1. | Verwijder het zadel. Raadpleeg de gebruikershandleiding. | |||||||||||||||
WAARSCHUWING Voer deze installatie uit wanneer de motor is afgekoeld. Werken aan of nabij het uitlaatsysteem wanneer de motor heet is, kan ernstige brandwonden veroorzaken. (00311b) WAARSCHUWING De installatie van de accessoire veringscomponenten kan de bochtligging negatief beïnvloeden. Daardoor kan de rijder worden afgeleid, waardoor de controle over de motorfiets kan worden verloren met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00431b) WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b) | ||||||||||||||||
2. | Verwijder de hoofdzekering. Raadpleeg de gebruikershandleiding. | |||||||||||||||
3. | Breng de achterkant van de motorfiets omhoog totdat het achterwiel net van de grond af is. Ondersteun de motorfiets met passende blokken onder het frame. OPMERKING Bewaar de oorspronkelijke bevestigingen voor het installeren van nieuwe schokdempers. | |||||||||||||||
4. | Verwijder de zadeltassen van de motorfiets. Zie de gebruikershandleiding van Touring-modellen voor het verwijderen van de zadeltassen. | |||||||||||||||
5. | Bevestig de luchtpomp, onderdeelnr. 54630-03A, aan de achterste luchtveringstelklep op de motorfiets. Zie de gebruikershandleiding van Touring-modellen voor de locatie van de kleppen. Verhoog de druk met 21-35 kPa (3-5 psi) om de leiding vrij te maken, maar zorg dat deze NIET hoger wordt dan 345 kPa (50 psi). | |||||||||||||||
6. | Gebruik de drukontlastklep onder de meter op de pomp om de lucht uit de achtervering te laten ontsnappen. | |||||||||||||||
WAARSCHUWING Ga voorzichtig te werk bij het ontluchten van de vering. Vocht in combinatie met smeermiddel kan op het achterwiel en/of remonderdelen lekken, waardoor de grip op de weg wordt verminderd met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00084a) | ||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 1 en Afbeelding 2. Verwijder de luchtslangen uit de luchtslangfittingen op de schokdemper. OPMERKING Druk de kunststof kraag omlaag op de luchtslangfitting om de luchtslang los en vast te koppelen. OPMERKING De luchtveringschokdempers zijn gevuld met olie en moeten altijd rechtop worden gehouden om olielekkage te voorkomen. |
Afbeelding 1. Achterste schokdemper
Afbeelding 2. Verwijderen en installeren van de luchtpomp
Afbeelding 3. Verwijderen van de achterste schokdemper | ||||||||||||||
8. | Zie Afbeelding 3. Verwijder de onderste montagebouten (1), veerringen (2) en platte onderlegringen (3) van de schokdempers. | |||||||||||||||
9. | Verwijder de bovenste montagebouten en onderlegringen van de schokdempers. | |||||||||||||||
10. | Plaats de onderlegringen die u in stap 9 hebt verwijderd op de bovenste schokdemperbouten en druk de bouten door de bovenste schokdemperbussen. | |||||||||||||||
11. | Breng twee tot drie druppels draadborgmiddel aan op de blootliggende draden van de onderste montagebout van de schokdemper.LOCTITE 243 GEMIDDELDE STERKTE DRAADBORG- EN AFDICHTMIDDEL (BLAUW) (99642-97) | |||||||||||||||
12. | Bevestig de bovenkant van de nieuwe schokdempers aan het frame. Maak de bovenste schokdemperbouten vast. Haal de bouten aan. Koppel: 47–54,2 N·m (35–40 ft-lbs) | |||||||||||||||
13. | Plaats de onderlegringen die u in stap 8 hebt verwijderd op de onderste schokdemperbouten en druk de bouten door de onderste schokdemperbussen. | |||||||||||||||
14. | Breng twee tot drie druppels draadborgmiddel aan op de blootliggende draden van de onderste montagebout van de schokdemper.LOCTITE 243 GEMIDDELDE STERKTE DRAADBORG- EN AFDICHTMIDDEL (BLAUW) (99642-97) | |||||||||||||||
15. | Bevestig de onderkant van de nieuwe schokdempers aan de achtervork. Maak de onderste schokdemperbouten vast. Haal de bouten aan. Koppel: 47–54 N·m (35–40 ft-lbs) | |||||||||||||||
16. | Koppel de luchtslangen die u in stap 6 hebt losgekoppeld aan de luchtslangfittingen op de nieuwe schokdempers. | |||||||||||||||
MEDEDELING Veeg, na de installatie en voordat u de motor start, alle vingerafdrukken van de onderdelen van het uitlaatsysteem. Olie van uw handen kan permanente afdrukken op de laklaag van het uitlaatsysteem achterlaten. (00346a) MEDEDELING Overschrijd de maximale luchtdruk voor de vering niet. Luchtonderdelen lopen snel vol. Gebruik daarom lucht die onder lichte druk staat. Indien u dit niet doet, kunnen er onderdelen beschadigd raken. (00165b) | ||||||||||||||||
17. | Bevestig de luchtpomp van de schokdemper aan de achterste luchtveringstelklep. Breng het achterste luchtveringsysteem onder druk om te controleren op luchtlekken. Stel de luchtdruk bij voor comfort voor de rijder en om deze aan te passen aan veranderende beladingsomstandigheden. Laat de druk niet hoger worden dan 345 kPa (50 psi). | |||||||||||||||
18. | Monteer de zadeltassen. | |||||||||||||||
19. | Monteer de hoofdzekering. Raadpleeg de gebruikershandleiding. | |||||||||||||||
20. | Bevestig het zadel. Trek na montage het zadel omhoog om te controleren of het goed vastzit. Raadpleeg de gebruikershandleiding. |
VEERDEMPERBELASTING | TOTAAL GEWICHT | DRUK | ||
LB. | kg | psi | kPa | |
Alleen bestuurder | tot 150 | tot 68 | 0 | 0 |
150-200 | 68-91 | 0-10 | 0-69 | |
200-250 | 91-113 | 10-20 | 69-138 | |
250-300 | 113-136 | 20-30 | 138-206 | |
meer dan 300 | meer dan 136 | 30-50 | 206-345 | |
Alleen bestuurder en 18 kg (40 lb) bagage | tot 150 | tot 68 | 10-20 | 69-138 |
150-200 | 68-91 | 20-30 | 138-206 | |
200-250 | 91-113 | 30-40 | 206-276 | |
250-300 | 113-136 | 40-50 | 276-345 | |
meer dan 300 | meer dan 136 | 50 | 345 | |
Bestuurder met passagier | Alle | Alle | 40-50 | 276-345 |
Maximaal toelaatbaar gewicht (GVWR) | Alle | Alle | 50 | 345 |
Als de P&A Tour-Pak is geïnstalleerd, verhoogt u de druk in de schokdemper met 34-69 kPa (5-10 psi). | ||||
Laat de druk in de achterste schokdemper niet hoger worden dan 345 kPa (50 psi). |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Lage achterschokdempers (2) | 54662-09 |