1 | Achterspatbord |
2 | Achterreflector en montageblok |
3 | Draadkanaal (2) |
4 | Kentekenplaatmontagesteun |
5 | 5/16-18 bout (2) |
6 | Kentekenplaatverlichting |
7 | M4 bout (2) |
1. | Zie Afbeelding 7. Neem de nieuwe kentekenplaatsteun (3), de verlichtingskap (4), de afstandsring (6) en de twee M4-bouten (5) uit de set en de kentekenplaatverlichting (A) die is verwijderd van de standaard (OE) kentekenplaatsteun. | |||||||||||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 2. Bevestig de verlichting (1), de afstandsring (2) en de kap (3) op de kentekenplaatsteun (5) in de afgebeelde volgorde en zet de bouten (4) stevig vast. | |||||||||||||||||||||||
3. | Neem de verplaatsingssteun remlicht/achterlicht/richtingaanwijzers (6), de twee bouten (7) en de twee platte onderlegringen (8) uit de set. | |||||||||||||||||||||||
4. | Breng een paar druppels Loctite 271 – rood aan op de schone schroefdraad. Monteer de kentekenplaatsteun zoals is afgebeeld op de verplaatsingssteun en haal de bouten aan met 13,6 N·m (120 in-lbs). OPMERKING Wanneer een metalen gereedschap wordt gebruikt voor het monteren van de zwarte moeren, bescherm dan de lak met een doek of papier om beschadiging te voorkomen. | |||||||||||||||||||||||
5. | Draai de zwarte moeren (9) handvast op de tapeinden aan beide zijden van de STT-verplaatsingssteun. | |||||||||||||||||||||||
6. | Neem de draden en de contactklemmen los van het 2-polige contacthuis van de kentekenplaatverlichting. Leg het contacthuis apart voor latere installatie. |
Afbeelding 2. Monteren van de kentekenplaatverlichting | ||||||||||||||||||||||
7. | Haal de achterreflector (10) uit de set. | |||||||||||||||||||||||
8. | Reinig de plaats van de reflector op de kentekenplaatsteun met een mengsel van 50-70% isopropylalcohol en 30-50% gedestilleerd water. Laat het oppervlak goed drogen. OPMERKING De omgevingstemperatuur moet ten minste 16 °C (60 °F) zijn om de reflector goed aan de steun te laten hechten. | |||||||||||||||||||||||
9. | Trek de beschermstrook van de kleeflaag aan de achterkant van de reflector af. Plaats de reflector zorgvuldig in de juiste positie op het montagegedeelte van de steun en druk hem stevig op zijn plaats. Houd de reflector ongeveer 1 minuut op zijn plaats vast terwijl u gelijkmatige druk uitoefent. OPMERKING Gedurende TEN MINSTE 24 uur na het bevestigen van de reflector mag het oppervlak niet worden blootgesteld aan een stevige wasbeurt, sterke waterstralen of extreme weersomstandigheden. De hechting neemt toe en bereikt zijn maximale sterkte na ongeveer 72 uur bij normale omgevingstemperaturen. | |||||||||||||||||||||||
10. | Ga door naar Bedrading achterlicht voor modellen ZONDER in het midden geplaatst achterlicht. |
1. | Verwijder de STT-lampen uit de achterspatbordsteunafdekkingen volgens de instructies in de servicehandleiding. Steek de lange bouten door het spatbord, de steun en de kap om het spatbord op zijn plaats te houden. Gooi de lampsteunen (afstandspennen) van de STT weg. OPMERKING Noteer de draadkleuren en de aansluitingen, voordat de aansluitingen van de contacthuizen worden losgemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 3. Verwijder de zwarte (10), paarse (11) en blauwe (12) draden en de aansluitingen uit de STT-contacthuizen (13). Leg de lampen en de contacthuizen van de STT terzijde voor latere montage. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 7. Neem drie nieuwe draden, een zwarte (10), een paarse (9) en een blauwe (8) uit de set. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draaduiteinden. Trek de draden met een trekveer of een stuk ijzerdraad door de buis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | Verwijder ongeveer 25 mm (1 in) isolatie van het uiteinde zonder aansluiting van een draad en bevestig een trekveer of een stuk ijzerdraad aan het gestripte uiteinde. Voer de draad in een van de tapeinden op de STT-verplaatsingssteun. Druk de draad voorbij het Y-stuk tot het uiteinde van de trekveer of het stuk ijzerdraad uit de voorste opening (E) in de buis komt. Blijf drukken en trekken tot het geïsoleerde uiteinde van de draad zichtbaar wordt. Verwijder de trekveer of het stuk ijzerdraad van het geïsoleerde uiteinde van de draad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | Verwijder op dezelfde wijze de isolatie van de twee overige draaduiteinden en draai de uiteinden samen, zodat deze een lusje vormen. Bevestig de trekveer of het ijzerdraad aan de gestripte uiteinden. Voer de draden in hetzelfde tapeind tot de geïsoleerde draadeinden bij de voorste opening zichtbaar worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | Herhaal stappen 3, 4 en 5 voor het tapeind aan de andere zijde. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draaduiteinden van de kentekenplaatverlichting en mantel. Trek de draden zo nodig met een trekveer of een stuk ijzerdraad door de buis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 2. Steek de draden van de kentekenplaatverlichting (1) en de kabelmantel door het vierkante gat (11) in de kentekenplaatsteun (5). Zie Afbeelding 7. Leid de draden en de kabelmantel in het gat (C) in de STT-verplaatsingssteun en druk de draden voorbij het Y-stuk (D) aan de linkerzijde van de buis tot de geïsoleerde draadeinden bij de voorste opening zichtbaar worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | Zie Afbeelding 3. Steek een dunne schroevendraaier of iets dergelijks in de sleuf aan de onderzijde van de lens (2) van een van de STT-lampen en draai de schroevendraaier zodat de lens van het huis (1) loskomt. Druk de gloeilamp (3) in en draai deze linksom om de gloeilamp uit zijn aansluiting te verwijderen. |
Afbeelding 3. Remlicht/achterlicht/richtingaanwijzer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | Steek het gereedschap tussen de buitenrand van de rubber pakking (4) en de binnenzijde van het huis. Druk de reflector (5) voorzichtig omhoog totdat hij loskomt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | Verwijder de massaklem en de zwarte draad (10) van de achterkant van de reflector. OPMERKING Noteer de plaats van de aansluitingen en de draadkleuren in de reflector met gloeilampfitting (6), voordat u ze losneemt. De paarse draad moet zich het dichtst bij de pasnok op de gloeilampfitting bevinden. De nieuwe draden uit de set moeten in dezelfde holtes worden aangesloten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | Noteer de plaats en de kleuren van de twee draden in de reflector met gloeilampfitting. Schuif de gloeilampfitting van de reflector af. Verwijder de draden en de drukaansluitingen van de gloeilampfitting. Geleid de mantel (14) met de drie draden uit het gat zonder schroefdraad (8) in het lamphuis en gooi hem weg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. | Herhaal stap 8 t/m 11 voor de STT-lamp aan de andere zijde. OPMERKING Controleer of het vulplaatje, de borgring en de moer in exact dezelfde richting en volgorde zijn aangebracht zoals afgebeeld, voordat de draden door het STT-huis worden gevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. | Zie Afbeelding 7. Plaats een borgring (14) op een van de tapeinden op de STT-verplaatsingssteun. Plaats een chromen vulplaatje (13) in de richting zoals afgebeeld op het tapeind. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. | Zie Afbeelding 3. Voer de draden vanuit het tapeind op de STT-verplaatsingssteun door het draadgat (9) in het lamphuis (1) en het midden van de rubberen pakking (4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. | Schroef de lampbehuizing op het tapeind. Let er op dat tijdens het monteren van de lamp op het tapeind de draden niet in elkaar gedraaid of beschadigd worden. Lijn het vulplaatje uit ten opzichte van de gaten en de uitsparing in het lamphuis. De borgring past in het gat in het vulplaatje. Lijn het lamphuis uit, zodat de lens ongeveer naar achteren is gericht. Draai de moer met de hand tegen de borgring terwijl u het huis in deze stand houdt. OPMERKING Controleer of de remlicht/achterlicht/richtingaanwijzerdraden niet bekneld zitten en of de borgring tegen de STT-behuizing aan komt te zitten en niet tegen het vulplaatje. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. | Steek de aansluiting van de nieuwe zwarte draad (10) in de holte in de achterzijde van de reflector (5) tot hij op zijn plaats klikt. Steek de blauwe draad (12) en de paarse draad (11) door het midden van de reflector (5) en de veer (7) en steek de drukaansluitingen in de juiste sleuven en holtes in de reflector met gloeilampfitting (6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. | Zet de lamp als volgt in elkaar: a. Plaats de veer en de gloeilampfitting weer in de reflector en breng daarbij de pasnok op de gloeilampfitting in lijn met de uitsparing in de reflector. b. Plaats de reflector in de rubber pakking en breng daarbij de pasnok op de reflector in lijn met de uitsparing in de pakking. c. Plaats de reflector en breng daarbij de nok op de reflector in lijn met de uitsparing in de lamp en zorg ervoor dat er 25–50 mm (1–2 in) draad in het lamphuis aanwezig is. Trek voorzichtig de afzonderlijke draden naar de voorste opening in de STT-verplaatsingssteun om het overtollige draad uit de buis te verwijderen. d. Druk met beide duimen gelijkmatig op de buitenrand van de reflector totdat deze goed aanligt. e. Breng smeermiddel voor elektrische contacten royaal aan (H-D onderdeelnr. 99861-02 of gelijkwaardig) op de contacten in de reflectorfitting en op de voet van de gloeilamp. Druk de gloeilamp naar binnen en draai deze rechtsom om de gloeilamp in de fitting te plaatsen. f. Plaats de lens in het lamphuis en druk hem met de duimen aan, totdat hij op zijn plaats klikt. Draai de lens zo dat de uitsparing zich aan de onderkant van de lamp bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. | Herhaal stap 13 t/m 17 voor de tegenoverliggende remlicht/achterlicht/richtingaanwijzer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. | Zie Afbeelding 7. Haal de mantel (12) uit de set en snijd deze in twee gelijke stukken. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de binnen- en buitenkant van de mantel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. | Schuif aan beide zijden een stuk kabelmantel over de drie STT-lampdraden en in de voorste opening (E) in de STT-verplaatsingssteun. Blijf de mantel over de draden schuiven tot deze minstens het Y-stuk heeft bereikt of nog liever het STT-lamphuis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
21. | Ga door naar Verplaatsingssteun monteren. |
1. | Zie Afbeelding 4. Verwijder de kunststof plug (2) uit het toegangsgat van het achterlicht onder het achterspatbord (1). |
Afbeelding 4. Achterlichtaansluitingen | ||||||||||||
2. | Haal de remlicht/richtingaanwijzerdraden en -connectors voorzichtig uit de binnenkant van de achterlichtbehuizing (3). Verwijder de remlicht/richtingaanwijzerdraden uit de clips aan de onderzijde van het spatbord. Scheid de vierwegs contacthuizen van de remlicht/richtingaanwijzers (6) van de pinhuizen van de achterlichtdraadboom. | |||||||||||||
3. | Verwijder het remlicht/de richtingaanwijzers van de steun van het achterspatbord volgens de instructies in de servicehandleiding. Steek de lange bouten door het spatbord, de steun en de kap om het spatbord op zijn plaats te houden. Gooi de steunen van het remlicht en de richtingaanwijzers weg (afstandspennen). OPMERKING Noteer de draadkleuren en de aansluitingen, voordat de aansluitingen van de contacthuizen worden losgemaakt. | |||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 3. Verwijder de zwarte (10), de paarse (11) en de blauwe (12) draad en de contactklemmen uit de contacthuizen van het remlicht en de richtingaanwijzers. Leg het remlicht, de richtingaanwijzers en de contacthuizen terzijde voor latere montage. | |||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 7. Neem drie nieuwe draden, een zwarte (10), een paarse (9) en een blauwe (8) uit de set. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draaduiteinden. Trek de draden met een trekveer of een stuk ijzerdraad door de buis. | |||||||||||||
6. | Verwijder ongeveer 25 mm (1 in) isolatie van het uiteinde zonder aansluiting van een draad en bevestig een trekveer of een stuk ijzerdraad aan het gestripte uiteinde. Voer de draad in een van de tapeinden op de STT-verplaatsingssteun in. Druk de draad voorbij het Y-stuk tot het uiteinde van de trekveer of het stuk ijzerdraad uit de voorste opening (E) in de buis komt. Blijf drukken en trekken tot het geïsoleerde uiteinde van de draad zichtbaar wordt. Verwijder de trekveer of het stuk ijzerdraad van het geïsoleerde uiteinde van de draad. | |||||||||||||
7. | Verwijder op dezelfde wijze de isolatie van de twee overige draaduiteinden en draai de uiteinden samen, zodat deze een lusje vormen. Bevestig de trekveer of het ijzerdraad aan de gestripte uiteinden. Voer de draden in hetzelfde tapeind in tot de geïsoleerde draadeinden bij de voorste opening zichtbaar worden. | |||||||||||||
8. | Herhaal stappen 5, 6 en 7 voor het tapeind aan de andere zijde. | |||||||||||||
9. | Zie Afbeelding 3. Steek een dunne schroevendraaier of iets dergelijks in de sleuf aan de onderzijde van de lens (2) van een van de remlichten/richtingaanwijzers en draai de schroevendraaier zodat de lens van het huis (1) loskomt. Druk de gloeilamp (3) in en draai deze linksom om de gloeilamp uit zijn aansluiting te verwijderen. | |||||||||||||
10. | Steek het gereedschap tussen de buitenrand van de rubber pakking (4) en de binnenzijde van het huis. Druk de reflector (5) voorzichtig omhoog totdat hij loskomt. | |||||||||||||
11. | Verwijder de massaklem en de zwarte draad (10) van de achterkant van de reflector. OPMERKING Noteer de plaats van de aansluitingen en de draadkleuren in de reflector met gloeilampfitting (6), voordat u ze losneemt. De paarse draad moet zich het dichtst bij de pasnok op de gloeilampfitting bevinden. De nieuwe draden uit de set moeten in dezelfde holtes worden aangesloten. | |||||||||||||
12. | Noteer de plaats en de kleuren van de twee draden in de reflector met gloeilampfitting. Schuif de gloeilampfitting van de reflector af. Verwijder de draden en de drukaansluitingen van de gloeilampfitting. Geleid de mantel (14) met de drie draden uit het gat zonder schroefdraad (8) in het lamphuis en gooi hem weg. | |||||||||||||
13. | Herhaal stap 9 t/m 12 voor de tegenoverliggende remlicht/richtingaanwijzer. OPMERKING Controleer of het vulplaatje, de borgring en de moer in exact dezelfde richting en volgorde zijn aangebracht zoals afgebeeld, voordat de draden door de remlicht/richtingaanwijzerbehuizing worden gevoerd. | |||||||||||||
14. | Zie Afbeelding 7. Plaats een borgring (14) op een van de tapeinden op de verplaatsingssteun remlicht/richtingaanwijzers. Plaats een chromen vulplaatje (13) in de richting zoals afgebeeld op het tapeind. | |||||||||||||
15. | Zie Afbeelding 3. Werk de draden vanuit het tapeind op de verplaatsingssteun remlicht/richtingaanwijzers door het draadgat (9) in het lamphuis (1) en het midden van de rubberen pakking (4). | |||||||||||||
16. | Schroef de lampbehuizing op het tapeind. Let er op dat tijdens het monteren van de lamp op het tapeind de draden niet in elkaar gedraaid of beschadigd worden. Lijn het vulplaatje uit ten opzichte van de gaten en de uitsparing in het lamphuis. De borgring past in het gat in het vulplaatje. Lijn het lamphuis uit, zodat de lens ongeveer naar achteren is gericht. Draai de moer met de hand tegen de borgring terwijl u het huis in deze stand houdt. OPMERKING Controleer of de remlicht/richtingaanwijzerdraden niet bekneld zitten en of de borgring tegen de remlicht/richtingaanwijzerbehuizing aandrukt zit en niet tegen het vulplaatje. | |||||||||||||
17. | Steek de aansluiting van de nieuwe zwarte draad (10) in de holte in de achterzijde van de reflector (5) tot hij op zijn plaats klikt. Steek de blauwe draad (12) en de paarse draad (11) door het midden van de reflector (5) en de veer (7) en steek de drukaansluitingen in de juiste sleuven en holtes in de reflector met gloeilampfitting (6). | |||||||||||||
18. | Zet de lamp als volgt in elkaar: a. Plaats de veer en de gloeilampfitting weer in de reflector en breng daarbij de pasnok op de fitting in lijn met de uitsparing in de reflector. b. Plaats de reflector in de rubber pakking en breng daarbij de pasnok op de reflector in lijn met de uitsparing in de pakking. c. Plaats de reflector en breng daarbij de nok op de reflector in lijn met de uitsparing in de lamp en zorg ervoor dat er 25–50 mm (1–2 in) draad in het lamphuis aanwezig is. Trek voorzichtig de afzonderlijke draden naar de voorste opening in de verplaatsingssteun remlicht/richtingaanwijzers om de overtollige draad uit de buis te verwijderen. d. Druk met beide duimen gelijkmatig op de buitenrand van de reflector totdat deze goed aanligt. e. Breng smeermiddel voor elektrische contacten royaal aan (H-D onderdeelnr. 99861-02 of gelijkwaardig) op de contacten in de reflectorfitting en op de voet van de gloeilamp. Druk de gloeilamp naar binnen en draai deze rechtsom om de gloeilamp in de fitting te plaatsen. f. Plaats de lens in het lamphuis en druk hem met de duimen aan, totdat hij op zijn plaats klikt. Draai de lens zo dat de uitsparing zich aan de onderkant van de lamp bevindt. | |||||||||||||
19. | Herhaal stap 14 t/m 18 voor de tegenoverliggende voorste richtingaanwijzer. | |||||||||||||
20. | Zie Afbeelding 7. Haal de mantel (12) uit de set en snijd deze in twee gelijke stukken. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de binnen- en buitenkant van de mantel. | |||||||||||||
21. | Schuif aan beide zijden een stuk kabelmantel over de drie remlicht/richtingaanwijzerdraden en in de voorste opening (E) in de verplaatsingssteun remlicht/richtingaanwijzers. Blijf de mantel over de draden schuiven tot deze minstens het Y-stuk heeft bereikt of nog liever het remlicht/richtingaanwijzerhuis. | |||||||||||||
22. | Ga door naar Verplaatsingssteun monteren. |
1. | Zie Afbeelding 4. Verwijder de kunststof plug (2) uit het toegangsgat van het achterlicht onder het achterspatbord (1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Haal de richtingaanwijzerdraden en -connectors voorzichtig uit de binnenkant van de achterlichtbehuizing (3). Verwijder de richtingaanwijzerdraden uit de clips aan de onderzijde van het spatbord. Scheid de vierwegs contacthuizen van de richtingaanwijzers van (6) de pinhuizen van de achterlichtdraadboom. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | Verwijder de richtingaanwijzers van de steun van het achterspatbord volgens de instructies in de servicehandleiding. Steek de lange bouten door het spatbord, de steun en de kap om het spatbord op zijn plaats te houden. Gooi de steunen van de richtingaanwijzers weg (afstandspennen). OPMERKING Noteer de draadkleuren en de aansluitingen, voordat de aansluitingen van de contacthuizen worden losgemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 5. Verwijder de zwarte (10) en blauwe (11) draad en de contactklemmen uit de contacthuizen van de richtingaanwijzers. Leg de richtingaanwijzers en de contacthuizen terzijde voor latere montage. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 7. Neem twee nieuwe aansluitdraden, een zwarte (10) en een blauwe (8), uit de set. De twee paarse (9) draden kunnen worden weggegooid. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draaduiteinden. Trek de draden met een trekveer of een stuk ijzerdraad door de buis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | Verwijder ongeveer 25 mm (1 in) isolatie van het uiteinde zonder aansluiting van een draad en bevestig een trekveer of een stuk ijzerdraad aan het gestripte uiteinde. Voer de draad door een van de tapeinden op de verplaatsingssteun voor de richtingaanwijzers. Druk de draad voorbij het Y-stuk tot het uiteinde van de trekveer of het stuk ijzerdraad uit de voorste opening (E) in de buis komt. Blijf drukken en trekken tot het geïsoleerde uiteinde van de draad zichtbaar wordt. Verwijder de trekveer of het stuk ijzerdraad van het geïsoleerde uiteinde van de draad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | Verwijder op dezelfde wijze de isolatie van het andere draadeinde. Bevestig de trekveer of het ijzerdraad aan het gestripte uiteinde. Voer de draden in hetzelfde tapeind tot het geïsoleerde draadeinde bij de voorste opening zichtbaar wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | Herhaal stappen 5, 6 en 7 voor het tapeind aan de andere zijde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | Zie Afbeelding 5. Steek een dunne schroevendraaier of iets dergelijks in de sleuf aan de onderzijde van de lens (2) van een van de richtingaanwijzers en draai de schroevendraaier zodat de lens van het huis (1) loskomt. Druk de gloeilamp (3) in en draai deze linksom om de gloeilamp uit zijn aansluiting te verwijderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | Steek het gereedschap tussen de buitenrand van de rubber pakking (4) en de binnenzijde van het huis. Druk de reflector (5) voorzichtig omhoog totdat hij loskomt. |
Afbeelding 5. Richtingaanwijzer | ||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | Verwijder de massaklem en de zwarte draad (10) van de achterkant van de reflector. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
12. | Schuif de gloeilampfitting van de reflector af. Verwijder de draden en de drukaansluitingen van de gloeilampfitting. Geleid de mantel (13) met de beide draden uit het gat zonder schroefdraad (8) in het lamphuis en gooi hem weg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
13. | Herhaal stap 9 t/m 12 voor de tegenoverliggende richtingaanwijzer. OPMERKING Controleer of het vulplaatje, de borgring en de moer in exact dezelfde richting en volgorde zijn aangebracht zoals afgebeeld, voordat de draden door de behuizing van de richtingaanwijzer worden gevoerd. Als bepaalde P&A-richtingaanwijzers als accessoire worden gemonteerd, waarbij de linker en de rechter verschillend zijn, let er dan op dat de juiste wordt gemonteerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
14. | Zie Afbeelding 7. Plaats een borgring (14) op een van de tapeinden op de verplaatsingssteun voor de richtingaanwijzers. Plaats een chromen vulplaatje (13) in de richting zoals afgebeeld, op het tapeind. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
15. | Zie Afbeelding 5. Voer de draden vanuit het tapeind op de verplaatsingssteun voor de richtingaanwijzers door het draadgat (9) in het lamphuis (1) en het midden van de rubberen pakking (4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
16. | Schroef de lampbehuizing op het tapeind. Let er op dat tijdens het monteren van de lamp op het tapeind de draden niet in elkaar gedraaid of beschadigd worden. Lijn het vulplaatje uit ten opzichte van de gaten en de uitsparing in het lamphuis. De borgring past in het gat in het vulplaatje. Lijn het lamphuis uit, zodat de lens ongeveer naar achteren is gericht. Draai de moer met de hand tegen de borgring terwijl u het huis in deze stand houdt. OPMERKING Controleer of de richtingaanwijzerdraden niet bekneld zitten en of de borgring tegen de richtingaanwijzerbehuizing aandrukt, en niet tegen het vulplaatje. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
17. | Steek de aansluiting van de nieuwe zwarte draad (10) in de holte in de achterzijde van de reflector (5) tot hij op zijn plaats klikt. Voer de blauwe draad (11) door het midden van de reflector (5) en de veer (7). Steek de drukaansluiting in de sleuf en holte in de reflector met gloeilampfitting (6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
18. | Zet de lamp als volgt in elkaar: a. Plaats de veer en de gloeilampfitting weer in de reflector en breng daarbij de pasnok op de gloeilampfitting in lijn met de uitsparing in de reflector. b. Plaats de reflector in de rubber pakking en breng daarbij de pasnok op de reflector in lijn met de uitsparing in de pakking. c. Plaats de reflector en breng daarbij de nok op de reflector in lijn met de uitsparing in de lamp en zorg ervoor dat er 25–50 mm (1–2 in) draad in het lamphuis aanwezig is. Trek voorzichtig de afzonderlijke draden naar de voorste opening in de verplaatsingssteun van de richtingaanwijzers om het overtollige draad uit de buis te verwijderen. d. Druk met beide duimen gelijkmatig op de buitenrand van de reflector totdat deze goed aanligt. e. Breng smeermiddel voor elektrische contacten royaal aan (H-D onderdeelnr. 99861-02 of gelijkwaardig) op het contact in de reflectorfitting en op de voet van de gloeilamp. Druk de gloeilamp naar binnen en draai deze rechtsom om de gloeilamp in de fitting te plaatsen. f. Plaats de lens in het lamphuis en druk hem met de duimen aan, totdat hij op zijn plaats klikt. Draai de lens zo dat de uitsparing zich aan de onderkant van de lamp bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
19. | Herhaal stap 14 t/m 18 voor de tegenoverliggende richtingaanwijzer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
20. | Zie Afbeelding 7. Haal de mantel (12) uit de set en snijd deze in twee gelijke stukken. OPMERKING Breng, indien nodig, een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de binnen- en buitenkant van de mantel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
21. | Schuif aan beide zijden een stuk kabelmantel over de twee richtingaanwijzerdraden en in de voorste opening (E) in de verplaatsingssteun van de richtingaanwijzers. Blijf de mantel over de draden schuiven tot deze minstens het Y-stuk heeft bereikt of nog liever het richtingaanwijzerhuis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
22. | Ga door naar Verplaatsingssteun monteren. |
1. | Zie Afbeelding 6. Verwijder aan een zijde van de motorfiets de TORX® bout (1) waarmee de spatbordsteunafdekking, de afstandsring (2), de sissy bar, het achterspatbord en de montagesteun (3) op de spatbordsteun zijn bevestigd. Verwijder de lange bout die eerder losjes is aangebracht om de achterkant van het spatbord op zijn plaats te houden. Noteer de plaats en de stand van het kunststof draadkanaal (4) op de steun. Verwijder voorzichtig het kanaal van de steun. |
Afbeelding 6. Achterspatbord, (FXDWG-modellen) | ||||||||
2. | Neem een nieuwe achterspatbordmontagesteun (3) uit deze set en het bevestigingsmateriaal voor het spatbord uit de zadeltasset. Breng het draadkanaal in dezelfde stand en in dezelfde richting op de nieuwe steun aan zoals de oorspronkelijke versie. OPMERKING De standaard (OE) achterspatbordmontagesteunen en alle overige spatbordmontagesteunen uit de zadeltasset kunnen worden weggegooid. | |||||||||
3. | Volg de instructies in de zadeltasset voor de bevestiging van de voorzijde van de nieuwe steun op het achterspatbord, de sissy bar, de afstandsring, de spatbordsteun en afdekking, maar zet de onderdelen nog niet definitief vast. | |||||||||
4. | Neem de verplaatsingssteun en de lamp uit de eerdere procedure en het bevestigingsmateriaal van het achterspatbord uit de zadeltasset. Plaats de verplaatsingssteun op de spatbordsteunafdekkingen, waarbij de gaten met elkaar moeten corresponderen. Laat de lampdraden aan beide zijden en de draden van de kentekenplaatverlichting aan de linkerzijde tussen de verplaatsingssteun en de spatbordsteunen naar beneden hangen. | |||||||||
5. | Geleid de draden alleen aan deze zijde onder de spatbordrand en de spatbordsteunen. Sluit de draden op tussen de binnenzijde van het spatbord en de spatbordmontagesteun achter het achterste bevestigingspunt. Trek de remlicht/richtingaanwijzerdraden niet strak tegen de spatbordranden of de spatbordsteunafdekkingen aan. | |||||||||
6. | Volg de instructies in de zadeltasset voor de bevestiging van de achterzijde van de verplaatsingssteun alleen aan deze zijde op de spatbordsteun en afdekking, de sissy bar, het achterspatbord en de nieuwe spatbordmontagesteun, maar zet de onderdelen nog niet definitief vast. | |||||||||
7. | Herhaal stap 1, 2 en 3 voor de tegenoverliggende kant van de motorfiets. Herhaal stap 5 en 6 aan de tegenoverliggende kant van de motorfiets. | |||||||||
8. | Ga door naar Aansluiten van bedrading achterlicht. |
1. | Geleid de bedrading van het remlicht/de richtingaanwijzers langs de binnenzijde van het spatbord naar het in het midden geplaatste achterlicht. Knip het overtollige deel van de draden en de mantel af, maar houd voldoende draad over om deze gemakkelijk te kunnen aansluiten op de draadboom voor het achterlicht vanaf de kabelmantel in het spatbord. | |
2. | Raadpleeg de aantekeningen die u tijdens de demontagestappen hebt gemaakt en het bedradingsschema en het hoofdstuk AMP ELEKTRISCHE STEKKERS in de servicehandleiding voor het aansluiten van de contactklemmen en draden vanaf het remlicht en de richtingaanwijzers in de correcte holtes van het 4-polige rechter [18B] en het linker [19B] contacthuis van het remlicht en de richtingaanwijzers. OPMERKING De linker kabelboomstekker van het achterlicht heeft een paarse draad. De rechter stekker heeft een bruine draad. | |
3. | Sluit de 4-polige contacthuizen van het remlicht/de richtingaanwijzers aan op de correcte (linker of rechter) pinhuizen op de achterlichtdraadboom. | |
4. | Druk voorzichtig de draden van het achterlicht/de richtingaanwijzers en de stekkers samen met de grijze 4-polige stekker van het achterlicht in de achterlichtbehuizing. Plaats de kunststof plug in het toegangsgat van het achterlicht in het achterspatbord. | |
5. | Pak de richtingaanwijzerdraden onder de clips vast aan de zijkanten van de versterkingssteun aan de onderkant van het spatbord en aan de achterkant van de achterspatbordmontagesteun. Pas de manier waarop de bedrading doorgevoerd is indien nodig aan. a. Trek de remlicht/richtingaanwijzerdraden niet dicht tegen de spatbordranden of de spatbordsteunafdekkingen aan. b. Controleer of er geen losse bedrading in het wielcompartiment aanwezig is. | |
6. | Bevestig de kentekenplaatsteun op de achterlichtbehuizing met de drie eerder verwijderde bouten. Haal de bouten aan tot 3,4–4,5 N·m (30–40 in-lbs). | |
7. | Ga verder naar De motorfiets terugbrengen in rijklare toestand. |
1. | Lijn de richtingaanwijzerbehuizingen zodanig uit dat de lenzen recht naar achteren wijzen voor goede zichtbaarheid. Houd de richtingaanwijzerbehuizingen in de juiste positie terwijl u de zeskantmoeren en borgringen tegen de behuizingen (niet de vulplaatjes) aanhaalt tot 11–14 N·m (96–120 in-lbs). | |
2. | Controleer of de contactsleutelchakelaar in de stand OFF (uit) staat. Smeer een dunne laag vaseline of corrosievertragend materiaal op de minpool van de accu. Raadpleeg de servicehandleiding voor het aansluiten van de minkabel van de accu. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
3. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van het zadel. | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
4. | Controleer of de achterverlichting goed werkt. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Verplaatsingssteun remlicht/achterlicht/richtingaanwijzers | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Montagesteun, achterste spatbord (2) | 60937-10 |
3 | Kentekenplaatsteun | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
4 | Kap, kentekenplaatverlichting | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
5 | Zeskantige inbusdopbout, bolkop, M4-0,7 x 8 mm (0,31 in) lang (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
6 | Afstandsring, kentekenplaatverlichting | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
7 | Draadboomonderdelen, richtingaanwijzer (bevat items 8 t/m 12) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
8 |
| Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
9 |
| Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
10 |
| Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
11 |
| 72991-01 |
12 |
| Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
13 | Vulplaatje, richtingaanwijzerbehuizing, chroom (2) | 68028-03 |
14 | Borgring, spiraalvormig , 5/16 (8 mm) ID (2) | 7042 |
15 | Zeskantmoer, zwart, 5/16-18 (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
16 | Bout, zeskantig, 1/4-20 x 22 mm (7/8 in) lang (2) | 3802W |
17 | Platte onderlegring (2) | 6235 |
18 | Reflector (achter), rood | 59988-72A |
Items genoemd in de tekst, maar niet in de set
inbegrepen: | ||
A | Standaard (OE) onderdelen kentekenplaatverlichting | |
B | Vierkant gat in kentekenplaatsteun | |
C | Gat in verplaatsingssteun remlicht/achterlicht/richtingaanwijzers | |
D | Y-stuk (2) | |
E | Linkervoorzijde van buis verplaatsingssteun remlicht/achterlicht/richtingaanwijzers |