1. | Softail- en Touring-modellen van 2003 en eerder:Dyna-modellen van 2004 en 2005 en Touring-modellen van 2004 t/m 2006: a. Verwijder het zadel volgens de instructies in de servicehandleiding. b. Koppel de accukabels los, de minkabel (-) eerst. c. Verwijder de Maxi-zekering. Raadpleeg het hoofdstuk MAXI-ZEKERING VERWIJDEREN in de servicehandleiding. | |
MEDEDELING Bij koppakkingen uit de Big Bore-set hoeven geen standaard (OE) O-ringen worden gebruikt. O-ringen. Plaats de twee O-ringen uit de set niet op de bovenste paspennen van de cilinder omdat dit ernstige motorschade tot gevolg kan hebben. (00484d) ![]() Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
2. | Verwijder de bestaande cilinderkoppen, cilinders en zuigers. Raadpleeg hiervoor het hoofdstuk MOTORBLOK in de betreffende servicehandleiding. | |
3. | Verwijder de bestaande afdekking van de primaire kettingkast, de koppelingsmembraamveerhouder en de membraamveer. Raadpleeg hiervoor het hoofdstuk AANDRIJVING in de betreffende servicehandleiding. |
1 | Rollager |
2 | O-ring |
3 | Drukring |
4 | Binnenste loopring van het lager |
1 | Poetslap |
2 | Ringsteeksleutel, 9/16 in. |
3 | Binnenste loopring van het lager |
4 | Drukring |
1 | Rollager, achterste nokkenas |
2 | Kogellagers, voorste nokkenas |
1 | Steunblok |
2 | Lagergeleider/-drijver |
3 | Nokkenasdrijver |
1 | Lagergeleider/-drijver |
2 | Lager |
3 | Steunblok |
1. | Start met de nokkenas in de nokkenaslagers. | |||||||
2. | Leg de nokkenassteunplaat terug op het steunblok als u deze hebt verwijderd. Het blok ondersteunt de binnenste loopringen van de lagers goed terwijl de nokkenassen worden geplaatst. | |||||||
3. | Raadpleeg Afbeelding 6. Breng de ponsmarkeringen op de tanden van de tandwielen (buitenoppervlakken) van de secundaire nokkenas op één lijn. Markeer met een kleurenmarkeerstift zorgvuldig de locaties van de ponsmarkeringen aan de binnenkant van de tandwieltanden. Deze markeringen zijn om ervoor te zorgen dat de nokkenas de juiste positie heeft wanneer deze in de lagers worden gedrukt. |
Afbeelding 6. De ponsmarkeringen op één lijn brengen op de tandwielen van de nokkenas | ||||||
4. | Leg de ketting van de secundaire nokkenas om de tandwielen van zowel de voorste als achterste nokkenas. Om de oorspronkelijke draairichting te behouden, moeten bij demontage de aangebrachte kleurmarkeringen op de kettingschakels in tegenovergestelde richting wijzen van de nokkenassteunplaat dan bij montage. | |||||||
5. | Plaats de nokkenassen op de tegenoverliggende uiteinden van de kettingen en controleer daarna of de kleurmarkeringen aan de binnenkant van de tandwieltanden op één lijn liggen. | |||||||
6. | Houd de nokkenassen op hun plaats op de ketting met de kleurmarkeringen op één lijn en plaats de tandwieluiteinden van de nokkenassen in de lagers. OPMERKING Zorg ervoor dat u de nokkenassen niet verwisselt bij het indrukken. De achterste nokkenas, te herkennen aan de gleufas, moet in het rollager aan de achterkant van de nokkenassteunplaat worden gedrukt. | |||||||
7. | Plaats de kom van de nokkenasdrijver alleen op het uiteinde van de voorste nokkenas. | |||||||
MEDEDELING Houd tijdens het indrukken de geleider van de kettingspanner uit de buurt van de ketting om beschadiging van de kettingspanner te voorkomen. (00474b) | ||||||||
8. | Centreer het uiteinde van de voorste nokkenas onder de ram en pas langzaam druk op de drijver toe om de voorste nokkenas in de binnendiameter van het lager te krijgen. | |||||||
MEDEDELING Zorg dat de achterste nokkenas tijdens het indrukken is uitgelijnd. Door een verkeerde uitlijning kan de binnenste loopring vastlopen op de lagerrollen waardoor het lager beschadigd kan raken. (00475b) | ||||||||
9. | Oefen langzaam druk uit op de drijver op de voorste nokkenas, terwijl u de achterste nokkenas indien nodig heen en weer beweegt om de binnenste loopring tussen de lagerrollers te begeleiden. | |||||||
10. | Wanneer de binnenste loopring op de achterste nokkenas een klein stukje in het rollager zit, oefent u druk uit op de drijver totdat de voorste nokkenas er volledig in zit. Indien nodig blijft u met een vinger op de achterste nokkenas drukken om ervoor te zorgen dat de eenheid haaks blijft en de binnenste loopring naar de geplaatste positie in het rollager beweegt. | |||||||
11. | Nadat de nieuwe nokkenassen zijn geïnstalleerd, moet u een liniaal langs de ponsmarkering plaatsen om te controleren of de timing van de nokkenassen goed op elkaar is afgestemd zoals beschreven in de servicehandleiding. | |||||||
12. | Plaats de sluitring uit de set in de groef aan het einde van de voorste nokkenas. OPMERKING Controleer de naaldlagers van de nokkenas in het carter en vervang deze indien nodig. Vervang de O-ring tussen de oliepomp en de nokkenasplaat ( Afbeelding 10 , item 2) en de O-ring tussen de nokkenasplaat en het carter ( Afbeelding 10 , item 6). |
1. | Breng een dun laagje schone H-D 20W50-motorolie aan in de gleuven van de achterste nokkenas. | |
2. | Plaats het tandwiel met gleuf op de achterste nokkenas. Raadpleeg MOTORBLOK, ONDERBLOK nokkenassteunplaat, demonteren/monteren (nokkenas, nokkenaslagers) in de bijbehorende servicehandleiding. Gebruik de afstandsstukken die in de set zijn meegeleverd in plaats van de afstandsstukken die in de servicehandleiding worden genoemd. OPMERKING Controleer of de uitlijning van de ponsmarkeringen van de tandwielen van de krukas en de hoofdnokkenas correct is volgens de aanwijzing in de servicehandleiding. Controleer de uitlijning bij tandwielvlakken van de krukas en de hoofdnokkenas. Gebruik de afstandsstukken die in de set zijn meegeleverd om de uitlijning op plus of min 0,25 mm (0,01 inch) te houden. | |
3. | Zie Afbeelding 10. Gebruik de flensbout van het nokkenasaandrijftandwiel (13), de onderlegring (12), de krukasflensbout (11) en de platte onderlegring (10) uit de set. | |
![]() Gebruik een draadborgmiddel om de klembelasting op de flensbout te behouden. Een loszittende flensbout kan motorstoring veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00476c) | ||
4. | Installeer de nieuwe flensbouten en onderlegringen als volgt: a. Controleer of de schroefdraden schoon en vrij van olie zijn. Breng vervolgens Loctite Primer 7649 aan. b. Breng Loctite® 262 (rood) 94759-99 aan op de flensboutschroefdraden. c. Breng een dun laagje schone HD 20W50-motorolie aan op beide kanten van de platte onderlegringen. d. Draai de flensbout met platte onderlegring enkele slagen in om het tandwiel van de krukas aan het uiteinde van de krukas te bevestigen. e. Draai de flensbout met platte onderlegring enkele slagen in om het tandwiel van de primaire nokkenas aan het uiteinde van de hoofdnokkenas te bevestigen. f. Zie Afbeelding 7. Plaats het Blokkeergereedschap tandwiel krukas/nokkenas (HD-42314) tussen de tandwielen van de krukas en de hoofdnokkenas om rotatie te voorkomen. Het handvat van het gereedschap wordt bedrukt met 'CAM' (nokkenas) om de juiste stand aan te geven. g. Draai de flensbouten van de tandwielen van de krukas en de hoofdnokkenas aan tot 20,3 Nm (15 ft-lb). h. Draai elke flensbout één volledige slag los. i. Haal de flensbout van de krukas aan tot het uiteindelijke aanhaalmoment van 32,5 Nm (24 ft-lb). j. Haal de flensbout van het tandwiel van de hoofdnokkenas aan tot het uiteindelijke aanhaalmoment van 46 Nm (34 ft-lb). k. Verwijder het tandwielblokkeergereedschap en volg de instructies in de servicehandleiding om de kettingspanner van de primaire nokkenas te ontspannen. | |
5. | Installeer de nokkenaskap volgens de instructies van MOTORBLOK, ONDERBLOK nokkenassteunplaat, demonteren/monteren (nokkenas, nokkenaslagers) in de bijbehorende servicehandleiding. OPMERKING Vervang de nokkenaskappakking ( Afbeelding 10 , item 3). |
![]() Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
1. | Softail-modellen, Dyna-modellen van 2003 en eerder en Touring-modellen van 2003 en eerder:Dyna- en Touring-modellen van 2004 t/m 2006: a. Sluit de accukabels aan, de pluskabel (+) eerst. b. Installeer het zadel volgens de instructies in de servicehandleiding. c. Plaats de Maxi-zekering. Zie MAXI-ZEKERING INSTALLEREN in de servicehandleiding. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Cilinder (zwart) (2) | 16547-99A | 6 | Koppakking (2) | 16787-99A | |
2 | Zuiger (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | 7 | O-ring, paspen cilinderkop (2) | 11273 | |
3 | Zuigerveerset (2) | 21918-99 | 8 | O-ring, cilindervoet (2) | 11256 | |
4 | Zuigerpen (2) | 22132-99 | -- | Zuigeronderdelenset (bevat items 2 t/m 5) | 22851-99A | |
5 | Zuigerpen met circlip (4) | 22097-99 | Let op: Plaats de O-ringen (item 7) niet op de bovenste paspennen van de cilinder. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Pakking, onderzijde tuimelaarkap (2) | 16719-99A | 10 | Keerschot (2) | 26500002 | |
2 | Pakking, bovenzijde tuimelaardeksel (2) | 17386-99A | 11 | Luchtfilterset (niet afgebeeld) | 29440-99C | |
3 | Pakking, klepstoterkap (2) | 18635-99B | 12 | Pakking, uitlaat (niet afgebeeld) | 17048-98 | |
4 | O-ring, middelste afdekking klepstoterstang (4) | 11132 | 13 | Keerring, EFI-inlaat (2) (niet afgebeeld) | 26995-86B | |
5 | O-ring, onderste afdekking klepstoterstang (4) | 11145 | 14 | Klepsealset (niet afgebeeld) | 18004-86 | |
6 | O-ring, bovenste afdekking klepstoterstang (4) | 11293 | 15 | Veer, koppelingsmembraan (niet afgebeeld) | 37951-98 | |
7 | O-ring, tuimelaararmsteun (2) | 11270 | -- | Carterontluchtingset (bevat items 8 t/m 10) | 17025-03A | |
8 | Bout (4) | 4400 | ||||
9 | Carterontluchting | 17025-03A |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Sluitring (2) | 11031 | 8 | Rollagerset, achterste nokkenas | 8983 | |
2 | O-ring, tussen oliepomp en nokkenasplaat | 11286 | 9 | Onderlegring (krukas) (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
3 | Pakking, nokkenaskap | 25244-99A | 10 | Dopschroef, geflensd (krukas) (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
4 | Sluitring, nokkenas | 11494 | 11 | Onderlegring (achterste nokkenas) | 6294 | |
5 | Kogellager, voorste nokkenas | 8990A | 12 | Dopschroef, geflensd (achterste nokkenas) | 996 | |
6 | O-ring, tussen nokkenasplaat en carter (2) | 11301 | 13 | Loctite 262 (rood), 0,5 mL doos (niet afgebeeld) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
7 | Nokkenasset (bevat onderdelen voor voorkant en achterkant) | 25937-99B | Aantekeningen: Items 9 en 10 zijn alleen beschikbaar als onderdeel van bevestigingsset aandrijftandwielen voor de nokkenas 25533-99A. Loctite (item 13) is alleen beschikbaar in een tube van 6 ml, onderdeelnr. 94759-99. |