1 | Klembout (4) |
2 | Bovenste klem |
3 | Stuur |
4 | Stuurverhoger (2) |
5 | Montagebout stuurverhoger (2) |
6 | Bolle onderlegring (4) |
7 | Afstandsstuk (2) |
8 | Stuurbus (4) |
9 | Massaverbinding |
1. | Pak de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Gebruik tape om de draadklemmen op de uiteinden van de draden van de draaigreepsensor te bevestigen en zo een enkele geleider te verkrijgen. Omwikkel elke geleider zo strak dat hij gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken. | |||||||
2. | Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter stuureindgat op de draadbundel van de draaigreepsensor. | |||||||
3. | Bevestig of tape het uiteinde van de draad van het rechter schakelaardraadgat aan de rechter schakelaardraadbundel. | |||||||
4. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel zoals WD-40®, aan op de rechter schakelaar en draadbundels van de draaigreepsensor. |
Afbeelding 2. Draadverloop in de schakelaarbehuizing (rechter behuizing afgebeeld) | ||||||
WAARSCHUWING De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b) | ||||||||
5. | Steek de draadbundel van de draaigreepsensor voorzichtig in het rechter uiteinde van het stuur. Zie Afbeelding 2. Leid de rechter schakelaardraadbundel zoals afgebeeld door de schakelaarbehuizing. Steek de kabelbundel voorzichtig in het rechter schakelaarkabelgat. Trek de draadbundels door het nieuwe stuur omlaag naar het midden van het stuur en pas de indexlippen van de draaigreepsensor daarbij in de gleuven op het uiteinde van het stuur. Een van de indexlippen en de bijbehorende gleuf is kleiner dan de andere, zodat ze maar op een manier kunnen worden gemonteerd. | |||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||
6. | Trek de met tape vastgeplakte uiteinden van de kabelbundels door het kabeluitgangsgat in het midden aan de onderkant van het stuur. |
1 | Draai de bout linksvoor vast |
2 | Draai de bout rechtsachter vast |
3 | Draai de bout linksachter vast |
4 | Draai de bout rechtsvoor vast |
5 | Voorzijde voertuig |
6 | Montagegaten stuurverhoger naar buiten gericht |
7 | Stuur |
8 | Bovenste klem met lobben naar binnen gericht (2) |
9 | Starre bus uit de set (4) |
10 | Bolle onderlegring, eerder verwijderd (4) |
11 | Stuurverhogerbout, eerder verwijderd (2) |
12 | Massastrip (alleen linkerkant) |
7. | Draai het voorwiel langzaam helemaal naar de rechter vorkaanslag en dan helemaal naar de linker vorkaanslag en controleer of het stuur geen contact maakt met de kuip. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, verhoog of verlaag dan de stuurhoek, indien nodig, totdat er voldoende speling is. OPMERKING De bouten van de bovenste stuurklemmen MOETEN als laatste in de onderstaande volgorde worden aangehaald om te zorgen dat de juiste klemkracht wordt verkregen. Na het vastdraaien blijft er een kleine spleet tussen de bovenste klemmen en de verhogers linksachter en rechtsvoor op het stuur. | |
8. | Zie Afbeelding 3. Draai de bovenste klembouten van het stuur als volgt vast: a. Haal de voorste bout links (1) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs). b. Haal de achterste bout rechts (2) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs). c. Haal de achterste bout links (3) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs). d. Haal de voorste bout rechts (4) aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs). | |
9. | Verwijder de stuurverhogerbouten één voor één. Breng een kleine hoeveelheid Loctite® 271 (rood) aan op de schroefdraad van iedere bout en monteer deze. Haal de bouten van de stuurverhoger aan tot 41–54 N·m (30–40 ft-lbs). | |
10. | Installeer een nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of oorspronkelijke handgreep op het linker uiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgreep of raadpleeg de servicehandleiding. | |
11. | Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder. | |
12. | Haal eerst de bovenste en daarna de onderste bouten van de koppelingshendelklem aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). | |
13. | Haal de onderste en daarna de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). OPMERKING Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de rechter handgreep uit met het patroon op de linker handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden. | |
14. | Raadpleeg de desbetreffende servicehandleiding en volg de instructies voor het installeren van de nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of de oorspronkelijke rechter handgreep/gashendelmof. | |
15. | Pas de positie van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort van de rijder. De hoofdremcilinder moet zo veel mogelijk waterpas staan als het voertuig op de zijstandaard staat en het stuur naar de linker stuuraanslag is gedraaid. OPMERKING Draai de bovenste remhendelklem bout vast voordat de onderste bout wordt vastgedraaid. | |
16. | Haal eerst de bovenste en daarna de onderste klembouten van de remhendelklem aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). OPMERKING Draai de onderste schakelaarbehuizingsbout vast voordat de bovenste bout wordt vastgedraaid. Daardoor zal een eventuele spleet zich in de schakelaarbehuizing aan de voorkant bevinden, wat het mooiste resultaat oplevert. | |
17. | Haal de onderste en daarna de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). | |
18. | Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet op het stuur of de schakelaarbehuizing klemt. |
1. | Controleer of de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. | |
2. | Installeer de hoofdzekering. | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
3. | Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of elke stuurschakelaar goed werkt. | |
4. | Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert. | |
5. | Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Stuur, 1-1/4 inch, 12 inch mini-ape, verchroomd | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Stuurverhogerset, Fat stuur (bevat items 3 t/m 6) | 56789-05 |
3 |
| 4816A |
4 |
| 6046 |
5 |
| 55962-02 |
6 |
| 56380-02 |
7 | Bus (4) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
8 | Doorvoertule | 11386 |