VOORREMBLOKSET
J065712017-08-02
ALGEMEEN
Setnummer
44063-83D
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandelcatalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
  • DYNA 1991-1999
  • FLSTC 2000 en later
  • FLT/FLHT/FLHR 1984-1999
  • FX 1984-1986
  • FXR 1984-1999
  • FXSTS 2000 en later
  • SOFTAIL 1984-1999
  • XL 1984-1999
Vereiste aanvullende onderdelen
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
WAARSCHUWING
Vervang de remblokken altijd in sets, zodat een correcte en veilige remwerking is gegarandeerd. Als de remmen niet naar behoren werken, kan dit tot ernstig of dodelijk letsel leiden. (00111a)
OPMERKING
Vervang de remblokken als het wrijvingsmateriaal van de blokken is afgesleten tot 0,063 in. (1,6 mm) of minder is afgesleten boven de steunplaat. Vervang altijd beide remblokken.
Inspecteer, wanneer u de remblokken en remschijven controleert, of de remslangen correct zijn gelegd en of deze sporen van schade of lekkage vertonen.
Setinhoud
INSPECTIE
WAARSCHUWING
Vervang de remblokken altijd in sets, zodat een correcte en veilige remwerking is gegarandeerd. Als de remmen niet naar behoren werken, kan dit tot ernstig of dodelijk letsel leiden. (00111a)
Zie Afbeelding 1. Vervang de remblokken (2, 3) als het remblokwrijvingsmateriaal op de voorste remklauw (5) 1 mm (0,04 inch) of minder is afgesleten boven de steunplaat (4). Vervang altijd beide remblokken in een remklauw.
Inspecteer, wanneer u de remblokken en remschijf (1) controleert, of de remslangen correct zijn gelegd en of deze sporen van schade vertonen.
OPMERKING
Inspecteer de remblokpennen op slijtage of groefvorming. Vervang beide pennen als deze meer dan 0,38 mm (0,015 inch) zijn afgesleten.
Dikte remschijf
De minimale dikte van remschijf is op de zijkant van de schijf gestanst. Vervang de schijf als deze krom of ernstig gegroefd is.
Laterale remschijfslingering
De maximale laterale remschijfslingering is 0,2 mm (0,008 inch) gemeten bij de buitendiameter.
1Remschijf
2Remblok buitenkant
3Remblok binnenkant
4Steunplaat
5Remklauw achter
Afbeelding 1. Remblokken inspecteren
VOORBEREIDEN
1.
OPMERKING
De vloeistof moet mogelijk worden verwijderd.
Verwijder de dop van het hoofdcilinderreservoir. Terwijl de zuiger in de remklauw wordt teruggedrukt, kan het vloeistofniveau stijgen.
Diepte: 3 mm (⅛ in)
VERWIJDEREN
1. Zie Afbeelding 2. Verwijder de bovenste en onderste bevestigingsschroeven (1, 2).
2. Verder de remklauwsamenstelling.
3. Duw de zuiger terug in de boring door met stevige kracht te wrikken tussen het remblok en de remschijf.
4.
OPMERKING
Let op de originele richting voor het geval deze vervangen moeten worden.
Zie Afbeelding 3. Zodra de zuiger volledig is ingetrokken in de opening:
a. Verwijder de bevestigingsschroef (1), de blokhouder (2) en het binnenste blok (3).
b. Verwijder het buitenste blok (4), de borgveer (5) en de montageplaat (6) als één geheel.
c. Verwijder het blok (4) van de montageplaat (6) door het blok van de borgveer (5) af te duwen.
INSTALLEREN
1. Leg de montageplaat (6) op een plat oppervlak. Het gat voor de bovenste bevestigingsschroef moet aan de rechterbovenzijde worden gepositioneerd.
2. Zie Afbeelding 3. Monteer de borgveer (5) aan de bovenzijde van de montageplaat.
3. Monteer het buitenste remblok (4).
a. Neem het buitenste blok (4) dat is voorzien van isolerende achterkant en plaats dit op de borgveer (5), met onderste zijde van het blok iets in de opening van de montageplaat.
b. Zorg ervoor dat het blok is gecentreerd (4) in de montageplaat (6) en dat de geïsoleerde achterzijde naar beneden is gericht. Druk vervolgens het blok naar beneden totdat het contact maakt met het vlakke oppervlak en stevig wordt vastgehouden door de veerkracht van de borgveer (5).
4.
OPMERKING
De lus van de borgveer en het wrijvingsmateriaal moeten altijd van de zuiger af zijn gericht. Als dit onjuist is, moet het remblok worden verwijderd en de bevestigingsplaat worden omgedraaid, waarna de onderdelen weer in elkaar moeten worden gezet.
Breng de montageplaat (6) op zijn plaats aan, met de achterkant van het blok tegen het kopvlak van de zuiger.
5. Monteer het binnenste blok (3) (zonder isolerende achterzijde).
a. Plaats het binnenste blok (3) in de bewerkte inkeping van de klauw.
b. Positioneer de blokhouder (2) in het verzonken gat aan de binnenzijde van de klauw.
c. Steek een zelftappende borgschroef (1) door het gat in het midden van het blokhouder (2) en tap schroefdraad in het gat van het blok.
d. Draai de bout (1) vast.
Koppel: 4,5–5,6 N·m (40–50 in-lbs)
6. Monteer de remklauwsamenstelling.
7. Zie Afbeelding 2. Monteer de bovenste en onderste bevestigingsschroeven (1, 2). Aanhalen.
Koppel: 34–41 N·m (25–30 ft-lbs)
1Bovenste montagebout
2Onderste montagebout
Afbeelding 2. Remklauw (typisch)
1Borgschroef
2Remblokhouder
3Binnenste blok
4Buitenste blok
5Borgveer
6Bevestigingsplaat
Afbeelding 3. Remblokken (typisch)
VOLTOOID
WAARSCHUWING
Na het verrichten van onderhoud aan de remmen en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer 'gepompt' te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00279a)
OPMERKING
Vul de hoofdcilinder niet te veel bij. Wanneer u de hoofdcilinder te veel bijvult, kan dit voor een buitensporige druk zorgen, wat schade aan de systeemonderdelen tot gevolg heeft.
Raadpleeg uw gebruikershandleiding voor het juiste type remvloeistof voor het modeljaar en model van het voertuig.
1. Controleer het remvloeistofpeil in de hoofdcilinder.
a. Vul onder de bovenkant van de cilinder, indien nodig.
Diepte: 3 mm (⅛ in)
b. Gebruik altijd het juiste DOT-type hydraulische remvloeistof dat in de gebruikershandleiding is opgegeven.
c. Plaats de reservoirdop van de hoofdcilinder.
d. Monteer de reservoirschroeven. Aanhalen.
Koppel: 0,7–0,9 N·m (6–8 in-lbs) Reservoirschroef
2. Bedien de hoofdcilinder om de zuiger uit te schuiven, totdat deze contact maakt met beide remblokken. Controleer of de zuigers zich tegen de remblokken aan zitten.
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)
3.
OPMERKING
Vermijd hard remmen gedurende de eerste 160 km (100 mi). Hierdoor kunnen de nieuwe remblokken zich aanpassen aan de remschijven.
Test het remsysteem.
a. Zet het contact op AAN. Bedien de hoofdcilinder om de werking van het remsysteem te verifiëren.
b. Maak een proefrit met de motorfiets. Als de remmen sponsachtig aanvoelen, moet het systeem worden ontlucht volgens de instructies van de servicehandleiding.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 4.
Tabel 1.
Onderdeel
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Schroef
3562
2
Remblok
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
3
Remblok
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
4
Remvet
44049-83