1. | Ontkoppel de minkabel (-) van de accu. | |||||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 1. Verwijder de lens (8) uit de achterste richtingaanwijzerbehuizing (4). Verwijder de gloeilamp (7) uit de fitting (6) van de reflector. | |||||||||||||||||
3. | Volg de richtingaanwijzerdraden langs de onderkant van het spatbord. Knip de draden op 7,6-15,2 cm (3-6 in) afstand voorbij de inwendige spatbordklem door. OPMERKING De draden moeten worden afgeknipt zodat deze door het nieuwe richtingaanwijzertapeind kunnen worden gestoken. Zij zullen tijdens de latere installatie weer aan elkaar worden vastgemaakt. Het kan noodzakelijk zijn om de beschermende draadommanteling terug te trekken om de draden met elkaar te kunnen verbinden. | |||||||||||||||||
4. | Wrik de lamphouder (6) en de doorvoerrubber (5) voorzichtig uit de behuizing. Trek de draden voorzichtig uit de behuizing en schuif de ommanteling van de draden af. Gooi de ommanteling weg. | |||||||||||||||||
5. | Verwijder de bout (1) en borgring (2) waarmee de richtingaanwijzerbehuizing en -steun (3) aan het spatbord is bevestigd en gooi deze weg. |
Afbeelding 1. Verwijderen van de standaard richtingaanwijzer |
1. | Zie Afbeelding 3. Schuif het achterste bevestigingspunt (E) en het vulplaatje (D) over het lange draaduiteinde van het nieuwe richtingaanwijzertapeind (4) heen, waarbij de verzonken zijde van het bevestigingspunt naar buiten wijst. | |
2. | Steek het richtingaanwijzertapeind (4) door het achterste montagegat in de spatbordsteun en het spatbord. Breng Loctite® 243 (blauw) aan op het tapeind en schroef hem in de spatbordmontagesteun. | |
3. | Haal het tapeind aan tot 16,3–24,4 N·m (12–18 ft-lbs). | |
4. | Monteer een contramoer (3) en een borgring (2) losjes op het korte schroefdraaduiteinde van het richtingaanwijzertapeind (4). | |
5. | Plaats het vulplaatje (1) in de juiste positie op de uitsparing in de richtingaanwijzerbehuizing. Steek de uit de lamphouder komende draden door de doorvoertule in de richtingaanwijzerbehuizing en vervolgens door het draadgat en het vulplaatje heen bij het richtingaanwijzertapeind (4) naar binnen. OPMERKING Breng een druppel vloeibare zeep aan op de draden om deze gemakkelijker door het tapeind te kunnen steken of gebruik een dunne draad om de draden erdoor te trekken. | |
6. | Duw de draden door het richtingaanwijzertapeind (4) tot ze door het spatbord komen. | |
7. | Monteer de richtingaanwijzerbehuizing op het tapeind. Let er op dat de draden tijdens het monteren van de behuizing aan het tapeind niet in elkaar gedraaid of beschadigd worden. De borgring past in het gat in het vulplaatje. Draai de contramoer handvast tegen de borgring. | |
8. | Leid, terwijl u de richtingaanwijzerdraden naar de binnenkant van het spatbord trekt, tegelijkertijd de richtingaanwijzerhouder en de doorvoertule in de behuizing. | |
9. | Lijn de achterste richtingaanwijzerbehuizing zodanig uit dat de lens na installatie naar achteren wijst voor goede zichtbaarheid. Terwijl u de richtingaanwijzerbehuizing op zijn plaats houdt, haalt u de contramoer tegen de borgring aan tot 10,8–13,6 N·m (8–10 ft-lbs). |
1 | Gestripte draaduiteinden in de stootverbinder gestoken |
2 | Gekrompen draaduiteinden in de stootverbinder |
3 | Stootverbinder nadat hitte is toegepast |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Vulplaatje, richtingaanwijzer (2) | 68028-03 |
2 | Borgring, spiraalvormige veer, 5/16 inch (2) | 7042 |
3 | Contramoer, richtingaanwijzertapeind (2) | 68991-02 |
4 | Tapeind, richtingaanwijzer (2) | 68664-06A |
5 | Stootverbinder, afgedicht (6) | 70585-93 |
6 | Reflector, rood (2) | 59266-09 |
Items afgebeeld, maar niet inbegrepen in set: | ||
A | Bout, bolkop | |
B | Bevestigingspunt, voor | |
C | Steunplaat | |
D | Vulplaatje | |
E | Bevestigingspunt, achter | |
F | Richtingaanwijzerbehuizing |