ALGEMEEN
Setnummers
69827-06 past bij meters met een nostalgische voorzijde.
69828-06 past bij meters met een centrifugaal-gegoten aluminium voorzijde.
69829-06 past bij meters met een zwarte voorzijde.
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie, raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Vereiste aanvullende onderdelen
Voor de montage is de afzonderlijke aanschaf van een meterhuis en een steun voor de minitoerenteller noodzakelijk. Raadpleeg de P&A-catalogus of de rubriek Onderdelen en Accessoires op www.harley-davidson.com (alleen Engels) voor beschikbare meterhuizen en minitoerenteller steunensets en modelgerelateerde informatie.
Bij Softail-modellen van 2011 en later is de afzonderlijke aanschaf van een elektrische aansluitset (onderdeelnr. 72673-11) noodzakelijk.
Vereiste gereedschappen en materialen
Voor de juiste montage van deze set is het gebruik van een UltraTorch UT-100 (onderdeelnr. HD-39969), Robinair-heteluchtpistool (onderdeelnr. HD-25070) met krimpverloopstuk (onderdeelnr. HD-41183), of ander geschikt stralingswarmteapparaat nodig.
Bij de montage van deze set moet ook gebruik worden gemaakt van krimpgereedschap voor aansluitingen en andere onderdelen en hulpmateriaal. Na het losnemen van de accuklem is het gebruik van smeermiddel elektrische contactpunten (onderdeelnr. 99861-02) of gelijkwaardig vereist. Deze items zijn bij een Harley-Davidson-dealer verkrijgbaar.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
Dit instructieblad verwijst naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze montage is een servicehandleiding voor dit modeljaar/model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Elektrische overbelasting
MEDEDELING
U kunt u het oplaadsysteem van het motorvoertuig overbelasten indien u te veel elektrische accessoires aanbrengt. Als de op een bepaald moment gebruikte accessoires samen meer stroom verbruiken dan het laadsysteem kan opwekken, kan de accu als gevolg van het stroomverbruik leegraken waardoor er schade aan het elektrische systeem van de motorfiets kan ontstaan. (00211d)
WAARSCHUWING
Bij het installeren van een elektrische accessoire moet u controleren of het maximale amperage van de zekering of stroomonderbreker die het circuit beschermt dat u wijzigt, niet wordt overschreden. Het overschrijden van het maximale amperage kan leiden tot defecten in het elektrische systeem, hetgeen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00310a)
Deze minitoerentellerset heeft maximaal 315 mA stroom van het elektrische systeem nodig.
INSTALLEREN
Voorbereiding
OPMERKING
Voor motorfietsen met sirene:
Bij injectiemodellen:
WAARSCHUWING
Het hogedrukbrandstofsysteem moet worden ontlucht voordat u de toevoerleiding loskoppelt om wegspuiten van brandstof te voorkomen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00275a)
Volg de instructies in de servicehandleiding om het brandstofsysteem drukloos te maken en verwijder de brandstoftoevoerleiding.
Bij ALLE modellen met hoofdzekering:
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het verwijderen van de hoofdzekering. Verwijder het zadel en al het bevestigingsmateriaal en bewaar deze onderdelen.
Bij ALLE modellen met hoofdstroomonderbreker:
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te verwijderen en de minkabel (zwart) van de minpool (-) van de accu los te koppelen. Bewaar alle bevestigingsmaterialen van het zadel.
Bij modellen met carburateur:
WAARSCHUWING
Wanneer de brandstofleiding naar de carburateur wordt losgekoppeld van de brandstofklepaansluiting, kan er benzine uitlopen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Verwijder eventueel gemorste brandstof onmiddellijk met een doek en gooi deze op een geschikte manier weg. (00256a)
Draai de brandstoftoevoerklep naar UIT. Verwijder de brandstofleiding van de klep.
Bij ALLE modellen:
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
Volg de instructies in de servicehandleiding voor het verwijderen van het instrumentenpaneel van de brandstoftank.
Zie het juiste hoofdstuk (motor met carburateur of EFI) van de servicehandleiding voor instructies voor het verwijderen van de brandstoftank.
Bij FLHR-modellen of FL Softail-modellen met chromen koplampbehuizing
van 1986 en later (onderdeelnr. 67907-96): Volg de instructies in de servicehandleiding en de minitoerentellersteunset (afzonderlijk verkrijgbaar) voor het verwijderen van de stuuromhulling. Bij ALLE OVERIGE modellen: Volg de instructies in de servicehandleiding om het koplamphuis te verwijderen.
Installeren van de minitoerentellersteun
Bij alle modellen behalve FLHR: Bevestig de onderdelen van de minitoerentellersteun volgens de instructies uit die set. Bij FLHR-modellen: Volg de instructies in de servicehandleiding en de minitoerentellersteunset voor het monteren van de stuuromhulling en de steunonderdelen.
Zie
Afbeelding 7. Haal de rubberen isolatiepakking (1) uit
deze set.
OPMERKING
Door de pakking met zeep en water in te smeren, gaat de installatie van de pakking veel soepeler.
Richt de bevestigde doorvoertule naar de onderzijde van de pakking.
Plaats de omtrekgroef van de rubberen isolatiepakking op de binnenrand van de steun, en het lipje van de doorvoertule (A) van de isolatiepakking in de vierkante uitsparing in de steun.
AANSLUITEN VAN BEDRADING – ALGEMEEN
Het aansluiten van de zwarte, oranje-witte en roze draad is noodzakelijk bij de montage van de minitoerenteller op de motorfiets. Zoek de instructies op voor een specifiek model in de onderstaande tekst en raadpleeg de bijlage van de servicehandleiding voor de juiste draadverbindingsprocedures.
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem, behalve de verbinders waarop u warmtekrimp toepast.
Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk.
Bij Softail-modellen van 2011 en later: Ga door naar het volgende gedeelte.
Bij ALLE OVERIGE modellen: Ga verder met AANSLUITEN
VAN ZWARTE DRAAD OP MASSA MOTORFIETS voor het specifieke model.
AANSLUITEN VAN ZWARTE DRAAD OP MASSA MOTORFIETS
Bij XL-modellen van 1996 t/m 2003
Raadpleeg de bijlage van de servicehandleiding voor de juiste procedures voor draadverbindingen en bedradingsschema’s.
Gebruik een afgesloten stootverbinder (6) uit de set om de zwarte draad uit de minitoerentellerdraadboom aan een van de zwarte (BK) draaduiteinden uit de instrumentenpaneelconnector [20] te koppelen. Zie
Afbeelding 1 , de '2 in 1'-stootverbinderconfiguratie.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Afbeelding 1. Verbindingsconfiguraties
Bij alle modellen, BEHALVE XL-modellen van 1996 t/m 2003
Bepaal waar het massa-aansluitpunt voor de hoofddraadboom zich op het frame bevindt. Raadpleeg de servicehandleiding voor dit model en jaar motorfiets voor de specifieke locatie.
Verwijder de massabout of -moer van de framemassa.
Kies de juiste ringklem (3 of 4) die op de massabout of het massatapeind past.
Knip de zwarte draad van de minitoerentellerdraadboom zodanig af dat deze het massa-aansluitpunt makkelijk kan bereiken; krimp vervolgens een ringklem op het draaduiteinde, volgens de Packard-krimpgereedschapinstructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Monteer de ringklem aan het massa-aansluitpunt en haal de verbinding aan volgens het aanhaalmoment in de servicehandleiding.
Bij ALLE modellen
Controleer of de zwarte draad (BK) voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
Ga verder met het volgende hoofdstuk voor het specifieke model.
AANSLUITEN VAN ORANJE/WITTE DRAAD OP VOEDING
Zoek in de bedradingsschema’s van de servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller op voor een specifiek model en jaar motorfiets.
Bij Softail-modellen van 1984 t/m 1995
De stroomvoorziening voor de toerenteller is de 15 A-accessoirestroomonderbreker met twee oranje/witte draden binnenin het brandstoftankpaneel.
Knip de contactklem aan het uiteinde van de oranje/witte (O/W) stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg.
Kies de juiste ringklem uit de set die op de diameter van het stroomonderbrekertapeind past.
Krimp de ringklem aan het draaduiteinde, volgens de Packard-krimpgereedschapinstructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de moer van de stroomonderbrekerklem waarop twee oranje/witte (O/W) draden zijn aangesloten.
Plaats de ringklem van de oranje/witte (O/W) draad van de minitoerenteller op de stroomonderbrekerklem en haal de moer stevig aan.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij Softail- en FXDWG-modellen van 1996 t/m 2003
De toerentellerstroomvoorziening is gat nr. 2 van de achterlichtconnector [7] onder het zadel.
Knip de contactklem aan het uiteinde van de oranje/witte (O/W) stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg.
Verwijder de oranje/witte (O/W) draad uit gat nr. 2 van het achterlicht-pinhuis [7A], volgens de instructies in het hoofdstuk AMP Multilock in de bijlage van de servicehandleiding. Knip de draad op ongeveer 25,4 mm (1 in) afstand van de klem af.
Haal een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Zie
Afbeelding 1 , de '2 in 1'-stootverbinderconfiguratie. Koppel de stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom aan twee segmenten van de oranje/witte (O/W) draad uit gat nr. 2, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Steek de contactklem en de oranje/witte (O/W) draad in gat nr. 2, volgens de instructies in het hoofdstuk AMP Multilock in de bijlage van de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij FXDWG-modellen van 2004 en later
De stroomvoorziening voor de toerenteller is een open zekeringpositie op de elektrische caddy. Zie het hoofdstuk ELEKTRISCHE CADDY in de servicehandleiding en het juiste bedradingsschema in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de elektrische caddy uit de motorfiets volgens de instructies in de servicehandleiding.
Zoek de zekeringplaats gemarkeerd met 'OPEN' op de elektrische caddy. U zult een draad zien die de ene kant van dit circuit voedt, maar er is geen bijpassende draad of zekering. Steek de contactklem aan de oranje/witte draad van de minitoerentellerdraadboom zo diep mogelijk in. Vergelijk dit met een klem die fabrieksmatig is aangebracht om de juiste stand en diepte te bepalen.
Zie
Afbeelding 7. Steek de 2 A-zekering (8) uit de set in de OPEN-zekeringplaats om het circuit te sluiten.
Plaats de elektrische caddy en deksel op de motorfiets volgens de instructies in de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij Softail-modellen van 2004 t/m 2010
De stroomvoorziening voor de toerenteller is een open zekeringpositie op het zekeringpaneel. Zie het hoofdstuk ZEKERINGEN in de servicehandleiding en het juiste bedradingschema in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de zekeringblokafdekking. Verwijder de twee inbusbouten waarmee de zekeringbloksteun is bevestigd en trek de steun en de zekeringhouder van het motorfietsframe af.
Druk het lipje in waarmee het linker zekeringblok is bevestigd en schuif het blok uit de bevestigingsgleuven.
Zoek de zekeringplaats gemarkeerd met 'P&A IGN' op de zekeringsblokafdekking. U zult een draad zien die de ene kant van dit circuit voedt, maar er is geen bijpassende draad of zekering. Steek de contactklem aan de oranje/witte draad van de minitoerentellerdraadboom zo diep mogelijk in. Vergelijk dit met een klem die fabrieksmatig is aangebracht om de juiste stand en diepte te bepalen.
Zie
Afbeelding 7. Steek de 2 A-zekering (8) uit de set in de P&A IGN-zekeringplaats om het circuit te sluiten.
Schuif het zekeringblok in de bevestigingsgleuven in de zekeringbloksteun totdat deze stevig vastklikt. Plaats de steun en het zekeringblok en bevestig deze met de twee inbusbouten die eerder werden verwijderd. Draai stevig vast. Plaats de zekeringsblokafdekking.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij FLHR-modellen van 1994 t/m 2003
De stroomvoorziening van de toerenteller is een oranje/witte (O/W) stroomdraad in de hoofddraadboom binnenin de rechter zijafdekking, nabij de bovenkant.
Knip de contactklem aan het uiteinde van de oranje/witte (O/W) stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg.
Haal een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Snijd voorzichtig een deel van de ommanteling van de hoofddraadboom open en knip een oranje/witte (O/W) stroomdraad van de hoofddraadboom op een toegankelijke plaats door. Zie
Afbeelding 1 , de '2 in 1'-stootverbinderconfiguratie. Koppel de stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom aan de stroomdraad van de hoofddraadboom, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij FLHR-modellen van 2004 en later, behalve modellen van 2007
De stroomvoorziening voor de toerenteller is een open zekeringpositie op het zekeringpaneel. Zie het hoofdstuk ZEKERINGEN in de servicehandleiding en het juiste bedradingschema in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de linker zijafdekking, het zekeringblok en de stofkap, volgens de instructies in de servicehandleiding.
Zoek de zekeringplaats gemarkeerd met 'P&A IGN', '2 A MAX'. U zult een draad zien die de ene kant van dit circuit voedt, maar er is geen bijpassende draad of zekering. Verwijder de drie in deze rij aanwezige zekeringen en noteer hun locatie.
Verwijder de oranje kunststof secundaire vergrendeling voorzichtig uit het zekeringblok.
Zie
Afbeelding 7. Neem de oranje/witte stroomadapterdraad (7) uit de set. Steek de contactklem aan de adapterdraad zo diep mogelijk in het gat 'P&A IGN' '2 A MAX'. Vergelijk dit met een klem die fabrieksmatig is aangebracht om de juiste stand en diepte te bepalen. Monteer de secundaire vergrendeling.
Knip het overtollige deel van de oranje/witte draad van de
minitoerentellerdraadboom zodanig af, dat de in stap 4 gemonteerde oranje/witte adapterdraad gemakkelijk bereikt kan worden.
Koppel de twee oranje/witte draden met een afgesloten stootverbinder (6) uit de set aan elkaar. Zie
Afbeelding 1 , de '1 in 1'-stootverbinderconfiguratie.
Steek de 2 A-zekering (8) uit de set in de P&A IGN-zekeringplaats om het circuit te sluiten. Plaats de drie in stap 2 verwijderde zekeringen in de juiste gaten.
Monteer de stofkap op het zekeringblok en monteer het zekeringblok volgens de instructies in de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij FLHR-modellen van 2007
De stroomvoorziening voor de toerenteller is een open zekeringpositie op het zekeringpaneel. Zie het hoofdstuk ZEKERINGEN in de servicehandleiding en het juiste bedradingschema in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de rechter zijafdekking, het zekeringblok en de stofkap, volgens de instructies in de servicehandleiding.
Zoek de zekeringplaats gemarkeerd met 'P&A IGN', '2 A MAX'. U zult een draad zien die de ene kant van dit circuit voedt, maar er is geen bijpassende draad of zekering. Verwijder de drie in deze rij aanwezige zekeringen en noteer hun locatie.
Verwijder de oranje kunststof secundaire vergrendeling voorzichtig uit het zekeringblok. Steek de contactklem aan de oranje/witte draad van de minitoerentellerdraadboom zo diep mogelijk in. Vergelijk dit met een klem die fabrieksmatig is aangebracht om de juiste stand en diepte te bepalen. Monteer de secundaire vergrendeling.
Zie
Afbeelding 7. Steek de 2 A-zekering (8) uit de set in de P&A IGN-zekeringplaats om het circuit te sluiten. Plaats de drie in stap 2 verwijderde zekeringen in de juiste gaten.
Monteer de stofkap op het zekeringblok en monteer het zekeringblok volgens de instructies in de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij XL Custom-modellen van 1996 t/m 2003
De stroomvoorziening van de toerenteller is een oranje/witte (O/W) stroomdraad in de hoofddraadboom binnenin de zijafdekking of onder het zadel.
Knip de contactklem aan het uiteinde van de oranje/witte (O/W) stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg.
Zie
Afbeelding 2. Haal een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Snijd voorzichtig een deel van de ommanteling van de hoofddraadboom open en knip een oranje/witte (O/W) stroomdraad van de hoofddraadboom op een toegankelijke plaats door. Zie
Afbeelding 1 , de '2 in 1'-stootverbinderconfiguratie. Koppel de stroomdraad van de minitoerentellerdraadboom aan de stroomdraad van de hoofddraadboom, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Afbeelding 2. Locatie van draadboom en massa (XL-modellen van 2003 of eerder)
Bij XL Custom-modellen van 2007 en later
De stroomvoorziening voor de toerenteller is een open zekeringpositie op het zekeringpaneel. Zie het hoofdstuk ZEKERINGEN in de servicehandleiding en het juiste bedradingschema in de bijlage van de servicehandleiding.
Verwijder de linker zijafdekking van de motorfiets. Maak de H-steun los volgens de instructies in de servicehandleiding en trek hem van het frame weg om bij de achterzijde van het zekeringblok te kunnen komen.
Zoek de zekeringplaats gemarkeerd met 'P&A IGN', '2 A MAX'. U zult een draad zien die de ene kant van dit circuit voedt, maar er is geen bijpassende draad of zekering. Steek de contactklem aan de oranje/witte draad van de minitoerentellerdraadboom zo diep mogelijk in. Vergelijk dit met een klem die fabrieksmatig is aangebracht om de juiste stand en diepte te bepalen.
Zie
Afbeelding 7. Steek de 2 A-zekering (8) uit de set in de P&A IGN-zekeringplaats om het circuit te sluiten.
Bevestig de H-steun aan het motorfietsframe volgens de instructies in de servicehandleiding. Plaats de linker zijafdekking.
Bij ALLE modellen
Controleer of de oranje/witte draad (O/W) voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
Ga verder met het volgende hoofdstuk voor het specifieke model.
AANSLUITEN VAN ROZE DRAAD OP SIGNAALGEVER TOERENTELLER
Zoek in de bedradingsschema’s van de servicehandleiding de signaalbron voor de toerenteller voor uw model en jaar motorfiets.
Bij Softail-modellen van 1984 t/m 1999, en FXDWG-modellen van 1996 t/m 1998
De signaalbron van de toerenteller is de primaire bobineklem waarop de roze (PK) of blauwe (BE) draad is aangesloten.
1. | Knip de contactklem aan het uiteinde van de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg. | |
2. | Kies de juiste ringklem uit de set die op de diameter van het bobinetapeind past. | |
3. | Krimp de ringklem aan het draaduiteinde, volgens de Packard-gereedschapinstructies in de bijlage van de servicehandleiding. | |
4. | Verwijder de moer van de primaire bobineklem waarop de roze (PK) of blauwe (BE) draad is aangesloten. Plaats de ringklem van de roze (PK) draad van de minitoerenteller op de bobineklem en haal de moer aan tot 0,4–0,9 N·m (4–7 in-lbs). | |
5. | Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk. | |
Bij Softail-modellen van 2000 t/m 2003, en FXDWG-modellen van 1999 t/m 2003
De signaalbron van de toerenteller is de roze (PK) draad, die of binnenin is weggestopt, of met een contactklem aan het uiteinde met een draadbinder aan de draadbuis bij de snelheidsmeterconnector [39B] binnenin het brandstoftankpaneel bevestigd is.
1. | Knip de contactklem aan het uiteinde van de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg. | |
2. | Neem de signaaladapterdraad (13) en een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Zie Afbeelding 3. Knip de Multilock-contactklem van de signaaladapterdraad af, dichtbij die klem. Koppel de signaaladapterdraad aan de signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding. | Afbeelding 3. Afknippen van de Multilock-contactklem van de adapterdraad |
3. | Maak de roze (PK) toerentellersignaalbrondraad in het brandstoftankpaneel vrij en koppel de signaaladapterdraad aan de toerentellersignaalbrondraad. | |
4. | Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk. | |
Bij FLHR-modellen van 1994 t/m 1998
De toerentellersignaalbron is de contact- of ECM-draadboomconnector [8] onder de rechter zijafdekking.
Knip de contactklem aan het uiteinde van de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg.
Verwijder de roze (PK) draad uit het contact- of ECM-draadboomconnectorgat nr. 3, volgens de instructies in het hoofdstuk Deutsch in de bijlage van de servicehandleiding. Knip de draad op ongeveer 25,4 mm (1 in) afstand van de klem af.
Haal een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Koppel de signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom aan twee segmenten van de roze (PK) draad uit gat nr. 3, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding. Zie
Afbeelding 1 , de '2 in 1'-stootverbinderconfiguratie.
Steek de aansluiting en de roze (PK) draad in gat nr. 3 zoals aangegeven bij de Deutsch-instructies in de bijlage van de servicehandleiding.
Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk.
Bij FLHR-modellen van 1999 t/m 2003
De signaalbron van de toerenteller is de roze (PK) draad nabij de snelheidsmeterconnector [39B], die of onder de draadbuis is weggestopt, of met een enkele contactklem aan het uiteinde met een draadbinder aan de buitenzijde van de draadbuis bevestigd is.
1. | Knip de contactklem aan het uiteinde van de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg. | |
2. | Neem de signaaladapterdraad (13) en een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. Zie Afbeelding 4. Knip de Deutsch-contactklem van de signaaladapterdraad af, dichtbij die klem. Koppel de signaaladapterdraad aan de signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding. | Afbeelding 4. Afknippen van de Deutsch-contactklem van de adapterdraad |
3. | Maak de roze (PK) toerentellersignaalbrondraad vrij van de draadbuis op de motorfiets en koppel de signaaladapterdraad aan de toerentellersignaalbrondraad. | |
4. | Ga door naar Bij ALLE modellen in dit hoofdstuk. | |
Bij XL Custom-modellen van 1996 t/m 2003
Zie
Afbeelding 5. De toerentellersignaalbron is gat nr. 7 van de connector [20] voor de instrumentenverlichting. De connector bevindt zich onder de brandstoftank of in de stuurverhogerkap bij XL Custom-modellen.
1. | Knip de contactklem aan het uiteinde van de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom af, en gooi de klem weg. | |
2. | Neem de signaaladapterdraad (13) en een afgesloten stootverbinder (6) uit de set. OPMERKING De meeste modellen van 1996 t/m 1998 hebben op deze plaats een AMP Multilock-connector, terwijl de meeste modellen van 1999 t/m 2003 een Deutsch-connector hebben. Controleer het type connector voordat u verder gaat. | Afbeelding 5. Connector voor instrumentenverlichting [20] (XL Custom van modeljaar 2003 afgebeeld) |
3. | Zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3. Knip de overbodige contactklem van de signaaladapterdraad af, dichtbij die klem. Koppel de signaaladapterdraad aan de signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom, volgens de instructies in de bijlage van de servicehandleiding. | |
4. | Volg de AMP-of Deutsch-instructies in de bijlage van de servicehandleiding. Steek de contactklem van de signaaladapterdraad in gat nr. 7 van het contacthuis [20B] van de instrumentenverlichting. | |
Afbeelding 6. Snelheidsmeterconnector [39] (FXST van modeljaar 2004 afgebeeld)
Bij ALLE OVERIGE modellen
De toerentellersignaalbron is gat nr. 3 van de connector [39B] aan de achterzijde van de snelheidsmeter. Zie
Afbeelding 6.
Volg de Packard Micro 64-instructies in de bijlage van de servicehandleiding. Steek de contactklem aan de roze (PK) signaaldraad van de minitoerentellerdraadboom in gat nr. 3 van connector [39B].
Bij ALLE modellen
Bepaal of de roze draad voldoende speling heeft zodat de stuurbeweging niet wordt beperkt.
PROGRAMMEREN VAN DE SCHAKELVERLICHTING
Voordat de meterbehuizing aan de achterzijde van de minitoerenteller gemonteerd wordt, dient de instelling van de schakellamp in de meter geprogrammeerd te worden.
MEDEDELING
Haal de bouten op de accupolen niet te strak aan. Houd de aanbevolen aanhaalmomenten aan. Indien de bouten van de accupolen te strak worden aangehaald, kunnen de accupolen beschadigd raken. (00216a)
OPMERKING
Controleer of de contactsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat voordat de hoofdzekering wordt geplaatst of de minkabel van de accu wordt aangesloten.
Controleer of de contactsleutelschakelaar in de stand OFF (uit) staat. Voertuigen met hoofdzekering: Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het plaatsen van de hoofdzekering. Voertuigen met hoofdstroomonderbreker: Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het aansluiten van de minkabel van de accu. Breng een dunne laag Harley-Davidson smeermiddel voor elektrische contacten (onderdeelnr. 99861-02), vaseline of corrosiewerend middel aan op de accupool.
Aan de achterzijde van de meter bevindt zich een zwarte rubberen plunjer. De plunjer is een programmeergereedschap dat tevens als afdichtplug dienst doet, wanneer het niet voor het programmeren gebruikt wordt.
Trek de plunjer voorzichtig uit de achterzijde van de meter. Draai de plunjer om en steek het lange uiteinde in het gat terug; de plunjer vormt nu een gereedschap voor het indrukken van de programmeerknop op de printplaat binnenin de minitoerenteller.
Draai de contactsleutelschakelaar in de stand AAN om de minitoerenteller van stroom te voorzien, maar start de motor niet.
Gebruik de plunjer om de knop op de printplaat ingedrukt te houden totdat de schakellamp op het instrumentenpaneel één keer knippert en de toerentellernaald beweegt naar het huidige ingestelde schakelpunt.
De wijzer kan nu door afzonderlijke klikjes op de printplaatknop heel geleidelijk hoger afgesteld worden, tot het gewenste schakelpunt bereikt is.
Als u het gewenste schakelpunt door teveel klikjes op de printplaatknop overschreden heeft, houd dan de knop ingedrukt waarna de wijzer eerst volledig uitslaat, vervolgens tot op '0' daalt en dan weer gelijkmatig stijgt tot u de knop loslaat.
Laat de knop los wanneer het gewenste schakelpunt bijna bereikt is, en stel de wijzer dan opnieuw op het gewenste schakelpunt in door afzonderlijke klikjes.
Op het moment dat het gewenste schakellamp-activeringspunt gekozen is, laat u de knop los en wacht u tot de programmeercyclus zichzelf terugstelt (na ongeveer drie seconden). De schakellamp knippert dan drie keer snel achter elkaar, wat aangeeft dat het gewenste schakelpunt met succes ingevoerd is.
Zet de contactsleutel op OFF (uit).
Volg de instructies uit de meterbehuizingsset en druk de meterbehuizing in de isolatiepakking om de doorvoertule van de isolatiepakking in de uitsparing in de behuizing vast te zetten. Maak de behuizing met de platkopbout uit die set vast aan de minitoerenteller.
Controleer de afdichting van de isolatiepakking rond de gehele perimeter van de behuizing.
EINDMONTAGE
OPMERKING
Controleer tijdens de montage dat de draadboom over zijn gehele lengte niet in aanraking komt met bewegende delen, warmtebronnen, scherpe kanten en knelpunten.
Duw de voorvork in, en draai het stuur volledig van de linker naar de rechter aanslag om te controleren of dit soepel verloopt en of de draadboom niet trekt of ergens aan blijft hangen.
1. | Bij alle modellen behalve FLHR: Volg de instructies in de servicehandleiding voor het monteren van het koplamphuis. Bij FLHR-modellen: Volg de instructies in de servicehandleiding voor het plaatsen van de stuurkappen. | |
| WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) |
2. | Installeer de brandstoftank. Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk (motor met carburateur of injectie) van de servicehandleiding. | |
| WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) |
3. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te bevestigen. OPMERKING Raadpleeg het hoofdstuk AANBEVELINGEN VOOR BEDIENING in de gebruikershandleiding voor het aanbevolen maximum motortoerental voor een specifiek model motorfiets. Laat het motorblok tot de normale bedrijfstemperatuur warmdraaien, voordat u controleert of het gewenste schakellamp-activeringspunt met succes in de minitoerenteller geprogrammeerd is. | |
| MEDEDELING Laat de motor niet met een extreem hoog toerental draaien terwijl de koppeling is ontkoppeld of de versnellingsbak in neutraal staat. Indien de motor met een hoog toerental draait, kan deze beschadigd raken. (00177a) |
4. | Zet de contactsleutelschakelaar in de stand AAN en start de motor.a. Terwijl de motor stationair loopt, moet de minitoerenteller het toerental aangeven (950 tot 1150 omw/min). b. De minitoerenteller moet reageren op veranderingen in de gashendelstand. | |
5. | Lijn de koplamp uit volgens de instructies in de servicehandleiding. | |
6. | Rijd tot de motor op de normale bedrijfstemperatuur is. Op het moment dat het motorblok de normale bedrijfstemperatuur bereikt heeft, verhoogt u het motortoerental tot het gekozen instelpunt. De schakellamp dient nu op te lichten. Een ingebouwde timer schakelt de schakellamp uit als de meter gedurende langere tijd op het ingestelde toerental blijft staan. | |
7. | Indien de schakelverlichting niet bij het gewenste schakelpunt gaat branden, dient u de instructies in het hoofdstuk PROGRAMMEREN VAN DE SCHAKELVERLICHTING te raadplegen voor het opnieuw invoeren van het gewenste schakelpunt. | |