1. | Zie Afbeelding 1. Monteer de voorvorkpoothouder (HD-41177) als volgt: a. Klem het uiteinde van het gereedschap (1) in de bankschroef in een horizontale stand. b. Zie Afbeelding 4. Klem, met de voorvorkkapbout (A) omhoog, de bovenste voorvorkpoot (7) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het gereedschap. Draai de knoppen vast totdat bovenste voorvorkpoot stevig vastzit. OPMERKING Houd er rekening mee dat de bovenste voorvorkbout (A) met een veer is bevestigd. Houd de bout daarom stevig vast tijdens de laatste slag wanneer u deze van de schroefdraad draait. | |
WAARSCHUWING Draag bij onderhoudswerkzaamheden aan de voorvork een veiligheids- of stofbril. Verwijder geen bovenste voorvorkpootkappen zonder de voorbelaste veer te ontlasten, anders kunnen kappen en veren wegspringen waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00297a) | ||
2. | Verwijder de voorvorkbout en O-ring (1) langzaam van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de O-ring weg. | |
3. | Verwijder de veerkraag (10), de platte onderlegring (G) en de veer (6) van de bovenste voorvorkpoot. Bewaar de veerkraag en de platte onderlegring voor later gebruik. | |
4. | Verwijder de voorvork uit de voorvorkpoothouder. Keer de voorvork boven een opvangbak ondersteboven om de olie af te tappen. Voor het beste resultaat moet u de bovenste en onderste voorvorkpoot (F) ten minste tien keer langzaam pompen. | |
5. | Monteer de vorkveer en de veerkraag weer in de bovenste voorvorkpoot. | |
6. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Keer de voorvork ondersteboven. Druk het uiteinde van de veerkraag tegen de doek aan. Druk de veer in. Verwijder de bout (4) met de koperen onderlegring (3) uit de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Gebruik een luchtsleutel voor het beste resultaat. Gooi de bout en koperen onderlegring weg. | |
7. | Verwijder de vorkveer en veerkraag en gooi deze weg. | |
8. | Duw de demperbuis (5) en de terugslagveer (9) vrij van de bovenste voorvorkpoot door een dunne staaf door de opening onder in de buis te steken. Gooi de demperbuis en terugslagveer weg. | |
9. | Verwijder de sluitring (C) met een spits gereedschap tussen de onderste voorvorkpoot en de bovenste voorvorkpoot. OPMERKING Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze van de bovenste voorvorkpoot te verwijderen, omdat de klem dan beschadigd kan raken. | |
10. | Verwijder de bovenste voorvorkpoot uit de onderste voorvorkpoot. OPMERKING Gebruik om een eventuele weerstand te overwinnen de bovenste voorvorkpoot als een slaghamer: Druk de bovenste voorvorkpoot in de onderste voorvorkpoot en trek deze daarna met matige kracht naar buiten. Herhaal deze volgorde totdat de bovenste voorvorkpoot zich van de onderste scheidt. | |
11. | Schuif de voorvorkoliekeerring (2), de onderlegring (D) en de onderste voorvorkpootbus (E) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de voorvorkoliekeerring weg. | |
12. | Verwijder de olieaanslag (8) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot (7) of uit de onderste voorvorkpoot. Gooi de olieaanslag weg. |
1 | Schroefklauw |
2 | Beschermrubber |
3 | Kunststof knop |
1. | Zie Afbeelding 4. Monteer een nieuwe zuigerring in de groeven van de nieuwe demperbuis (5) zoals afgebeeld, met de uitsparingen van de zuigerring naar beneden. | |||
2. | Plaats de terugslagveer (9) in de demperbuis. Steek de demperbuis in de bovenste voorvorkpoot (7). | |||
3. | Steek de veer (6) en de veerkraag (10) in de bovenste voorvorkpoot, met de zijde van de veer waar de windingen dicht op elkaar zitten naar de demperbuis toe. Duw de onderkant van de demperbuis door de opening onderaan de bovenste voorvorkpoot. Plaats de olieaanslag (8) over het uiteinde van de demperbuis. | |||
4. | Breng Loctite 565 schroefdraadafdichtmiddel aan op de bout (4). Plaats de bovenste voorvorkpoot en de demperbuis in de onderste voorvorkpoot (F). Houd alles bij elkaar door de veer en de veerkraag onder spanning te houden. Monteer de bout (4) met de koperen onderlegring (3) uit de set. | |||
5. | Haal de bout aan. Koppel: 40–50 N·m (30–37 ft-lbs) | |||
6. | Klem de onderste voorvorkpoot (F) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het voorvorkklemgereedschap. | |||
7. | Smeer de binnenkant (ID) en de buitenkant (OD) van de onderste voorvorkpootbus (E) met schone vorkolie in. Schuif de onderste voorvorkpootbus omlaag in de bovenste voorvorkpoot (vanaf een van beide richtingen). | |||
8. | Schuif de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (D) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderste voorvorkpootbus (een van beide richtingen). | |||
9. | Smeer de binnendiameter van de nieuwe vorkoliekeerring (2) in met schone vorkolie. Smeer de buitenkant van de vorkoliekeerring in met Harley-Davidson afdichtingsvet. Schuif de voorvorkoliekeerring, met de letterkant omhoog gericht, omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderlegring van de onderste voorvorkpoot. | |||
10. | Zie Afbeelding 2. Pak het vorkoliekeerring/-busgereedschap (HD-45305) en ga als volgt te werk: a. Schuif het montagegereedschap voor de voorvorkoliekeerring omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat dit contact maakt met de voorvorkoliekeerring. b. Sla, terwijl u het gereedschap als een slaghamer gebruikt, de voorvorkoliekeerring (met de onderlegring en bus van de onderste voorvorkpoot) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat de sluitringgroef zichtbaar is in de binnendiameter van de onderste voorvorkpoot. | |||
| Afbeelding 2. Monteren van de voorvorkoliekeerring | |||
11. | Verwijder de veerkraag (10) en voorvorkveer (6). | |||
WAARSCHUWING Een onjuiste hoeveelheid vorkolie kan de rij-eigenschappen beïnvloeden en leiden tot verlies van de controle over de motorfiets, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00298a) | ||||
12. | Vul de vorkpoot als volgt: a. Terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, giet u Harley-Davidson-vorkolie type E in de bovenste voorvorkpoot tot bijna aan de bovenkant. b. Pomp de bovenste voorvorkpoot tien keer om het systeem te ontluchten. | |||
13. | Stel het voorvorkoliepeil af tot binnen de tolerantiegrenzen terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt en de vorkveer, de platte onderlegring en de veerkraag zijn verwijderd. Ga als volgt te werk: a. Zie Afbeelding 3. Pak de voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B). b. Draai de duimschroef van de metalen ring los en beweeg de ring langs de stang omhoog of omlaag totdat de onderkant van de ring zich op 92 mm (3,62 in) van de onderkant van de stang bevindt. Draai de duimschroef vast. c. Druk de plunjer op de cilinder helemaal in. d. Zie Afbeelding 3. Steek de stang in de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot totdat de metalen ring vlak op de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot ligt. e. Trek aan de plunjer om de voorvorkolie uit de bovenste voorvorkpoot te verwijderen. Let op de voorvorkolie in de transparante buis om te controleren dat het uit de voorvork wordt gezogen. f. Verwijder de stang uit de bovenste voorvorkpoot. Druk de plunjer in de cilinder om overtollige vorkolie in een geschikte opvangbak te laten lopen. g. Indien nodig herhaal stap 13 (c) t/m 13 (f). Het oliepeil is correct als zichtbaar is dat er geen vorkolie meer uit de transparante buis wordt gezogen. | Afbeelding 3. Verwijderen van de overtollige vorkolie | ||
14. | Plaats de voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot met het compacte uiteinde naar beneden. OPMERKING Controleer of de voorvorkveer wordt gemonteerd met het compacte gedeelte van de windingen naar de onderkant. | |||
15. | Monteer een platte onderlegring (G) op de veer. | |||
16. | Installeer de veerkraag (10) op de onderlegring. | |||
17. | Monteer de nieuwe O-ring (1) op de voorvorkbout (A). | |||
18. | Monteer de balhoofdbout. Haal de bouten aan. Koppel: 30–80 N·m (22–59 ft-lbs) |
1. | Zie de betreffende servicehandleiding. Monteer de voorvork. | |
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) WAARSCHUWING Telkens na het installeren van een wiel en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer ingeknepen te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00284a) | ||
2. | Zie de betreffende servicehandleiding. Monteer het voorspatbord, het wiel, de remmen en eventuele andere onderdelen die verwijderd zijn. | |
3. | Maak een pompende beweging met de remmen om druk in het remsysteem op te bouwen. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
Standaard voorvork, voorvork uit set (beide) | ||
Items opgenomen in set: | ||
1 | 0-ring (2) | 46508-01 |
2 | Voorvorkoliekeerring (2) | 46514-01A |
3 | CU-onderlegring (2) | 46615-06 |
4 | Bout, M14 (2) | 45500118 |
5 | Demperbuis met zuigerveer (2) | 45500540 |
6 | Voorvorkveer (2) | 45500541 |
7 | Bovenste voorvorkpoot (2) | 45500538 |
8 | Olieaanslag | 45500397 |
9 | Terugslagveer | 45500396 |
10 | Veerkraag | 45500398 |
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet bij de set inbegrepen: | ||
A | Voorvorkbout | |
B | Bus, bovenste voorvorkpoot (2) | |
C | Borgklem (2) | |
D | Onderlegring, onderste voorvorkpoot (2) | |
E | Bus, onderste voorvorkpoot (2) | |
F | Onderste voorvorkpoot (2) | |
G | Platte onderlegring (2) |