1. | Modellen met hoofdstroomonderbreker: Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te verwijderen en de accukabels los te koppelen, de minkabel eerst. Bewaar alle bevestigingsmaterialen van het zadel. | |||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b) | ||||||||||||||||||||||||
2. | Modellen met hoofdzekering: Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het verwijderen van de hoofdzekering. | |||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||||||||||||||||||||||||
3. | Verwijder de brandstoftank. Zie de servicehandleiding. | |||||||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 8. Haal de lampmontagesteunen (1 en 3), de klemmen (2 en 4) en vier bolkopbouten (5) uit de set. OPMERKING De montagesteunen en klemmen zijn zijkantspecifiek. Raadpleeg de afbeeldingen en controleer of de juiste onderdelen voor iedere zijkant zijn geselecteerd. | |||||||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 1. Plaats de rechterzijde van de montagesteun (4) en de klem (3) op de rechter vorkpoot zoals afgebeeld. Maak dit losjes met twee bolkopbouten vast. Haal eerst de bout aan de buitenzijde (2) en dan de bout aan de binnenzijde (1) aan tot 8–9 N·m (70–80 in-lbs). |
Afbeelding 1. Monteer montagesteun op de bovenste vorkpoot (rechterkant getoond) | ||||||||||||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 8. Neem de achtervolgingslamp (6), twee kabelbuizen (14), de klemblokken (15), borgringen (16) en borgklemmen (17) uit de set. | |||||||||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 2. Voer de draad (2) van de blauwe achtervolgingslamp (1) door de rechter montagesteun (3) en bevestig de lamp met behulp van een klemblok (4), borgring (5) en borgklem (6) aan de steun. Haal de borgklem aan tot 22–24 N·m (16–18 ft-lbs). |
Afbeelding 2. Lampen installeren | ||||||||||||||||||||||
8. | Schuif de kabelbuis (7) op de lampdraad. | |||||||||||||||||||||||
9. | Herhaal stap 4 t/m 7 voor de rode lamp aan de linkerzijde van de motorfiets. OPMERKING Zie Afbeelding 3 voor de locatie van de onderdelen van de kabelboom. | |||||||||||||||||||||||
10. | Bij modellen van 2003 en eerder: Zie Afbeelding 4. Installeer de kabelboom (8). Plaats het relais (1) en het knipperlicht (4) in de opening onder de zadelpan en voer de lange tak van de kabelboom (8) langs de bovenste framebuis door. Voor modellen uit 2004 en later: Zie Afbeelding 5. Verwijder de moeren waarmee de ontstekingsmodule (1) bevestigd is en plaats de module tijdelijk zoals getoond. Plaats het relais in de uitsparing (2) van het oliereservoir. Installeer de ontstekingsmodule. Leid de lange tak van de draadboom langs de bovenste framebuis. |
Afbeelding 3. Kabelboomonderdelen | ||||||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b) | ||||||||||||||||||||||||
11. | Bij modellen van 2003 en eerder: Zie Afbeelding 4. Snijd de stekker van de witte voedingsdraad (6) en vervang deze met de in deze set meegeleverde ringklem ( Afbeelding 8 , 18). Sluit de witte draad met de ringklem aan op de koperen tapeindaansluiting (BAT) van de hoofdstroomonderbreker. Voor modellen uit 2004 en later: Zie Afbeelding 5. Sluit de stekker van de witte draad aan op contacthuis B+ (3) op de voertuigkabelboom. | |||||||||||||||||||||||
12. | Voor ALLE modellen: Zie Afbeelding 4. Sluit de zwarte massadraad met de ringklem (2) op het massacontactpunt (7) onder het zadel aan of maak gebruik van een ander goed elektrisch massapunt. Bevestig de kabelboom van de achtervolgingslamp aan de nabijgelegen kabelbomen met behulp van de kabelbinders uit de set. |
Afbeelding 4. Kabelboom installeren (modellen van 2003 en eerder)
Afbeelding 5. Kabelboom installeren (modellen van 2004 en eerder) | ||||||||||||||||||||||
13. | Voer de kabelboom van de achtervolgingslamp langs het balhoofd door en voer de tak van de kabelboom, waaraan de lampschakelaar zit, langs de linkerzijde van het stuur naar de koppelingsbediening. | |||||||||||||||||||||||
14. | Zie Afbeelding 8. Verwijder de beschermrubber (9) van de lampschakelaar (A) en monteer de schakelaar in de montagesteun van de schakelaar (13) uit de set. Monteer de beschermrubber aan de schakelaar. OPMERKING Met de tijd kan de beschermrubber loslaten, verslijten op beschadigen. Vervang de beschermrubber voor zover dat nodig is om te voorkomen dat vocht de schakelaar binnendringt. | |||||||||||||||||||||||
15. | Zie Afbeelding 6. Verwijder de onderste bout (1) en onderlegring van de koppelingbedieningsklem, en monteer de lampschakelaar met steun (2). Bevestig de bout en onderlegring en haal aan tot 7–9 N·m (60–80 in-lbs). |
Afbeelding 6. De lampschakelaar monteren op de koppelingsbedieningsklem | ||||||||||||||||||||||
16. | Bevestig de tak van de kabelboom, waar de lampschakelaar aan zit, aan het stuur met behulp van de nieuwe kabelboomborgklemmen ( Afbeelding 8 ) indien nodig. Klik de borgklemmen in de gaten in het stuur. | |||||||||||||||||||||||
17. | Zie Afbeelding 4. Voer de zwarte draad zonder de ringklem (3) door naar een geschikte plaats onder het zadel en verbind de zwarte draad met de draad van het accessoirecircuit op de voertuigkabelboom met behulp van de Scotchlok®-connector ( Afbeelding 8 , 20). |
1 | Krimpkous |
2 | Rode draad uit de set |
3 | Afgedichte stootverbinder |
4 | Draad van de linker lamp |
5 | Kabelbuis |
6 | Blauwe draad uit de set |
7 | Draad van de rechter lamp |
18. | Schuif de krimpkous weg van de verbinder en gebruik een UltraTorch UT100, Robinair-heteluchtpistool met warmtekrimphulpstuk of een ander geschikt stralingswarmteapparaat om de afgedichte stootverbinder aan de kabel te krimpen. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen. | |
19. | Schuif de krimpkous over de stootverbinder en gebruik het stralingswarmteapparaat om de krimpkous te verwarmen om de afgedichte stootverbinder volledig in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe. | |
20. | Bevestig de draden aan de onderste balhoofdplaat met behulp van de zelfklevende klemmen uit de set. OPMERKING Zorg ervoor dat de kabelboom niet wordt afgekneld tussen de brandstoftank en het frame tijdens de montage van de tank. | |
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
21. | Installeer de brandstoftank. Zie de servicehandleiding. | |
22. | Controleer of de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. | |
WAARSCHUWING Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) | ||
23. | Modellen met hoofdstroomonderbreker: Smeer een dunne laag vaseline of corrosievertragend materiaal op beide accupolen. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het aansluiten van de accukabels (de pluskabel eerst). Modellen met hoofdzekering: Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het plaatsen van de hoofdzekering. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
24. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van het zadel. | |
25. | Lijn de achtervolgingslampen als volgt uit: |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Steun, achtervolgingslampmontage (rechts) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Klem, achtervolgingslampmontage (rechts) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Steun, achtervolgingslampmontage (links) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
4 | Klem, achtervolgingslampmontage, links | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
5 | Bout, zeskante bolkop, 1/4-20 x 3/4 inch lang (4) | 927A |
6 | Achtervolgingslamp, blauw of rood (bevat onderdeel 7) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
7 |
| 68728-09 68727-09 68453-05 |
8 | Kabelboom (bevat onderdelen 9 t/m 12) | 69298-04 |
9 |
| 67880-94 |
10 |
| 31504-91B |
11 |
| 68563-04 |
12 |
| 72330-95 |
13 | Steun, schakelaarmontage | 70371-00 |
14 | Kabelbuis, vinyl (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
15 | Klemblok (2) | 68720-62 |
16 | Borgring (2) | 7130W |
17 | Borgklem, lamp, montage (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
18 | Ringklem | 9858 |
19 | Borgklem, kabelboom (4) | 70345-84 |
20 | Verbinder, elektrisch (Scotchlok®) | 70576-68 |
21 | Verbinder, voorgemonteerde isolatie, afgedichte stoot- | 70586-93 |
22 | Krimpkous (2) | 72266-94 |
23 | Klem, zelfklevend (4) | 10102 |
24 | Binder, kabel- (12) | 10181 |
Items genoemd in de tekst: | ||
A | Achtervolgingslampschakelaar |