VERCHROOMDE KOPPELINGSSTEUN EN VOORSTE HOOFDREMCILINDERRESERVOIR
J063692017-08-23
ALGEMEEN
Setnummer
41700480
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandelcatalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
OPMERKING
Voor de juiste installatie van deze set is de installatie van rem- en koppelingshendels vereist. Indien het noodzakelijk is om de standaard (OE) hendels te vervangen, dient u de onderdelencatalogus voor uw motorfietsmodel en -jaar te raadplegen.
Raadpleeg de P&A-detailhandelcatalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig), om een keuze te maken uit het beschikbare aanbod van Genuine motoraccessoire handhendels. Deze kunnen gemakkelijk samen met deze set worden geïnstalleerd.
Vereiste gereedschappen en materialen
U hebt ook verse, niet-vervuilde DOT 4-remvloeistof uit een afgedichte houder nodig. Ook hebt u GM-40M vet (2 gram zak, H-D 42820-04) nodig. Deze items zijn bij een Harley-Davidson-dealer verkrijgbaar.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
WAARSCHUWING
Remmen zijn van cruciaal belang voor de veiligheid. Neem contact op met een Harley-Davidson-dealer indien de remmen moeten worden gerepareerd of vervangen. Remmen waaraan niet het juiste onderhoud is uitgevoerd, kunnen de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00054a)
Setinhoud
Raadpleeg Afbeelding 8 en Tabel 1.
MONTAGE
Laat de motorfiets op de zijstandaard rusten met het voorwiel helemaal naar rechts gedraaid, zodat de hoofdcilinder horizontaal staat.
Verwijderen van de voorste hoofdremcilinder
WAARSCHUWING
Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Bij inademing: Blijf kalm, zorg voor frisse lucht, roep medische hulp in.
  • Bij aanraking met de huid: Verontreinigde kleding uittrekken. Spoel direct de huid af met veel water voor 15-20 minuten. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Bij aanraking met de ogen: Spoel de aangedane ogen voor tenminste 15 minuten uit onder stromend water met de oogleden opengehouden. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Indien ingeslikt: Spoel de mond en drink overvloedig water. Geen braken opwekken. Contact Gif Controle. Roep onmiddellijk medische hulp in.
  • Zie de veiligheidsvoorschriften (SDS) voor meer informatie op sds.harley-davidson.com
(00240e)
MEDEDELING
DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c)
BELANGRIJKE OPMERKING: Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water.
Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een beschermende polyethyleendoek om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof.
1. Tap de voorste hoofdremcilinder af.
a. Open de doppen van de ontluchtingsnippels van elke voorremklauw.
b. Plaats het ene uiteinde van een stuk transparante kunststofslang over de ontluchtingskleppen van de remklauw en het andere uiteinde in een geschikte opvangbak.
c. Open de ontluchtingskleppen ongeveer driekwart slag. Knijp de voorremhendels een paar keer in om de remvloeistof uit het reservoir af te tappen.
d. Sluit de ontluchtingskleppen.
14 mm (5/32 in) dik inzetstuk
2Rempedaal
3Remhendelsteun
Afbeelding 1. Bescherm de remlichtschakelaar
2. Indien uitgerust met gemonteerde richtingaanwijzerbediening: Verwijder de spiegel en voorste richtingaanwijzer van de remhendelsteun. Alle overige modellen: Verwijder de spiegel van de remhendelsteun.
a. Verwijder de dopmoer, borgring en (indien aanwezig) de richtingaanwijzersteun van de spiegelsteel. Bevestig de richtingaanwijzer aan het stuur.
b. Verwijder de schroefdraadsteel van de spiegel van de remhendelsteun en bewaar deze voor de latere montage.
3. Reinig de plaats rondom de banjobout bij de voorste hoofdremcilinder. Verwijder de banjobout en de twee koperen pakkingen om de remleidingfitting los te koppelen van de hoofdcilinder. Gooi de pakkingen weg, maar bewaar de banjobout.
OPMERKING
Gebruik het oog van een kabelbinder als u niet beschikt over het kartonnen inzetstuk. Raadpleeg Afbeelding 1.
MEDEDELING
Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a)
4. Plaats het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de remhendelsteun.
5. Raadpleeg Afbeelding 8. Gebruik een T-27 TORX®-dopsleutel om de twee schroeven (3) met platte onderlegringen (4), waarmee de stuurklem (2) aan de hoofdcilinderbehuizing (7) is bevestigd, te verwijderen. Gooi deze weg. Verwijder de remhendel/hoofdcilinder en klem van het stuur.
Als de huidige remhendel NIET opnieuw zal worden gebruikt met de nieuwe hoofdcilinder: Ga door na stap 6.
Als de huidige remhendel WEL opnieuw zal worden gebruikt met de nieuwe hoofdcilinder:
WAARSCHUWING
Draag bij het installeren of verwijderen van sluitringen een veiligheids- of stofbril. Sluitringen kunnen uit de tang schieten en met voldoende kracht worden weggeslingerd om ernstig oogletsel te veroorzaken. (00312a)
  1. Verwijder de sluitring (C) uit de groef in de draaipen (B) en gooi deze weg. Verwijder de draaipen en gooi deze weg.
  2. Verwijder de remhendel (A) van de hoofdcilinder.
OPMERKING
De nieuwe hoofdcilinder wordt geleverd met alle interne componenten reeds gemonteerd. Het is niet noodzakelijk om de componenten uit de boring van de oude hoofdcilinder te verwijderen.
Montage nieuwe hoofdcilinder van de voorrem
1. Pak de eerder verwijderde, standaard (OE) remhendel of een nieuwe hendel (afzonderlijk aangeschaft). Breng een kleine hoeveelheid GM-40M vet (H-D onderdeelnr. 42820-04) aan op de plaats waar de klepstoterstang van de hoofdcilinder tegen de remhendel aan ligt. Breng GEEN vet aan op het contactoppervlak van de remlichtschakelaar van de hendel. Lijn het gat in de remhendel uit met het gat in de nieuwe hoofdcilindersteun. Schuif vanaf de bovenkant de nieuwe draaipen (afzonderlijk aangeschaft) door de steun en de hendel. Controleer of de klepstoterstang goed op de hendel zit.
WAARSCHUWING
Draag bij het installeren of verwijderen van sluitringen een veiligheids- of stofbril. Sluitringen kunnen uit de tang schieten en met voldoende kracht worden weggeslingerd om ernstig oogletsel te veroorzaken. (00312a)
2. Plaats de nieuwe sluitring (afzonderlijk aangeschaft) in de groef van de draaipen. Controleer of de sluitring helemaal in de groef zit.
OPMERKING
Gebruik het oog van een kabelbinder als u niet beschikt over het kartonnen inzetstuk. Raadpleeg Afbeelding 1
MEDEDELING
Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a)
3. Plaats het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de remhendelsteun.
4. Raadpleeg Afbeelding 2. Plaats de remhendel/hoofdcilinder aan de binnenkant van de schakelaarbehuizing (4), waarbij het lipje (1) van de onderste schakelaarbehuizing in de groef (3) aan de bovenkant van de remhendelsteun (2) vastklikt.
1Lipje
2Remhendelsteun
3Groef
4Schakelaarbehuizing
Afbeelding 2. Remhendelsteun aan de schakelaarbehuizing
5. Pak de nieuwe schroeven (3) en platte onderlegringen (4) uit de set. Plaats een onderlegring op de schroefdraad van elke bout. Lijn de gaten in de nieuwe stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing en draai de twee schroeven gedeeltelijk in de schroefdraadgaten vast.
6. Pas de positie van de remhendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort en de gewenste rijhouding van de rijder. Gebruik een T27-dopsleutel om de bouten aan te draaien, te beginnen met de bovenste bout.
Koppel: 7,9–9 N·m (70–80 in-lbs)
MEDEDELING
Voorkom lekkage. Zorg ervoor dat de pakkingen, banjobout(en) en remleiding schoon en onbeschadigd zijn voordat u deze monteert. (00323a)
7. Plaats de nieuwe koperen pakkingen (6, uit de set) aan elke kant van de remleidingfitting. Steek de nieuwe banjobout (5) door de pakkingen en de fitting. Schroef de bout in de hoofdcilinderbehuizing en draai deze vast.
Koppel: 17–20 N·m (13–15 ft-lbs)
8. Verwijder het inzetstuk van de remhendel. Raadpleeg Afbeelding 1
Verwijderen van de koppelingssteun en -hendel
Parkeer de motorfiets op de standaard op een vlakke ondergrond.
1. Indien uitgerust met gemonteerde richtingaanwijzerbediening: Verwijder de spiegel en voorste richtingaanwijzer van de koppelingshendelsteun. Alle overige modellen: Verwijder de spiegel van de koppelingshendelsteun.
a. Verwijder de dopmoer, borgring en (indien aanwezig) de richtingaanwijzersteun van de spiegelsteel. Bevestig de richtingaanwijzer aan het stuur.
b. Verwijder de schroefdraadsteel van de spiegel van de koppelingshendelsteun en bewaar deze voor de latere montage.
2. Raadpleeg Afbeelding 3. Ontkoppel de snelkoppeling van de koppelingskabel (1). Raadpleeg de servicehandleiding.
1Snelkoppeling van de koppelingskabel
Afbeelding 3. Losdraaien van de koppelingsafsteller
WAARSCHUWING
Draag bij het installeren of verwijderen van sluitringen een veiligheids- of stofbril. Sluitringen kunnen uit de tang schieten en met voldoende kracht worden weggeslingerd om ernstig oogletsel te veroorzaken. (00312a)
3. Raadpleeg Afbeelding 8. Verwijder de sluitring (G) uit de groef in de draaipen (F) en gooi deze weg. Verwijder de pen uit de koppelingshendelsteun (1) en bewaar deze.
4. Verwijder de koppelingskabelankerpen (I) van de koppelingshendel (D). Verwijder het gevorkte uiteinde van de koppelingskabel (H) en de hendel van de steun.
5. Gebruik een T-27 TORX®-dopsleutel om de twee schroeven (3) met platte onderlegringen (4), waarmee de stuurklem (2) aan de koppelingshendelsteun is bevestigd, te verwijderen. Gooi deze weg. Verwijder de koppelingshendelsteun en -klem van het stuur.
Installeren van een nieuwe koppelingssteun en -hendel
1. Raadpleeg Afbeelding 8. Pak de eerder verwijderde, standaard (OE) koppelingshendel of een nieuwe hendel (afzonderlijk aangeschaft). Controleer of de draaibus (E) aanwezig is.
2. Plaats het gevorkte uiteinde van de koppelingskabel (H) in de juiste plaats in de koppelingshendel en schuif de ankerpen (I) op zijn plaats. Het platte gedeelte van de pen moet naar de hendel wijzen.
WAARSCHUWING
Draag bij het installeren of verwijderen van sluitringen een veiligheids- of stofbril. Sluitringen kunnen uit de tang schieten en met voldoende kracht worden weggeslingerd om ernstig oogletsel te veroorzaken. (00312a)
3. Plaats de koppelingshendel in de nieuwe steun en monteer de eerder bewaarde draaipen (F) en de nieuwe sluitring (G), die afzonderlijk is aangeschaft.
4. Pak de nieuwe schroeven (3) en platte onderlegringen (4) uit de set. Plaats een onderlegring op de schroefdraad van elke bout. Lijn de gaten in de nieuwe stuurklem uit met de gaten in de koppelingshendelsteun en draai de twee schroeven gedeeltelijk in de schroefdraadgaten vast.
5. Pas de positie van de koppelingshendel op het stuur aan volgens het vereiste comfort en de houding van de bestuurder. Gebruik een T-27 TORX-dopsleutel om de bouten aan te draaien, te beginnen met de bovenste bout.
Koppel: 7,9–9 N·m (70–80 in-lbs)
6. Raadpleeg Afbeelding 3. Sluit de snelkoppeling van de koppelingskabel (1) aan. Raadpleeg de servicehandleiding.
7. Afstellen van de speling van de koppelingshendel:
a. Verwijder de bovenste veerklem en schuif de afdekking omhoog.
c. Raadpleeg Afbeelding 5. Druk met behulp van een schroevendraaier tegen de lipjes op de achterkant van de vergrendelknop (2) om de stelinrichting (1) te ontgrendelen.
7.2. Raadpleeg Afbeelding 4. Zoek de vergrendelknop (2) voor de stelinrichting (1).
1Stelinrichting
2Vergrendelknop
Afbeelding 4. Vergrendelknop
e. Stel de speling bij koppelingsnaaf af. Raadpleeg de servicehandleiding.
f. Zorg ervoor dat de koppelingshendel in de geheel open stand staat en dat de kabel correct in de behuizing zit
g. Raadpleeg Afbeelding 6. Ontkoppel de vergrendelknop (2), zodat de veer van de stelinrichting (1) de speling van de koppelingshendel kan instellen.
7.4. Druk de stelinrichting volledig in (samengedrukt via de veer) en druk de vergrendelknop naar binnen. Hierdoor wordt de spanning van de koppelingskabel gehaald.
1Stelinrichting
2Vergrendelknop
Afbeelding 5. Samengedrukte stelinrichting
7.8. Duw de vergrendelknop (2) in.
1Veer stelinrichting
2Vergrendelknop
Afbeelding 6. Vergrendelknop bevestigen
j. Controleer de koppelingsbediening.
k. Schuif de afdekking naar beneden en bevestig de bovenste veerklem weer.
7.9. Raadpleeg Afbeelding 7. De veerkracht is voldoende om het systeem te voorzien van speling. Controleer de speling (4) bij de koppelingshendel.
1Koppelingskabel
2Kabelverbindingspunt
3Koppelingshendelsteun
41,6-3,2 mm speling (1/16-1/8 in)
Afbeelding 7. Koppelingshendel
Eindmontage
OPMERKING
Voor voertuigen uitgerust met ABS: Raadpleeg de servicehandleiding voor de remontluchtingsprocedures.
Voor voertuigen zonder ABS: Raadpleeg de daaropvolgende stappen 1 tot 11.
  1. Indien u dit eerder hebt verwijderd, plaatst u het ene uiteinde van een stuk transparante kunststofslang over de rechter ontluchtingsklep van de remklauw en het andere uiteinde in een geschikte opvangbak. Controleer of beide ontluchtingskleppen van de remklauw goed dicht zitten.
  2. Verwijder het hoofdcilinderdeksel. Laat de motorfiets op de zijstandaard rusten met het voorwiel helemaal naar rechts gedraaid, zodat de hoofdcilinder horizontaal staat.
WAARSCHUWING
Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Bij inademing: Blijf kalm, zorg voor frisse lucht, roep medische hulp in.
  • Bij aanraking met de huid: Verontreinigde kleding uittrekken. Spoel direct de huid af met veel water voor 15-20 minuten. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Bij aanraking met de ogen: Spoel de aangedane ogen voor tenminste 15 minuten uit onder stromend water met de oogleden opengehouden. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Indien ingeslikt: Spoel de mond en drink overvloedig water. Geen braken opwekken. Contact Gif Controle. Roep onmiddellijk medische hulp in.
  • Zie de veiligheidsvoorschriften (SDS) voor meer informatie op sds.harley-davidson.com
(00240e)
OPMERKING
In het remsysteem van dit voertuig wordt DOT 4-REMVLOEISTOF gebruikt. Mix geen verschillende graden remvloeistof met elkaar; deze zijn niet compatibel. Het mengen van verschillende vloeistoftypen kan het remvermogen negatief beïnvloeden en ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan.
BELANGRIJKE OPMERKING: Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water.
Dek de gelakte delen af om de afwerking te beschermen.
8. Vul het hoofdcilinderreservoir met DOT 4 HYDRAULISCHE REMVLOEISTOF totdat het vloeistofpeil het MAX. peil bereikt aan de binnenkant van het reservoir. Gebruik de oude remvloeistof niet opnieuw. Gebruik alleen DOT 4-vloeistof uit een afgedichte houder.
WAARSCHUWING
Controleer of het ontluchtingsgaatje van de hoofdremcilinder niet geblokkeerd is. Als het ontluchtingsgaatje geblokkeerd is, kunnen de remmen gaan slepen of vergrendelen en kunt u de controle over de motorfiets verliezen, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00317a)
9. Controleer de juiste werking van het ontluchtingsgaatje van de hoofdremcilinder door de voorrem of achterrem te bedienen. Knijp de remhendel in. Als alle interne componenten goed werken, zal er een klein beetje vloeistof door het vloeistofoppervlak in het reservoir omhoogkomen.
10. Knijp de voorremhendels een paar keer in om hydraulische druk op te bouwen.
11. Terwijl u de hendel ingeknepen houdt, opent u de rechter ontluchtingsklep ongeveer driekwart slag. Nu zal er remvloeistof van de ontluchtingsklep door de slang stromen. Sluit de ontluchtingsklep zodra u drukverlies waarneemt. Laat de remhendel langzaam terugkeren naar zijn vrije stand.
OPMERKING
Controleer zorgvuldig het vloeistofpeil in het reservoir van de hoofdcilinder tijdens de ontluchtingsprocedure. Om te voorkomen dat lucht in de remleidingen wordt gezogen, moet het reservoir altijd met vloeistof worden bijgevuld voordat het helemaal leeg raakt.
12. Herhaal stap 5 en 6 totdat alle luchtbellen zijn verdwenen en er alleen nog vloeistof uit de ontluchtingsopening komt.
13. Draai ten slotte de rechter ontluchtingsklep vast en bevestig de kap van de ontluchtingsklep.
Koppel: 9–11,3 N·m (80–100 in-lbs)
14. Indien u dit eerder hebt verwijderd, plaatst u het ene uiteinde van een stuk transparante kunststofslang over de linker ontluchtingsklep van de remklauw en het andere uiteinde in een geschikte opvangbak. Vul het hoofdcilinderreservoir met remvloeistof totdat het vloeistofpeil het MAX. peil bereikt aan de binnenkant van het reservoir. Herhaal stap 5 t/m 8 voor de linker remleiding.
15. Vul het hoofdcilinderreservoir met remvloeistof volgens de instructies in de servicehandleiding.
OPMERKING
Controleer voordat u het hoofdremcilinderdeksel monteert, of de dekselpakkingbalg niet is uitgezet. Als de balg is uitgezet, zal tijdens montage van het deksel remvloeistof uit het reservoir lekken wat de laklaag kan beschadigen.
16. Let erop dat de ene kant door de vorm van het hoofdcilinderdeksel dunner is dan de andere kant. Monteer het deksel (met ingedrukte pakking) op het hoofdcilinderreservoir zodat de dunnere kant zich boven de fitting van de remleiding bevindt. Bevestig het deksel met twee kruiskopbouten aan het reservoir. Draai de bouten vast.
Koppel: 0,8–1,2 N·m (7–11 in-lbs)
OPMERKING
Op het kijkglas kan de bestuurder het remvloeistofpeil controleren zonder het hoofdcilinderdeksel te verwijderen. Als de hoofdcilinder horizontaal staat en het reservoir vol is, is het kijkglas donker. Als het vloeistofpeil daalt, zal er een luchtbel in het kijkglas verschijnen, zodat de bestuurder dit gemakkelijk kan vaststellen.
17. Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motor niet. Knijp de voorremhendel in om de werking van het remlicht te controleren.
18. Controleer of de koppelingshendel goed werkt. Indien nodig, zie AFSTELLEN VAN DE KOPPELING in de servicehandleiding.
19. Indien uitgerust met gemonteerde richtingaanwijzerbediening: Bevestig de spiegels en voorste richtingaanwijzers aan de remhendel- en koppelingshendelsteunen. Alle overige modellen: Bevestig de spiegels aan de remhendel- en koppelingshendelsteunen.
a. Steek de schroefdraadsteel van de spiegel in het gat in de remhendel- of koppelingshendelsteun.
b. Plaats de richtingaanwijzersteun (indien aanwezig) op de spiegelsteel. Bevestig de borgring en dopmoer op de spiegelsteel, maar draai deze nu nog niet helemaal vast.
c. Herhaal dit voor de hendelsteun aan de andere kant.
d. Lijn de richtingaanwijzerbehuizingen zodanig uit dat de lenzen recht naar voren wijzen voor een goede zichtbaarheid. Stel de spiegels af zodat u goed kunt zien en in overeenstemming met de plaatselijke bepalingen.
e. Draai de dopmoeren vast.
Koppel: 16 N·m (12 ft-lbs)
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)
20. Maak een proefrit met de motorfiets met lage snelheid. Herhaal de ontluchtingsprocedure als de remmen sponsachtig aanvoelen.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 8. Serviceonderdelen, verchroomde koppelingshendelsteun en voorste hoofdremcilinderset
SERVICEONDERDELEN
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Steun, koppelingshendel (verchroomd)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
2
Klem, rem-/koppelingshendelsteun (verchroomd) (2)
41700163
3
Bout, TORX®-bolkop, 1/4-20 x 1-1/8 in. lang (4)
4293
4
Platte onderlegring (4)
6099
5
Banjobout (glanzend)
42010-06A
6
Koperen pakking, remleiding (2)
41751-06A
7
Hoofdremcilinder, verchroomd
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
8
  • Dekselset, voorremhoofdcilinder (verchroomd)
41700297
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet bij de set inbegrepen:
A
Remhendel en draaibus
B
Draaipen remhendel
C
Sluitring
D
Koppelingshendel
E
Koppelingshendeldraaibus
F
Koppelingshendeldraaipen
G
Sluitring
H
Koppelingskabel
I
Koppelingskabelankerpen
J
Anti-ratelveer
K
Schroef, anti-ratelveer
Aanvullende vervangingsonderdelen beschikbaar:
L
Hoofdcilinderreparatieset
4170008