FREIGHT TRAIN KOPLAMPHUISSETS
J059442014-08-18
ALGEMEEN
Setnummers
61300420, 61300421
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie, raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Montage vereisten
Bij FLSTF-modellen van 2007 en later moet apart een stuurverhogerset (onderdeelnr. 56789-05) worden aangeschaft en geïnstalleerd.
Bij FLSTC-modellen van 2009 en later moet apart een stuurverhogerset (onderdeelnr. 46809-09) worden aangeschaft en geïnstalleerd.
Bij modellen met windscherm en/of passinglampen moet apart een bevestigingsmaterialenset (onderdeelnr. 67897-96B) worden aangeschaft en geïnstalleerd.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
Dit instructieblad verwijst naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor dit modeljaar/model motorfiets vereist. Deze is bij een Harley-Davidson-dealer verkrijgbaar.
Setinhoud
VOORBEREIDING
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
OPMERKING
  • Motorfietsen van 2007 en later MET sirene: Draai met de afstandsbediening van het beveiligingssysteem aanwezig de contactsleutel naar de stand AAN. Raadpleeg de servicehandleiding. Zet na het uitschakelen van het alarmsysteem het contactslot op OFF (uit). Verwijder ONMIDDELLIJK de hoofdzekering.
  • Motorfietsen van 2006 en ouder MET sirene: Schakel de sirene met de afstandsbediening of met de beveiligingscode uit. Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de hoofdzekering of koppel de minkabel van de accu los.
  • Voertuigen ZONDER sirene: Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de hoofdzekering of koppel de minkabel van de accu los.
INSTALLEREN
OPMERKING
Zorg dat de gelakte oppervlakken niet beschadigd raken.
1. Zie Afbeelding 1. Verwijder de sierringbout en sierring (1).
1Sierring
2Sluitring
3Koplamp
4Montageblok
5Lampbehuizing
Afbeelding 1. Koplamp
2. Verwijder de drie sluitringbouten en de sluitring (2) van de koplamp (3). Trek de gloeilamp uit de aansluiting.
OPMERKING
Zorg dat de koplamp tijdens het verwijderen niet beschadigd raakt.
3. Trek de koplampdraadboom uit de koplampbehuizing. Als de koplamp een positiegloeilamp heeft, haalt u de twee vorkstekkers hieruit los. Verwijder de koplamp.
4. Knip de koplampdraden direct achter de koplampstekker door.
5. Verwijder de bout, de onderlegringen, de borgring, de zeskantmoer en de koplampbehuizing van het montageblok.
6. Zie Afbeelding 2. Verwijder de schroeven waar de sierstrips (4), de achterpanelen aan de zijkant (2, 3) en het voorpaneel (1) mee bevestigd zijn. Verwijder de panelen. Haal bij het verwijderen van de panelen de klemmen voor de remleiding voorzichtig los van het rechter achterpaneel. U mag de remleiding niet openen.
7. Zie Afbeelding 1. Verwijder het montageblok (4) en het bevestigingsmateriaal van het montageblok.
1Voorpaneel
2Rechter zijpaneel
3Linker zijpaneel
4Sierstrip (2)
5Bovenste balhoofdplaat
Afbeelding 2. Voorvorkpanelen
1Bout (4)
2Bovenste klem (2)
3Stuurverhoger (2)
Afbeelding 3. Plaatsbepaling stuurverhoger – FLSTF
8. Alleen voor FLSTF-modellen van modeljaar 2007 en later: Vervang de stuurverhogers door stuurverhogerset (onderdeelnr. 56789-05):
a. Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de bovenste stuurklem. Leg het stuur in zijn geheel opzij. Verwijder de stuurverhogers.
b. Zie Afbeelding 3. Installeer de nieuwe stuurverhogers (setnummer 56789-05) losjes in de stand zoals afgebeeld op de bovenste balhoofdplaat met de standaard (OE) bouten, borgringen en ringen. Installeer de massadraad en borgring met binnenvertanding op de bout van de rechter stuurverhoger.
c. Gebruik het geribbelde gedeelte van het stuur als richtlijn voor het centreren van het stuur tussen de stuurverhogers.
d. Bevestig de twee bovenste delen van de stuurverhogers (2) op de stuurverhogers over het stuur met de vier bouten (1) uit de set.
e. Controleer of de tussenruimtes tussen de stuurverhogers en de bovenste delen op de voor- en achterkant van het stuur ongeveer gelijk zijn. Haal de bouten van de bovenste klemmen aan tot 16,3–20,3 N·m (12–15 ft-lbs).
f. Haal de bevestigingsbouten van de stuurverhogers aan tot 40,7–54,3 N·m (30–40 ft-lbs).
1Rechter stuurverhoger
2Linker stuurverhoger
3Klem stuurverhoger
4Bout (4)
Afbeelding 4. Plaatsbepaling stuurverhoger – FLSTC
9. Alleen voor FLSTC-modellen van modeljaar 2009 en later: Vervang de stuurverhogers door stuurverhogerset (onderdeelnr. 46809-09):
a. Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de bovenste stuurklem. Leg het stuur in zijn geheel opzij. Verwijder de stuurverhogers.
b. Zie Afbeelding 4. Installeer de nieuwe stuurverhogers (setnummer 46809-09) in de stand zoals afgebeeld op de bovenste balhoofdplaat met de standaard (OE) bouten, borgringen en ringen. Installeer de massadraad en borgring met binnenvertanding op de bout van de rechter stuurverhoger. Maak de bevestigingsmiddelen niet vast.
c. Gebruik het geribbelde gedeelte van het stuur als richtlijn voor het centreren van het stuur tussen de stuurverhogers.
d. Bevestig de klem van de stuurverhogers (3) op de stuurverhogers (1, 2) over het stuur met de vier bouten (4) uit de set.
e. Controleer of de tussenruimtes tussen de stuurverhogers en de klem op de voor- en achterkant van het stuur ongeveer gelijk zijn. Haal de bouten van de stuurverhogerklem aan tot 16,3–21,7 N·m (12–16 ft-lbs).
f. Haal de bevestigingsbouten van de stuurverhogers aan tot 40,7–54,3 N·m (30–40 ft-lbs).
10. Zie Afbeelding 10. Installeer blinde moeren (10) in de gaten in de helften van de koplampbehuizing. Installeer de rechterhelft van de koplampbehuizing (7):
a. Bevestig de onderkant van de koplampbehuizing aan de balhoofdplaat met een 16 mm (⅝ in) lange bout (14), borgring (12) en twee platte onderlegringen (2). Plaats een platte onderlegring op de binnen- en buitenkant van de koplampbehuizing om deze gelijk te zetten met de afdekkingen van de onderste voorvorkpoot. Maak de bevestigingsmiddelen niet vast.
b. Bevestig de bovenkant van de koplampbehuizing met een 22 mm (⅞ in) lange bout (15), borgring (12) en platte onderlegring (2). Plaats de platte onderlegring aan de buitenkant van de koplampbehuizing. De bout mag niet helemaal in het gat gedraaid worden. Maak de bevestigingsmiddelen niet vast.
c. Herhaal dit voor de linkerhelft van de koplampbehuizing.
11. Verbind de koplampkabelboom (3) met de draden die u in stap 6 hebt afgeknipt:
a. Strip 9,5 mm (⅜ in) van het isolatiemateriaal van elk aan te sluiten draadeinde.
b. Steek elk van de draadeinden tegenover elkaar in een afgedichte stootverbinder (17).
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
  • Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
  • Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem, behalve de verbinders waarop u warmtekrimp toepast.
  • Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk.
OPMERKING
Zie Afbeelding 5. Houd de afgedichte stootverbinder uit de set voorzichtig vast in de 'blauwe' kaken van de Packard-krimptang (38125-8). Voer de gestripte draad of draden tot aan de draadstop aan de binnenkant van het metalen inzetstuk in de ene helft van de verbinder. Druk de tang in om het metalen inzetstuk te krimpen. Tang opent automatisch als het klaar is. Herhaal deze handelingen aan de andere zijde van de stootverbinder om één of twee van isolatie ontdane draden te bevestigen, waaronder de draad van de zekeringblokadapter, indien noodzakelijk.
Afbeelding 5. Verbinding van 1 in 1 reeks
12. Krimp de draaduiteinden in de verbinder met behulp van de H-D 38125-8 krimptang.
13. Verhit met de Ultratorch UT-100 (39969) of een ander geschikt stralingsverhittingsapparaat de mantel van de krimpkous van de stootverbinding vanaf het midden naar beide uiteinden totdat de isolatie uit beide uiteinden van de verbinder steekt en de draadkous glad en cilindrisch is.
14. Zie Afbeelding 10. Bevestig de remleiding met de twee remleidingklemmen (16) uit de set op de achterkant van de rechterhelft van de koplampbehuizing. Bevestig de klemmen met de oorspronkelijke 16 mm (⅝ in) lange kapbouten, platte onderlegringen met binnendiameter van 6,4 mm (¼ in) (1) en borgmoeren (5) aan de rechterhelft van de koplampbehuizing (de onderlegring komt onder de moer).
15. Zie Afbeelding 6. Installeer de eerder verwijderde koplamp (8) in de houder (6) met behulp van de nieuwe sluitring (7) en de drie bouten (3).
1Koplampbehuizing
2Blinde moer (8)
3Bout (3)
4Onderlegring (8)
5Bout (8)
6Koplamphouder
7Sluitring
8Koplamp
9Sierring voor koplamp
Afbeelding 6. Installeren van de koplampbehuizing
16. Sluit de koplampdraadboom aan op de koplamphouder. Als de koplamp een positiegloeilamp heeft, sluit u de twee vorkstekkers hierop aan.
17. Installeer de koplamp met houder in de koplampbehuizing met de acht onderlegringen (4) en bouten (5) uit de set.
18. Zie Afbeelding 10. Plaats de stuurkap (4) en zet hem vast met de 16 mm (⅝ in) lange schroeven (13) en borgringen (11).
19. Haal alle 5/16 inch schroeven aan tot 25 N·m (19 ft-lbs). Draai de bouten van de koplamp en de stuurkap goed aan.
VOLTOOIING
1. Met HOOFDZEKERING: Raadpleeg de servicehandleiding. Installeer de hoofdzekering. Met HOOFDSTROOMONDERBREKER: Sluit de minkabel van de accu aan. Zie ACCUKABELS in de servicehandleiding.
WAARSCHUWING
Controleer voordat u gaat rijden of de koplamp, het achter- en remlicht en de richtingaanwijzers naar behoren werken. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00478b)
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
2. Raadpleeg de servicehandleiding. Bevestig het zadel.
3. ALLE modellen: Uitlijnen van de koplamp. Zie de sectie Koplampafstelling.
4. Zie Afbeelding 10. Monteer de sierring van de koplamp (23-26) met de schroef (27).
5. Zaag het afneembare windscherm (indien aanwezig) af. Zie de sectie Afneembaar windscherm afzagen.
Koplampafstelling
1. Raadpleeg de gebruikershandleiding. Controleer de bandenspanning.
1In lijn met het midden van de koplamp
27,6 m (25 ft)
Afbeelding 7. Koplampafstelling
2. Parkeer de motorfiets op een vlakke ondergrond in een gebied met weinig licht.
3. Zie Afbeelding 7. Plaats de motor 7,6 m (25 ft) van een scherm of muur af. Meet de afstand van direct onder de vooras tot aan de muur of het scherm (grondniveau).
4. Zet een horizontale streep op het scherm of de muur, op 0,9 m (35 in) boven de grond.
5. Laat een bestuurder en passagier (indien normaal aanwezig) plaatsnemen en eventueel bagage. Door het gewicht wordt de wielophanging tot de rijhoogte ingedrukt.
6. Zet de motorfiets rechtop met beide banden op de grond. Houd het voorwiel recht naar voren.
7. Draai de contactsleutel naar de stand AAN. Zet de koplampschakelaar op GROOTLICHT.
8. Controleer of de lichtstraal correct is afgesteld. Als de lichtstraal correct is uitgelijnd:
a. Van de grootlichtstraal (breed, plat lichtpatroon) moet een even groot gedeelte boven en onder de horizontale lijn op het scherm of de muur vallen.
b. De grootlichtstraal moet recht naar voren schijnen. Bij goed afgestelde koplampen valt een even groot deel van de straal links als rechts van het midden.
9. Stel, indien nodig, de koplampstraal als volgt af:
a. Zie Afbeelding 8. Stel de lichtstraal van de koplamp omhoog of omlaag af, indien nodig, door de verticale afstelbout (1) te draaien. Draai de bout rechtsom om de lichtstraal omhoog af te stellen of linksom om de lichtstraal omlaag af te stellen.
b. Stel de lichtstraal van de koplamp naar links of rechts af, indien nodig, door de horizontale afstelbout (2) te draaien. Draai de schroef rechtsom om de lichtstraal naar rechts af te stellen of linksom om de lichtstraal naar links af te stellen.
10. Zet het contactslot op OFF (uit).
1Verticale afstelbout
2Horizontale afstelbout
3Doorvoertule voor sierringmontage (2)
Afbeelding 8. Koplampafstelling
Afneembaar windscherm afzagen
Om een Harley-Davidson afneembaar windscherm af te zagen zodat dit op de Freight Train koplampbehuizing past:
1. Zie Afbeelding 9. Breng op de onderste 50 mm (2 in) van het windscherm het dichtst bij de koplampomtrek aan weerszijden van het windscherm twee lagen markeertape aan. Deze tape vormt een oppervlak waar u de nieuwe omtrek op kunt markeren en zorgt er tevens voor dat de zaagrand netjes blijft.
2. Markeer de nieuw af te zagen omtrek op een afstand van ongeveer 31,8 mm (1¼ in) van de omtrek van de bestaande koplamp zoals met een streepjeslijn (1) afgebeeld in Afbeelding 9.
1Nieuw af te zagen omtrek
2Bestaande omtrek windscherm
Afbeelding 9. Afneembaar windscherm afzagen
3. Zaag de nieuwe omtrek met een fijngetande decoupeerzaag voorzichtig uit het windscherm.
4. Werk de zaagranden met een fijn slijpwiel bij.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 10. Serviceonderdelen, Freight Train koplampbehuizingsets
SERVICEONDERDELEN
Tabel 1. Serviceonderdelen
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Platte onderlegring, verchroomd (2)
94065-90T
15
Bout inbusbolkop (2)
5/16-24 x 22 mm (⅞ in) lang
94467-94T
2
Platte onderlegring, verchroomd (6)
94066-90T
16
Klem (2)
41713-86
3
Koplampstekker
68816-96
17
Afgesloten stootverbinder (3)
70586-93
4
Stuurklemkap, verchroomd
Stuurklemkap, zwart
67992-07
61300142
18
Koplampbevestiging (verchroomd)
(bestaat uit items 19-28)
Koplampbevestiging (zwart)
(bestaat uit items 19-28)
Niet verkrijgbaar
apart
.
67700182
5
Borgmoer (2)
7686
19
  • Stelbout, koplamp
67724-71
6
Schroef, pancilinder (8)
2806
20
  • Koplamphouder
67728-02A
7
Koplampbehuizing, linkerhelft, verchroomd
Koplampbehuizing, linkerhelft, zwart
61300422
61300423
21
  • Montagering, koplamp (voor verchroomde uitvoering)
  • Montagering, koplamp (voor zwarte uitvoering 67700182)
67732-71B
.
67732-08
8
Koplampbehuizing, rechterhelft, verchroomd
Koplampbehuizing, rechterhelft, zwart
61300424
61300425
22
  • Sluitring (voor verchroomde uitvoering)
  • Sluitring (voor zwarte uitvoering 67700182)
67726-71A
.
67726-08
9
Onderlegring (8)
6717
23
  • Sierring voor koplamp, verchroomd (voor verchroomde uitvoering)
  • Sierring voor koplamp, zwart (voor zwarte uitvoering 67700182)
67712-83B
.
46555-03B
10
Blinde moer (8)
5210
24
  • Pakking
67716-60C
11
Borgring (2)
94080-90T
25
  • Veer, koplampsierring, boven
67778-60A
12
Borgring (4)
94081-90T
26
  • Veer, koplampsierring, onder (2)
67780-60A
13
Bout inbusbolkop (2)
1/4-20 x 16 mm (⅝ in) lang
94385-92T
27
  • Bout, koplampsierring
67718-60A
14
Inbusbout, bolkop
5/16-24 x 13 mm (½ in) lang
5/16-24 x 16 mm (⅝ in) lang
.
94396-92T
94468-94T
28
  • Bout, sluitring (3)
67721-48
Items genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen.
A
Huls, koplamp
E
Enveloppe, koplamp
B
Kabelklem
F
Bout (2)
C
Gloeilamp, koplamp
G
Gloeilamp, positie
D
Gloeilampkap