1 | Positioneersteunen |
2 | Pakking |
1. | Verwijder het bestaande oliefilter en de oliefilteradapter van de motorfiets. | |||||||||||||||||||
2. | Verwijder alle achtergebleven olie en draadborgmiddel uit het schroefdraadgat in het carter. | |||||||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 1. Breng de positioneersteunen (1) op de oliekoeleradapter in lijn met de oliefilteradapter. | |||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 2. Plaats de pakking (1), de oliekoeleradapter (2) en de oliefilteradapter (3). Zorg dat de oliekoeleradapter goed past in het montagevlak en de zeskant van de aansluiting naar buiten wijst. Haal de montageadapter aan tot 24,4–29,8 N·m (18–22 ft-lbs). | |||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 3. Bevestig de oliekoeler (1) met de bouten (2) op de onderste framedwarsstang. Haal de bouten aan tot 27,1–29,8 N·m (20–22 ft-lbs). | |||||||||||||||||||
6. | Installeren van de olieslangen en klemmen. Haal de klemmen aan tot 0,9 N·m (8 in-lbs). |
Afbeelding 2. Installeer de oliekoeleradapter
Afbeelding 3. Installeer de oliekoeler
Afbeelding 4. verchroomde oliekoelerkapset | ||||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 4. Plaats de bovenkant van de nieuwe verchroomde kap (1) zodat de twee lipjes (2) achter de bovenkant van de oliekoeler haken. | |||||||||||||||||||
8. | Druk de kap omlaag en breng de kappennen (3) in lijn met de doorvoerrubbers van de oliekoeler. Druk de pennen in de rubbers. OPMERKING Draai de boutjes van de spanningsregelaar los om meer ruimte te maken als het lastig is om de bovenkant van de oliekoelerkap op de oliekoeler te bevestigen. Draai, nadat de kap bevestigd is, de boutjes van de spanningsregelaar vast met 7,9–11,3 N·m (70–100 in-lbs). | |||||||||||||||||||
9. | Controleer de doorvoerrubbers om na te gaan dat ze niet verschoven zijn of uit het oliekoelerframe losgeraakt zijn. | |||||||||||||||||||
MEDEDELING Het oliepeil kan bij een koude motor niet goed worden gemeten. Tijdens de inspectie voorafgaand aan het rijden, terwijl de motor op een vlakke ondergrond op de zijstandaard leunt, moet de olie bij een koude motor tussen de pijlen op de peilstok staan. Voeg bij een KOUDE motor geen olie toe om het peil tot de FULL-markering (vol) te brengen. (00185a) | ||||||||||||||||||||
10. | Installeer het nieuwe oliefilter. | |||||||||||||||||||
11. | Voer een oliepeilcontrole bij een koude motor uit. OPMERKING Voeg voldoende olie toe om het tussen de twee pijlen op de peilstok te brengen. |
1. | Start de motor. Inspecteer alle slangverbindingen op lekkage. Indien er geen lekkage is, laat u het motorblok warmdraaien. OPMERKING Plaats de klemmen in een positie waarin de oliefiltermontage niet belemmerd wordt. Controleer of de slangen zo zijn aangelegd dat ze niet in aanraking komen met het oliefilter of scherpe randen. In de slangen mogen geen scherpe hoeken of knikken zitten waardoor de oliestroom belemmerd kan worden. | |
2. | Controleer of de temperatuur van de oliekoeler stijgt wanneer het motorblok de normale bedrijfstemperatuur bereikt heeft. Indien de oliekoeler koud blijft na het opwarmen van het motorblok, kan het zijn dat er een obstructie in de oliestroom is. Zet de motor uit, laat hem afkoelen en zoek de oorzaak van de obstructie in het systeem. | |
3. | Zorg ervoor dat alle slangklemmen zijn aangehaald tot 0,9 N·m (8 in-lbs). | |
4. | Vul olie bij tot het teken FILL (bijvullen) op de peilstok. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Oliekoelerslang, rechterzijde | 62629-11 |
2 | Oliekoelerslang, linkerzijde | 62641-11 |
3 | Oliekoeleradapter, met thermostaat | 63061-09 |
4 | Oliekoeler | 63083-11 |
5 | Oliekoelerkap | 63121-11A |
6 | Slangklemmen, nr. 4, zwart | 9823 |
7 | Montageadapter oliefilter | 26041-05A |
8 | Bolkop, TORX®-bouten, 0,375-16 x 0,825 inch (4) | 4266A |
9 | Rubberen doorvoertules (2) | 11692 |
10 | Pakking, oliekoeleradapter | 63066-07 |