Item (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|
Bus, onderste voorvorkpoot (2) | 45940-84 |
Bout met koperen pletring, 6 mm (2) | 45405-75A |
Harley-Davidson® type E vorkolie | 99884-80 |
1. | Zie Afbeelding 1. Installeer de voorvorkpoothouder (HD-41177) als volgt: a. Klem het uiteinde van het gereedschap (1) in de bankschroef in een horizontale stand. b. Zie Afbeelding 9. Klem, met de voorvorkkapbout (C) omhoog, de bovenste voorvorkpoot (T) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het gereedschap. Draai de knoppen totdat de bovenste voorvorkpoot stevig vastzit. OPMERKING Let erop dat de bovenste voorvorkpootplug (D of 3) met een veer is bevestigd en grijp de plug dus stevig vast als de plug definitief wordt losgedraaid. | |
WAARSCHUWING Draag bij onderhoudswerkzaamheden aan de voorvork een veiligheids- of stofbril. Verwijder geen bovenste voorvorkpootkappen zonder de voorbelaste veer te ontlasten, anders kunnen kappen en veren wegspringen waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00297a) | ||
2. | Zie Afbeelding 9. Verwijder de moeren (R), borgringen (Q), platte onderlegringen (P) en ashouder (O) uit de tapeinden aan het uiteinde van de onderste voorvorkpoot. | |
3. | Verwijder voorzichtig de voorvorkpootplug en de O-ring (10) van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de O-ring weg. | |
4. | Verwijder de veer (F) uit de bovenste voorvorkpoot. | |
5. | Verwijder de voorvork uit de voorvorkpoothouder. Keer de voorvork boven een opvangbak ondersteboven om de olie af te tappen. Voor het beste resultaat moet u de bovenste en onderste voorvorkpoot (N) ten minste 10 keer langzaam pompen. | |
6. | Plaats de voorvorkveer weer terug in de bovenste voorvorkpoot. | |
7. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Draai de voorvork ondersteboven en druk het uiteinde van de veer tegen de doek. Druk de veer in en verwijder de bout (M) met de koperen onderlegring (L) van de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Gebruik een luchtsleutel voor het beste resultaat. Gooi de bout en koperen onderlegring weg. | |
8. | Verwijder de voorvorkveer. Bewaar voor later gebruik. | |
9. | Duw de demperbuis en de terugslagveer (S) vrij van de bovenste voorvorkpoot door een dunne staaf door de opening onderin de buis te steken. Gooi de demperbuis weg. | |
10. | Verwijder de olieaanslag (U) van het onderste uiteinde van de standaarddemperbuis. Bewaar de olieaanslag voor later gebruik. | |
11. | Verwijder de sluitring (E) met een spits gereedschap tussen de onderste en de bovenste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze van de bovenste voorvorkpoot te verwijderen, omdat de klem dan beschadigd kan raken. OPMERKING Gebruik om een eventuele weerstand te overwinnen de bovenste voorvorkpoot als een slaghamer: Druk de bovenste voorvorkpoot in de onderste voorvorkpoot en trek deze daarna met matige kracht naar buiten. Herhaal deze volgorde totdat de bovenste voorvorkpoot zich van de onderste scheidt. | |
12. | Verwijder de bovenste voorvorkpoot uit de onderste voorvorkpoot. | |
13. | Schuif de voorvorkoliekeerring (9), de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (J) en de onderste voorvorkpootbus (M) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de voorvorkoliekeerring weg. |
1 | Schroefklauw |
2 | Beschermrubber |
3 | Kunststof knop |
1. | Zie Afbeelding 9. Plaats de terugslagveer (S) op de nieuwe demperbuis uit de set (12). Steek de demperbuis in de bovenste voorvorkpoot (T). | |
2. | Plaats de veer (F) in de bovenste voorvorkpoot met het dichtere gedeelte windingen richting de demperbuis en duw de onderkant van de demperbuis door de opening onderaan de bovenste voorvorkpoot. Plaats de olieaanslag (U) over het uiteinde van de demperbuis. | |
3. | Plaats de bovenste voorvorkpoot en de demperbuis in de onderste voorvorkpoot (N). Houd het geheel op zijn plaats door druk uit te oefenen op de veer en plaats een nieuwe bout (M) met koperen onderlegring (L). | |
4. | Haal de bout aan tot 15–25 N·m (11–18 ft-lbs). | |
5. | Smeer de onderste voorvorkpootbus (I) in met schone vorkolie. Schuif de onderste voorvorkpootbus omlaag in de bovenste voorvorkpoot (vanaf een van beide richtingen). | |
6. | Schuif de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (G) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderste voorvorkpootbus (een van beide richtingen). | |
7. | Smeer de binnendiameter van de nieuwe voorvorkoliekeerring (9) in met schone vorkolie. Schuif de voorvorkoliekeerring, met de letterkant omhoog gericht, omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderlegring van de onderste voorvork. | |
8. | Zie Afbeelding 2. Pak het voorvorkkeerring/-busgereedschap (HD-34634) en ga als volgt te werk: a. Schuif het installatiegereedschap voor de voorvorkoliekeerring omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. b. Zie Afbeelding 3. Sla, terwijl u het gereedschap als een slaghamer gebruikt, de voorvorkoliekeerring (met de onderlegring en bus van de onderste voorvork) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat de sluitringgroef zichtbaar is in de binnendiameter van de onderste voorvorkpoot. c. Schuif de sluitring (E) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. Plaats de sluitring in de groef van de onderste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze op de bovenste voorvorkpoot te monteren, omdat de klem dan beschadigd kan raken. |
9. | Verwijder de voorvorkveer. | |
WAARSCHUWING Een onjuiste hoeveelheid vorkolie kan de rij-eigenschappen beïnvloeden en leiden tot verlies van de controle over de motorfiets, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00298a) | ||
10. | Vul de vorkpoot als volgt: a. Terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, giet Harley-Davidson-vorkolie type E in de bovenste voorvorkpoot tot bijna aan de bovenkant. b. Pomp de bovenste voorvorkpoot tien keer om het systeem te ontluchten. | |
11. | Stel het voorvorkoliepeil af op 124 mm (4.88 in) van de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot als de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt en de vorkveer is verwijderd. Ga als volgt te werk: a. Zie Afbeelding 4. Pak de voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B). b. Draai de duimschroef van de metalen ring los en beweeg deze omhoog of omlaag langs de stang totdat de onderkant van de ring zich op 124 mm (4.88 in) van de onderkant van de staaf bevindt. Draai de duimbout vast. c. Druk de plunjer op de cilinder helemaal in. d. Zie Afbeelding 5. Steek de stang in de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot totdat de metalen ring vlak op de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot ligt. e. Trek aan de plunjer om de voorvorkolie uit de bovenste voorvorkpoot te verwijderen. Let op de voorvorkolie in de transparante buis om te controleren dat het uit de voorvork wordt gezogen. f. Verwijder de stang uit de bovenste voorvorkpoot. Druk de plunjer in de cilinder om overtollige vorkolie in een geschikte opvangbak te laten lopen. g. Indien nodig herhaal stap 11(c) t/m 11(f). Het oliepeil is correct als zichtbaar is dat er geen vorkolie meer uit de transparante buis wordt gezogen. OPMERKING Controleer of de voorvorkveer wordt gemonteerd met het compacte gedeelte van de windingen naar de onderkant. | |
12. | Plaats de voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot met het compacte uiteinde naar beneden. | |
13. | Installeer de nieuwe O-ring (10) op de bovenste voorvorkpootplug (D). | |
14. | Plaats de bovenste voorvorkplug. Haal aan tot 81,3–95 N·m (60–70 ft-lbs). | |
15. | Plaats een nieuwe vierkante keerring (13) op de voorvorkkapbout. Draai de voorvorkkapbout (C) vast in de bovenste voorvorkpootplug om te voorkomen dat voorvorkolie weglekt tijdens de procedure. |
1. | Pak de linker voorvork die in een eerdere stap werd verwijderd. | |
2. | Zie Afbeelding 1. Installeer de voorvorkpoothouder (HD-41177) als volgt: a. Klem het uiteinde van het gereedschap (1) in de bankschroef in een horizontale stand. b. Zie Afbeelding 9. Klem, met de voorvorkkapbout omhoog, de bovenste voorvorkpoot (T) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het gereedschap. Draai de knoppen totdat de bovenste voorvorkpoot stevig vastzit. OPMERKING Let erop dat de bovenste voorvorkpootplug (D of 3) met een veer is bevestigd en grijp de plug dus stevig vast als de plug definitief wordt losgedraaid. | |
WAARSCHUWING Draag bij onderhoudswerkzaamheden aan de voorvork een veiligheids- of stofbril. Verwijder geen bovenste voorvorkpootkappen zonder de voorbelaste veer te ontlasten, anders kunnen kappen en veren wegspringen waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00297a) | ||
3. | Verwijder voorzichtig de voorvorkpootplug en de O-ring (10) van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de O-ring weg. | |
4. | Verwijder de voorvorkveer (F) uit de bovenste voorvorkpoot. | |
5. | Verwijder de voorvork uit de voorvorkpoothouder. Keer de voorvork boven een opvangbak ondersteboven om de olie af te tappen. Voor het beste resultaat moet u de bovenste en onderste voorvorkpoot (N) ten minste 10 keer langzaam pompen. | |
6. | Plaats de voorvorkveer weer terug in de bovenste voorvorkpoot. | |
7. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Draai de voorvork ondersteboven en druk het uiteinde van de veer tegen de doek. Druk de veer in en verwijder de bout (M) met de koperen onderlegring (L) van de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Gebruik een luchtsleutel voor het beste resultaat. Gooi de bout en koperen onderlegring weg. | |
8. | Verwijder de voorvorkveer en gooi deze weg. | |
9. | Duw de demperbuis en de terugslagveer (S) vrij van de bovenste voorvorkpoot door een dunne staaf door de opening onderin de buis te steken. Gooi de demperbuis en terugslagveer weg. | |
10. | Verwijder de olieaanslag (U) van het onderste uiteinde van de standaarddemperbuis en gooi deze weg. | |
11. | Verwijder de sluitring (E) met een spits gereedschap tussen de onderste en de bovenste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze van de bovenste voorvorkpoot te verwijderen, omdat de klem dan beschadigd kan raken. OPMERKING Gebruik om een eventuele weerstand te overwinnen de bovenste voorvorkpoot als een slaghamer: Druk de bovenste voorvorkpoot in de onderste voorvorkpoot en trek deze daarna met matige kracht naar buiten. Herhaal deze volgorde totdat de bovenste voorvorkpoot zich van de onderste scheidt. | |
12. | Verwijder de bovenste voorvorkpoot uit de onderste voorvorkpoot. | |
13. | Schuif de voorvorkoliekeerring (9), de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (J) en de onderste voorvorkpootbus (M) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de vorkoliekeerring en bovenste voorvorkpoot weg. |
1. | Zie Afbeelding 9 , gedeelte A. Indien niet reeds aanwezig, smeer de binnendiameter van de nieuwe bovenste voorvorkpootbus (11) in met schone vorkolie. Spreid de bovenste voorvorkpootbus bij de splitleiding zover als nodig is om deze over het uiteinde en in de groef van de bovenste voorvorkpoot (7) te laten glijden. | |||||||||||||
2. | Plaats de onderste voorvorkpoot (V) in de bovenste voorvorkpoothouder. Schuif de bovenste voorvorkpoot (7) in de onderste voorvorkpoot. | |||||||||||||
3. | Smeer de binnendiameter van de onderste voorvorkpootbus (I) in met schone vorkolie. Schuif de onderste voorvorkpootbus omlaag in de bovenste voorvorkpoot (vanaf een van beide richtingen). | |||||||||||||
4. | Schuif de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (G) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderste voorvorkpootbus (een van beide richtingen). | |||||||||||||
5. | Smeer de binnendiameter van de nieuwe voorvorkoliekeerring (9) in met schone vorkolie. Schuif de voorvorkoliekeerring, met de letterkant omhoog gericht, omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderlegring van de onderste voorvork. | |||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 2. Pak het voorvorkkeerring/-busgereedschap (HD-34634) en ga als volgt te werk: a. Schuif het installatiegereedschap voor de voorvorkoliekeerring omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. b. Zie Afbeelding 3. Sla, terwijl u het gereedschap als een slaghamer gebruikt, de voorvorkoliekeerring (met de onderlegring en bus van de onderste voorvork) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat de sluitringgroef zichtbaar is in de binnendiameter van de onderste voorvorkpoot. c. Schuif de sluitring (E) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. Plaats de sluitring in de groef van de onderste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze op de bovenste voorvorkpoot te monteren, omdat de klem dan beschadigd kan raken. | |||||||||||||
7. | Verwijder dit uit de voorvorkpoothouder. | |||||||||||||
8. | Installeer de olieaanslag (8) over het uiteinde van de dempercartridge (2). | |||||||||||||
9. | Houd de voorvork horizontaal en sluit de dempercartridge met de olieaanslag in de voorvork. | |||||||||||||
10. | Druk de cartridge omlaag. | |||||||||||||
11. | Installeer een nieuwe bout (M) met koperen pletring (L). Schuif de bout door het gat aan de onderkant van de onderste voorvorkpoot en draai hem vervolgens in het uiteinde van de dempercartridge. | |||||||||||||
12. | Haal de voorvorkveer (1) uit de set. Installeer een nieuwe voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot, met de zijde van de veer waar de windingen dicht op elkaar zitten naar de demperpatroon toe. | |||||||||||||
13. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Draai de voorvork ondersteboven en druk het uiteinde van de veer tegen de doek. Druk de ring in en haal de bout (M) aan tot 15–25 N·m (11–18 ft-lbs). | |||||||||||||
14. | Klem, met de bovenste voorvorkpoot rechtopstaand, de onderste voorvorkpoot (niet de bovenste voorvorkpoot) in de bovenste voorvorkpoothouder. OPMERKING Draai de aftapbout, indien deze eerder werd verwijderd, in de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Haal de bout aan tot 52-78 6–9 N·m (52–78 in-lbs). | |||||||||||||
15. | Vul de vorkpoot als volgt: a. Zie Afbeelding 8. Draai het verlengstuk op het uiteinde van de demperstang. b. Terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, giet Harley-Davidson-vorkolie type E in de bovenste voorvorkpoot tot bijna aan de bovenkant. Pomp de bovenste voorvorkpoot tien keer om het systeem te ontluchten. c. Pomp de demperstang langzaam op en neer totdat er weerstand gevoeld wordt en maak daarna nog tien slagen. d. Plaats de demperstang in de onderste positie. e. Verwijder het verlengstuk van de demperstang. | Afbeelding 4. Voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B) Afbeelding 5. Verwijderen van de overtollige vorkolie | ||||||||||||
WAARSCHUWING Een onjuiste hoeveelheid vorkolie kan de rij-eigenschappen beïnvloeden en leiden tot verlies van de controle over de motorfiets, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00298a) | ||||||||||||||
16. | Stel het voorvorkoliepeil af op 142 mm (5.59 in) van de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot als de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, de ontlastklep is gemonteerd en de hoofdveer is verwijderd. Ga als volgt te werk: a. Zie Afbeelding 4. Pak de voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B). b. Draai de duimschroef van de metalen ring los en beweeg de ring langs de stang omhoog of omlaag totdat de onderkant van de ring zich op 142 mm (5.59 in) van de onderkant van de stang bevindt. Draai de duimbout vast. c. Druk de plunjer op de cilinder helemaal in. d. Zie Afbeelding 5. Steek de stang in de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot totdat de metalen ring vlak op de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot ligt. e. Trek aan de plunjer om de voorvorkolie uit de bovenste voorvorkpoot te verwijderen. Let op de voorvorkolie in de transparante buis om te controleren dat het uit de voorvork wordt gezogen. f. Verwijder de stang uit de bovenste voorvorkpoot. Druk de plunjer in de cilinder om overtollige vorkolie in een geschikte opvangbak te laten lopen. g. Herhaal, indien nodig, stap 16(c) t/m 16(f). Het oliepeil is correct als zichtbaar is dat er geen vorkolie meer uit de transparante buis wordt gezogen. OPMERKING Controleer of de voorvorkveer wordt gemonteerd met het compacte gedeelte van de windingen naar de onderkant. | |||||||||||||
17. | Plaats de voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot met het compacte uiteinde naar beneden. | |||||||||||||
18. | Draai het verlengstuk op het uiteinde van de demperstang. OPMERKING Gebruik geen luchtsleutel om het compressiegereedschap voor de vorkveer af te stellen. |
Afbeelding 6. Compressiegereedschap voorvorkveer (HD-45966)
Afbeelding 7. Samendrukken van voorvorkveer Afbeelding 8. Pomp met het verlengstuk voor de demperstang | ||||||||||||
WAARSCHUWING Draag bij het installeren of verwijderen van veren een veiligheids- of stofbril. Door veerspanning kunnen de veer, daaraan verbonden onderdelen en/of handgereedschap worden weggeslingerd, wat dodelijk of ernstig letsel kan veroorzaken. (00477c) | ||||||||||||||
19. | Zie Afbeelding 6. Plaats het voorvorkveer compressiegereedschap als volgt: a. Klem het gereedschap verticaal in de bankschroef met de bout voor de lengteafstelling (2) naar de bovenzijde. b. Plaats het gat aan de onderzijde van de onderste voorvorkpoot over de pen (5) aan de onderzijde van het gereedschap. c. Plaats de platte onderlegring (item 6, Afbeelding 9 ) over het verlengstuk van de demperstang en bovenop de veer. Plaats de veerzitting (item 5, Afbeelding 9 ), met de holle zijde omhoog, bovenop de platte onderlegring. Plaats de veercompressiekraag (item 4, Afbeelding 6 ), met de kleinere buitendiameter omhoog gericht, over de veerzitting en platte onderlegring. d. Stel het gereedschap zodanig af dat de drie borgpennen (3) in de blinde gaten van de veercompressiekraag (4) vallen. Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling linksom om de lengte te vergroten en rechtsom om de lengte te verkleinen. e. Draai de borgpennen zo ver als nodig is om de veercompressiekraag te borgen. f. Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling rechtsom om de veer samen te drukken. | |||||||||||||
20. | Trek na een aantal omwentelingen aan het verlengstuk voor de demperstang om de demperstang omhoog te trekken. Als het schroefdraadgedeelte van de stang niet helemaal uit de veer getrokken kan worden, moet de veer verder worden samengedrukt. Herhaal de procedure totdat het schroefdraadgedeelte van de demperstang helemaal uit de veer getrokken kan worden. | |||||||||||||
21. | Verwijder het verlengstuk, terwijl u de demperstang in de uitgeschoven stand houdt. | |||||||||||||
22. | Installeer een nieuwe contramoer (4), waarbij u eerst het niet-schroefdraad-uiteinde over de demperstang aanbrengt. Draai de moer op de demperstang totdat deze de schouder raakt. | |||||||||||||
23. | Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling aan de bovenzijde van het compressiegereedschap voor de voorvorkveer linksom om de spanning van de voorvorkveer weg te nemen. Neem de borgpennen los en verwijder de veercompressor. Verwijder de voorvork uit het gereedschap en verwijder het gereedschap uit de bankschroef. | |||||||||||||
24. | Plaats de voorvorkpoothouder in de bankschroef. Klem de voorvork in de voorvorkpoothouder. | |||||||||||||
25. | Installeer de nieuwe O-ring (10) op de bovenste voorvorkpootplug (3). Draai de voorvorkplug op het schroefdraadgedeelte van de demperstang totdat hij aanligt. Draai de contramoer linksom totdat hij goed contact maakt met de voorvorkplug. Draai de contramoer vast met 18–27 N·m (13–20 ft-lbs). OPMERKING Draai de O-ring NIET te strak aan omdat deze anders kan worden beschadigd. | |||||||||||||
26. | Draai een nieuwe bovenste voorvorkpootplug (3) in de bovenste voorvorkpoot. Haal de bovenste voorvorkpootplug aan tot 81–95 N·m (60–70 ft-lbs). | |||||||||||||
27. | Plaats een nieuwe vierkante keerring (13) op de voorvorkkapbout. Draai de voorvorkkapbout (C) vast in de bovenste voorvorkpootplug om te voorkomen dat voorvorkolie weglekt tijdens de procedure. |
1. | Raadpleeg de betreffende servicehandleiding en installeer de voorvork. | |
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) WAARSCHUWING Telkens na het installeren van een wiel en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer ingeknepen te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00284a) | ||
2. | Raadpleeg de juiste servicehandleiding en installeer het voorspatbord, het wiel, de remmen en alle andere verwijderde onderdelen. | |
3. | Maak een pompende beweging met de remmen om druk in het remsysteem op te bouwen. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
A | Cartridge voorvork uit de set (links) | |
B | Standaard voorvork uit set, zonder cartridge (rechts) | |
Items inbegrepen in set: | ||
1 | Voorvorkveer | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Dempercartridge | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Bovenste voorvorkplug | 46229-02 |
4 | Contramoer | 46262-02 |
5 | Veerzitting | 46236-02 |
6 | Onderlegring, plat | 46237-02 |
7 | Bovenste voorvorkpoot | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
8 | Olieaanslag | 46238-02 |
9 | Voorvorkoliekeerring (2) | 45875-84A |
10 | O-ring (2) | 45845-77 |
11 | Bovenste voorvorkpootbus | 45866-84 |
12 | Demperbuis | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
13 | Vierkante keerring (2) | 45733-48 |
Items genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen: | ||
C | Voorvorkkapbout (2) | |
D | Bovenste voorvorkplug | |
E | Sluitring (2) | |
F | Veer | |
G | Onderlegring, onderste voorvorkpoot (2) | |
H | Bus, bovenste voorvorkpoot (1) | |
I | Bus, onderste voorvorkpoot (2) | 45940-84 |
J | Onderlegring, plat (2) | |
K | Plug (2) | |
L | Pletring, koper (2) | 45405-75A |
M | Bout, 6 mm (2) | |
N | Onderste voorvorkpoot, rechts | |
O | Ashouder | |
P | Onderlegring, plat (2) | |
Q | Borgring (2) | |
R | Moer (2) | |
S | Terugslagveer | |
T | Bovenste voorvorkpoot | |
U | Olieaanslag | |
V | Onderste voorvorkpoot, links |