Diamant zwart Set | Diamondback Set | Lengte |
---|---|---|
37200294 | 37200251 | 170 cm |
37200287 | 37200245 | 174 cm |
37200289 | 37200246 | 179 cm |
37200290 | 37200247 | 184 cm |
37200291 | 37200248 | 189 cm |
37200288 | 37200249 | 194 cm |
37200293 | 37200250 | 199 cm |
Diamant zwart Set | Diamondback Set | Lengte |
---|---|---|
37200284 | 37200256 | 140 cm (55.0 in) |
37200285 | 37200259 | 146 cm (57.5 in) |
37200281 | 37200253 | 152 cm (60.0 in) |
--- | 37200426 | 161 cm (63.5 in) |
37200280 | 37200255 | 168 cm (66.0 in) |
37200283 | 37200258 | 171 cm (67.5 in) |
37200286 | 37200257 | 179 cm (70.5 in) |
37200279 | 37200252 | 183 cm (72.0 in) |
37200282 | 37200254 | 188 cm (74.0 in) |
Diamant zwart Set | Diamondback Set | Lengte |
---|---|---|
37200292 | 37200260 | 184 cm (72.5 in) |
1. | Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de hoofdzekering. OPMERKING Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water. Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een H-D werkplaatsdeken of beschermende polyethyleendoek om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof. | |
![]() Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
MEDEDELING DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c) | ||
2. | Raadpleeg de servicehandleiding. Tap de vloeistof uit het koppelingsreservoir en de leidingen af. |
1. | Fairing-modellen: raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de buitenkuip. Verwijder de kuipkap. | |
2. | ALLE modellen: noteer hoe de koppelingsvloeistofleiding loopt. Noteer de locatie van alle kabelbinders. | |
3. | FLRT-modellen: zie Afbeelding 6 . Verwijder de kabelbinder waarmee de koppelingsvloeistofleiding aan de bowtie-beugel is bevestigd. Softail-modellen: zie Afbeelding 8 . Verwijder de kabelbinder waarmee de koppelingsvloeistofleiding aan de framebuisbeugel is bevestigd. | |
4. | Fairing-modellen: zie Afbeelding 1 . Verwijder de kabelbinders waarmee de koppelingsvloeistofleiding aan de remleiding en stuurklem is bevestigd. | |
MEDEDELING Laat geen vuil in het reservoir van de hoofdcilinder terechtkomen. Door vuil in het reservoir kan de werking nadelig worden beïnvloed en kan de uitrusting worden beschadigd. (00205c) | ||
5. | ALLE modellen: zie de servicehandleiding en Afbeelding 3 . Verwijder het zijdeksel van de transmissie (7). | |
6. | Raadpleeg de servicehandleiding. Laat de koppelingsvloeistofleiding leeglopen (4). Maak de koppelingsvloeistofleiding van de secundaire koppelingsactuator (6) los. | |
7. | Maak de koppelingsvloeistofleiding van het reservoir van de koppelingshoofdcilinder (2) los. Bewaar de banjobout (10). Gooi de afdichtringen (11) weg. | |
8. | Fairing-modellen: trek de reservoir-kant van de koppelingsvloeistofleiding naar buiten door de binnenkuip. | |
9. | ALLE modellen: verwijder alle klemmen waarmee de koppelingsvloeistofleiding aan de motorfiets is bevestigd. Bewaar de klemmen en bevestigingsmaterialen. | |
10. | Zie Afbeelding 2 . Noteer de locaties van kabelbinders. Verwijder de kabelbinders waarmee de koppelingsvloeistofleiding verbonden is aan de achterste remleiding. Verwijder de kabelbinders uit de framebuizen. | |
11. | Verwijder de koppelingsleiding. |
1 | Koppelingsleiding naar remleiding |
2 | Koppelingsleiding en remleiding naar de rechterverhoger |
3 | Koppelingsleiding naar linkerverhoger |
1 | Leg alleen de koppelingsleiding naar de remleiding vast |
2 | Leg alleen de koppelingsleiding en kabelboom naar het frame vast |
1 | Afdekking |
2 | Koppelingshoofdcilinder |
3 | Koppelingshendel |
4 | Koppelingsvloeistofleiding |
5 | Flens koppelingsleiding |
6 | Secundaire koppelingsactuator |
7 | Buitenste zijdeksel versnellingsbak |
8 | Ontluchtingsklep |
9 | Dop van ontluchtingsklep |
10 | Banjobout |
11 | Afdichtring (2) |
12 | Doorvoertule koppelingsleiding |
1. | Als u het nieuwe stuur installeert, installeer dan tot het punt van het monteren van de koppelingshoofdcilinder. | |
2. | Fairing-modellen: zie Afbeelding 1 . Plaats de koppelingsvloeistofleiding door de binnenkuip naar de hoofdcilinder volgens het oorspronkelijke pad. Zet de leiding naar elke stuurverhoger en de remleiding met drie nieuwe kabelbinders (apart aangekocht) losjes vast. | |
3. | ALLE modellen: maak de leiding met de banjobout en nieuwe afdichtringen losjes aan de koppelingshoofdcilinder vast. | |
4. | Zie Afbeelding 4 t/m Afbeelding 8. Routing koppelingsleiding: a. vanaf de onderkant van de onderste balhoofdplaat, b. omlaag rechterzijde of aan de voorzijde van de framebuizen, c. achter de achterste remhoofdcilinder, d. onder de voorste motorsteun, e. langs de rechterkant van de onderste framebalk, f. naar de secundaire koppelingsactuator. | |
5. | Zie Afbeelding 3 . Maak de flens (5) losjes aan de secundaire koppelingsactuator (6) vast. | |
6. | Zie Afbeelding 2 . Maak de koppelingsvloeistofleiding vast met nieuwe kabelbinders. Controleer of het uitlaatsysteem of andere onderdelen niet worden geraakt, waardoor schade zou kunnen ontstaan. | |
7. | Fariring-modellen: bevestig de leiding in de onderste sleuf van de remleiding- en koppelingsclip aan de rechterkant van het balhoofd. | |
8. | Installeer de klemmen. a. Fairing-modellen: zie Afbeelding 4 . Bevestig de leiding aan de onderste framebuis met de twee eerder verwijderde klemmen. b. FLRT-modellen: zie Afbeelding 5 . Installeer de eerder verwijderde P-klemmen op zowel nacelle en frame. Draai de P-klembouten vast. Koppel: 4,5–5,4 N·m (40–48 in-lbs) Zeskantinbusbout c. Softail-modellen: zie Afbeelding 7 . Installeer de eerder verwijderde P-klemmen op zowel nacelle en frame. Draai de P-klembouten vast. Koppel: 4,5–5,4 N·m (40–48 in-lbs) Zeskantinbusbout | |
9. | Fairing-modellen: zie Afbeelding 1 . Bevestig de koppelingsvloeistofleiding aan de stuurklem en remleiding met de drie nieuwe kabelbinders. FLRT-modellen: zie Afbeelding 6 . Installeer de kabelbinder rond de framebuis en koppelingsleiding via de kleine sleuf in de bowtie-beugel. Softail-modellen: zie Afbeelding 8 . Pas de leiding voor de ABS aan (indien nodig) en beneden naar de rechterframebuis. Bevestig op de wijze zoals genoteerd tijdens het verwijderen. | |
10. | ALLE modellen: zet het stuur en de handbediening in de definitieve positie, lijn de koppelingsvloeistofleiding uit zodat de banjofitting niet tegen het stuur rust en de koppelingsvloeistofleiding rechtstreeks loopt. Haal de banjobout aan. Koppel: 16,9–19,7 N·m (12,5–14,5 ft-lbs) Banjobout | |
11. | Zie Afbeelding 3 . Installeer de pakkingsring van de zijafdekking van de transmissie (12) op de koppelingsvloeistofleiding. Positioneer ongeveer zoals afgebeeld. Plaats het uiteinde van de koppelingsvloeistofleiding (5) met flens en de doorvoertule in de inkeping in het zijdeksel van de versnellingsbak. Haal de flensmoer aan. Koppel: 10,3–12,5 N·m (91–111 in-lbs) flensmoer | |
12. | Zie de servicehandleiding. Vul en ontlucht het koppelingsvloeistofsysteem. | |
13. | Plaats de koppelingsvloeistofleiding in de uiteindelijke stand. Trek alle kabelbinders aan en let op dat de uitlaat en het motorblok niet worden geraakt en dat de leiding nergens wordt afgekneld of op andere wijze kan beschadigen. | |
14. | Fairing-modellen: raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de kuipkap. | |
15. | Zie de servicehandleiding. Breng de buitenste kuip aan. | |
16. | ALLE modellen: installeer de buitenste zijafdekking van de transmissie. Haal de bouten aan. Koppel: 11,2–13,6 N·m (8,3–10 ft-lbs) bouten zijafdekking transmissie |
1 | Koppelingsleiding |
2 | P-klem op de nacelle |
3 | P-klem bij frame |
4 | Banjofitting aan einde koppelingshoofdcilinder |
1 | Koppelingsleiding |
2 | P-klem bij frame |
3 | Kabelbinder bij bowtie-beugel |
4 | Bowtie-beugel |
1 | Koppelingsleiding |
2 | P-klem op de nacelle |
3 | P-klem bij frame |
1 | Koppelingsleiding |
2 | P-klem bij frame |
3 | Onderste bevestigingslocatie rechtervoorframe |
1. | Controleer of het contactslot in de stand OFF (uit) staat. | |
2. | Raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de hoofdzekering. | |
![]() Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
3. | Raadpleeg de servicehandleiding. Bevestig het zadel. | |
4. | Maak een proefrit met de motorfiets met lage snelheid. Controleer of de koppeling correct werkt. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Afdichtring (2) | 41751-06A |
2 | Hydraulische-koppelingsvloeistofleiding | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Doorvoertule, zijdeksel transmissie | 12100077 |
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet bij de set inbegrepen: | ||
A | Secundaire koppelingsactuator | 37200131 |
B | Kabelbinder, ongeveer 38 cm lang, (5) | 10039 |