DYNA OLIEKOELER
J054252015-08-10
ALGEMEEN
Setnummer
62700017A
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte "Parts and Accessories" (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
Montagevereisten
High Performance-afdichtmiddel, grijs (onderdeelnr. 99650-02)
Setinhoud
MONTAGE
Installeren van de oliekoelerkap
OPMERKING
Draai de koppelingskabelklem naar de voorkant van de motorfiets om ruimte voor de oliekoeler te maken.
1. Maak het oppervlak en de afdekking van de oliekoeler schoon met isopropylalcohol. Laat het volledig opdrogen.
OPMERKING
  • Voorkom dat het afdichtmiddel op de oliekoelervinnen terechtkomt.
  • Wacht 24 uur alvorens de oliekoeler te monteren, zodat het afdichtmiddel goed kan uitharden.
2. Zie Afbeelding 1. Breng een dikke rups High Performance-afdichtmiddel, grijs, aan op de linker vlakke zijde van de oliekoeler. Plaats de oliekoeler door deze in het afdichtmiddel te drukken.
1Oliekoeler
2Afdichtmiddel
3Oliekoelerkap
Afbeelding 1. Plaatsen van kap op oliekoeler
Installeer de oliekoeler
1. Zie Afbeelding 2 Neem twee klemmen (2), twee inbusbouten (3), vier onderlegringen (4) en twee moeren (5) uit de set. Monteer de oliekoeler (1) op de linker verticale framebuis. Lijn de klemmen uit met de vlakke zijde naar buiten gericht. Plaats de bovenste steun niet meer dan 31,8 mm (1.25 in) van de onderkant van de motorsteun (7). Haal de bouten aan tot 10,2–13,5 N·m (96–120 in-lbs).
2. Verwijder het oliefilter en de oliefilteradapter. Maak de plaats waar het oliefilter gemonteerd wordt grondig schoon. Gooi het oliefilter en de oliefilteradapter weg.
3. Zie Afbeelding 3. Plaats de oliekoeleradapter (2) met de pakking (1) en de oliefilteradapter (3). Haal oliefilteradapter aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
4. Zie Afbeelding 4. Sluit de bovenste slang (3) aan op de aansluiting op de oliekoeler. Haal aan met de slangklem (7) tot 0,9 N·m (8 in-lbs).
5. Sluit de onderste slang (2) aan op de onderste aansluiting van de oliekoeler. Haal aan met de slangklem (7) tot 0,9 N·m (8 in-lbs)
6. Plaats de slangen tussen de oliekoeler en de oliekoeleradapter. Haal de slangklemmen aan tot 0,9 N·m (8 in-lbs).
7. Controleer of het schakelpedaal geen contact maakt met de oliekoeler of de slangen:
a. Laat de koppeling ingrijpen.
b. Duw het schakelpedaal naar voren.
c. Als het schakelpedaal contact maakt, moeten de slangen en/of de oliekoeler worden verplaatst totdat geen contact meer gemaakt wordt.
8. Controleer of de slang niet tegen het oliefilter aan ligt, niet over scherpe randen loopt en op voldoende afstand van het motorblok ligt. In de slangen mogen geen scherpe hoeken of knikken zitten waardoor de oliestroom belemmerd kan worden.
1Oliekoeler
2Klem (2)
3Bout (2)
4Onderlegring (4)
5Moer (2)
6Oliekoelerkap
7Motormontagesteun
Afbeelding 2. Bevestigen van oliekoeler
1Afdekplaat
2Oliekoeleradapter
3Oliefilteradapter
Afbeelding 3. Installeer de oliekoeleradapter
Systeemstromingstest
MEDEDELING
Het oliepeil kan bij een koude motor niet goed worden gemeten. Tijdens de inspectie voorafgaand aan het rijden, terwijl de motor op een vlakke ondergrond op de zijstandaard leunt, moet de olie bij een koude motor tussen de pijlen op de peilstok staan. Voeg bij een KOUDE motor geen olie toe om het peil tot de FULL-markering (vol) te brengen. (00185a)
MEDEDELING
Laat de motor niet draaien wanneer het oliepeil onder de bijvul-markering op de peilstok staat bij een motor die op bedrijfstemperatuur is. Het gevolg is een beschadigde motor. (00187b)
1. Breng motorolie aan op de ring van een nieuw oliefilter. Monteer het filter.
OPMERKING
Voeg voldoende olie toe om het tussen de twee pijlen te brengen.
2. Start de motor. Inspecteer alle slangverbindingen op lekkage. Indien er geen lekkage is, laat u het motorblok warmdraaien.
OPMERKING
Plaats de klemmen in een positie waarin de oliefiltermontage niet belemmerd wordt. Controleer of de slangen zo zijn aangelegd dat ze niet in aanraking komen met het oliefilter of scherpe randen. In de slangen mogen geen scherpe hoeken of knikken zitten waardoor de oliestroom belemmerd kan worden.
3. Controleer of de temperatuur van de oliekoeler stijgt wanneer het motorblok de normale bedrijfstemperatuur bereikt heeft. Indien de oliekoeler koud blijft na het opwarmen van het motorblok, controleer dan of er een obstructie in de oliestroom is. Zet de motor af. Laat de motor afkoelen. Zoek de oorzaak van de obstructie in het systeem op.
4. Controleer of alle slangklemmen zijn aangehaald tot 0,9 N·m (8 in-lbs).
5. Vul olie bij tot het teken FILL (bijvullen) op de peilstok.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 4. Serviceonderdelen: Dyna oliekoeler
Tabel 1. Serviceonderdelen
Onderdeel
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Oliekoeler
26158-11
2
Linker oliekoelerslang
62700018
3
Rechter oliekoelerslang
62700019
4
Oliekoeleradapter
26198-09
5
Klem (2)
69336-03
6
Oliekoelerkap
63104-11
7
Slangklem, zwart, nr. 4 (4)
9823
8
Oliefilteradapter
26041-05A
9
Oliekoeleradapterpakking
26115-05
10
Borgmoer, nylon inzetstuk (2)
94026-92T
11
Platte onderlegring, verchroomd (4)
94065-90T
12
Inbusdopbout (2)
94312-91T