte overblijft tussen de klem en de stuurverhoger aan een kant van het stuur nadat dit is geïnstalleerd. De kant zonder deze ruimte valt aan de achterkant van het stuur op de linkerklem en de voorkant van de rechterklem wanneer de lobben naar buiten zijn gericht.
4. Draai de schroeven van de bovenste klemmen losjes maar nog niet helemaal aan in de onderstaande volgorde:
a. Draai alleen de achterste schroef (1) op de klem links losjes aan.
b. Draai alleen de voorste schroef (2) op de klem rechts losjes aan.
5. Raadpleeg de notities die u hebt gemaakt tijdens de demontagestappen, het bedradingsschema en het hoofdstuk MOLEX ELEKTRISCHE CONNECTORS in de servicehandleiding. Steek elke contactklem van de linker schakelaardraadbundel in het juiste gat van het grijze contacthuis dat eerder werd verwijderd.
6. Steek elke contactklem van de rechter schakelaardraadbundel in het juiste gat van het zwarte contacthuis dat eerder werd verwijderd.
7. Sluit het grijze contacthuis aan op het grijze 8-voudige pinhuis binnen in de koplampbehuizing. Sluit het zwarte contacthuis aan op het zwarte 6-voudige pinhuis binnen in de koplampbehuizing. Wanneer deze aanwezig zijn, sluit u de 3-voudige pin- en contacthuizen van de cruise-control op dezelfde manier aan.
8. Pak de PVC-slang uit de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Installeer de slang op ALLE draden die van de draaigreepsensor komen.
9. Haal het zwarte 6-voudige Molex-pinhuis uit de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Steek de pinnen van de draaigreepsensor in de juiste contacten van het pinhuis, en wel als volgt: Uit de gele draadbuis, Uit de zwarte draadbuis,
a. ZWARTE draad in gat 1
b. WITTE draad in gat 2
c. RODE draad in gat 3
d. ZWARTE draad in gat 4
e. WITTE draad in gat 5
f. RODE draad in gat 6
10. Sluit het zwarte Molex-pinhuis van de draaigreepsensor aan op het 6-voudige zwarte contacthuis in de koplampbehuizing. Plaats de PVC-slangen die u in stap 8 hebt geïnstalleerd zodanig dat de draden van de draaigreepsensor niet in de koplampbehuizing kunnen schuren.
OPMERKING
Voor voertuigen met verwarmde stuurgrepen bevat de draaigreepsensorset de vereiste pin- en contacthuizen, borgringen, afdichtingen en andere artikelen die benodigd zijn voor aansluiting van de handgrepen op de handgreepsensor. Zie de aanwijzingen van de verwarmde stuurgrepen voor juiste installatie.
Zie Tabel 3 voor de onderdelen van de draaigreepsensorset.
MEDEDELING
Een onjuist uitgelijnd stuur of onjuiste uitgelijnde onderdelen kunnen met de brandstoftank in contact komen als het stuur naar links of naar rechts wordt gedraaid. Daardoor kan cosmetische schade aan de brandstoftank ontstaan. (00372b)
11. Draai het voorwiel langzaam helemaal naar de rechter vorkaanslag en dan helemaal naar de linker vorkaanslag en controleer of het stuur geen contact maakt met de brandstoftank. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, verhoog dan de stuurhoek, indien nodig, totdat er voldoende speling is.
OPMERKING
De schroeven van de bovenste stuurklemmen MOETEN als laatste in de onderstaande volgorde worden aangehaald om te zorgen dat de juiste klemkracht wordt verkregen.
12. Zie Afbeelding 4. Draai de bovenste klemschroeven van het stuur als volgt vast:
a. Draai de achterste schroef links (1) aan totdat de linker stuurklem de achterkant van de stuurverhoger raakt.
b. Draai de voorste schroef rechts (2) aan totdat de rechter stuurklem de voorkant van de stuurverhoger raakt.
c. Haal de voorste schroef links (3) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
d. Haal de achterste schroef rechts (4) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
e. Haal de achterste schroef links (5) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
f. Haal de voorste schroef rechts (6) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
OPMERKING
Na het vastdraaien blijft er een kleine spleet tussen de bovenste klemmen en de verhogers linksvoor en rechtsachter op het stuur.
13. Verwijder slechts ÉÉN van de in stap 1 gemonteerde stuurverhogerbouten. Breng twee druppels Loctite® 271 (rood) aan op de schroefdraad van iedere bout en bevestig de bout. Haal de verhogerbout aan tot 41–54 N·m (30–40 ft-lbs). Herhaal dit, één voor één, voor de overige drie bouten.
14. Installeer een nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of de oorspronkelijke handgreep aan het linker uiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgreep of raadpleeg de instructies voor het installeren van de standaard (OE) handgreep in de servicehandleiding.
15. Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder.
16. Haal met een T-27 TORX-dopsleutel eerst de bovenste en daarna de onderste klemschroeven van de koppelingshendel aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs).
17. Haal met een T-25 TORX-dopsleutel eerst de onderste en daarna de bovenste schroeven van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs).
OPMERKING
Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de rechter handgreep uit met het patroon op de linker handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden.
18. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van de nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of de oorspronkelijke rechter handgreep/gashendelmof.
19. Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder. De hoofdremcilinder moet zich in een horizontale stand bevinden.
OPMERKING
Draai de bovenste remhendelklemschroef vast voordat de onderste schroef wordt vastgedraaid.
20. Haal met een T-27 TORX-dopsleutel eerst de bovenste en daarna de onderste klemschroeven van de remhendel aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs).
OPMERKING
Draai de onderste schakelaarbehuizingsschroef vast voordat de bovenste schroef wordt vastgedraaid. Daardoor zal een eventuele spleet zich in de schakelaarbehuizing aan de voorkant bevinden, wat het mooiste resultaat oplevert.
21. Haal met een T-25 TORX-dopsleutel eerst de onderste en daarna de bovenste schroeven van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs).
22. Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet aan het stuur of de schakelaarbehuizing blijft vastzitten.
Eindmontage
1. Controleer, om schade aan de remleiding te voorkomen, of de sierstrippen zich nog steeds aan de binnenranden van de koplampbehuizing bevinden. Vervang de strippen als deze ontbreken, gebarsten of gebroken zijn.
2. Zie Afbeelding 5. Draai de twee dopmoeren van de linkerhelft van de koplampbehuizing los (zie pijlen). Herhaal de procedure voor de rechterhelft van de koplampbehuizing.
Afbeelding 5. Dopmoeren koplampbehuizing (FLHR-modellen)
3. Zie Afbeelding 6. Voor Noord-Amerika: Pak een nieuwe stuurklemkap (D, afzonderlijk verkrijgbaar) en de twee platte kruiskopschroeven (B, eerder bewaard). Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan: Pak een nieuwe stuurklemkap (D, afzonderlijk verkrijgbaar) en twee nieuwe schroeven (B, onderdeelnr. 2935A, afzonderlijk aangeschaft).
4. Zie Afbeelding 6. Plaats de kap op de flens aan de bovenkant van de koplampbehuizing. Bevestig de twee schroeven (B) om de stuurklemkap aan het stuurslotmechanisme vast te maken. Voor Noord-Amerika: Haal de platte kruiskopschroeven aan tot 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs). Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan: Draai de speciale T-27 TORX®-schroeven aan totdat de breekkop afbreekt.
5. Druk de oorspronkelijke stuurslotstickerplaat (A) op zijn plaats op de stuurkap.
6. Pak de kruispankopschroef, moer en platte onderlegring die eerder werden verwijderd. Steek de schroef (C) door het gat aan de voorkant van de stuurkap en de bovenkant van de koplampbehuizing. Bevestig de moer en platte onderlegring aan de schroefdraden, aan de binnenkant van de koplampbehuizing. Haal de schroef aan tot 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs).
7. Pak de sierstrip voor de koplampbehuizing en zaagvormige flensmoer die eerder werden verwijderd. Steek de haak van de sierstrip in de sleuf in de stuurkap. Steek de laspen van de sierstrip in het gat aan de bovenkant van de koplampbehuizing en maak de flensmoer aan de binnenkant van de koplampbehuizing vast. Haal de moer aan tot 1,7–2,3 N·m (15–20 in-lbs).
8. Draai de koplamp in de koplampbehuizing. Raadpleeg de servicehandleiding.
9. Zie Afbeelding 5. Draai de twee dopmoeren van de linkerhelft van de koplampbehuizing aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). Herhaal de procedure voor de rechterhelft van de koplampbehuizing.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
MEDEDELING
Voorkom lekkage. Zorg ervoor dat pakkingen, banjobout(en), remleiding en remklauwboring schoon en onbeschadigd zijn, voordat u met de montage begint. (00321a)
  1. Controleer de nieuwe remleiding(en) zorgvuldig op beschadiging of defecten en vervang de remleiding als deze is beschadigd. Volg bij de installatie de instructies die meegeleverd zijn bij de remleidingen.
  2. Ontlucht de remmen. Raadpleeg de servicehandleiding.
  3. Maak de koppelingskabel weer vast aan de koppelingshendel of monteer een nieuwe koppelingskabel (afzonderlijk verkrijgbaar) volgens de instructies in de servicehandleiding.
VEILIGHEIDSCONTROLE
WAARSCHUWING
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a)
  • Zorg ervoor dat draden, koppelingskabels en remleidingen niet te strak worden getrokken als het stuur geheel naar links of rechts wordt gedraaid.
WAARSCHUWING
Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a)
1. Controleer of de contact-/​koplampsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. Smeer een dunne laag vaseline of corrosievertragend materiaal op beide accupolen. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het aansluiten van de accukabels (de pluskabel eerst).
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
2. Zet de contact-/​koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of elke stuurschakelaar goed werkt.
3. Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert.
4. Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren.
5. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van het zadel.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u de motor start, of de gashendel automatisch terugkeert naar de stationaire stand wanneer deze wordt losgelaten. Een gashendel die voorkomt dat de motor automatisch naar de stationaire stand terugkeert, kan ertoe leiden dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00390a)
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 6. Serviceonderdelen, stuurset
Tabel 1. Serviceonderdelen, stuurset
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Stuur
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
2
Doorvoertule stuur, links (met volle flens)
11403A
3
Doorvoertule stuur, rechts (met gedeeltelijke flens)
11642
4
Krimpkous
72162-02
Items genoemd in de tekst, maar niet in de stuurset inbegrepen:
A
Oorspronkelijke stuurslotplaat
B
Standaard (OE) platte kruiskopschroeven (2, voor Noord-Amerika)
TORX platkop-breekschroeven (2, voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan)
2933
2935A
C
Standaard (OE) kruispankopschroef
D
Stuurkap (afzonderlijk verkrijgbaar)
67893-02
Tabel 2. Serviceonderdelen, stuurverhogerset
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
E
Stuurverhogerset (bevat items F t/m I)
56789-05
F
  • Stuurverhoger (2)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
G
  • Bovenste stuurklem (2)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
H
  • Bovenste stuurklemschroef (4)
4816A
I
  • Platte onderlegring (4)
6046
Tabel 3. Serviceonderdelen, draaigreepsensorset (onderdeelnr. 32310-08)
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
Items voor draaigreepsensor:
1
Sensor, draaigreep (voor sturen met inwendige bedrading)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
2
Pinhuis, 6-voudig
72188-07BK
3
Borgklem, T-vormig tapeind
73212-07
4
Kabelbinder
10006
5
PVC-buis
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Items uitsluitend gebruikt met verwarmde handgrepen:
6
Contacthuis, 2-voudig
72112-94BK
7
Secundaire vergrendeling, 2-voudig contacthuis
72152-94
8
Afdichtpen (plug) (2)
72195-94
9
Pinhuis, 2-voudig
72102-94BK
10
Secundaire vergrendeling, 2-voudig pinhuis
72142-94