1. | Voer de tests en diagnoses voor elektromotor voor de achteruit van het voertuig uit. Zie de betreffende aanvulling van de servicehandleiding. OPMERKING Als de tests en diagnoses uitwijzen dat de elektromotor voor de achteruit een storing vertoont, gaat u verder met de volgende stap. | |
![]() Koppel eerst de minkabel (-) van de accu los. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00049a) | ||
2. | OPMERKING Bekijk voor de volgende stappen de servicehandleiding van het jaar en model voertuig waaraan het onderhoud wordt uitgevoerd. | |
3. | Verwijder de elektromotor voor de achteruit. a. Reinig alle buitenste oppervlakken van de motor voor de achteruit en solenoïde voorafgaand aan de demontage. | |
4. | Test en diagnosticeer de aantrek- en vasthoudfunctie van de elektromotor voor de achteruit op de werkbank. Zie de betreffende aanvulling van de servicehandleiding. OPMERKING Met deze reparatieset voor de elektromotor kunnen alleen elektromotoren met een elektrische storing worden gerepareerd. Voer de tests en diagnoses voor de elektromotor voor de achteruit volgens de aanvulling van de servicehandleiding uit. Zo weet u zeker dat de balans van de elektromotor goed is. Als er fysieke schade is ontstaan aan de tandwielkast, de planetaire versnellingsset, het rondsel of als de montagesteunen op de tandwielkast zijn gescheurd, kan het probleem niet worden opgelost met deze reparatieset. In die gevallen is een complete elektromotor voor de achteruit nodig. |
1. | Plaats de motor voor de achteruit in een bankschroef met de motorzijde omhoog. | |
2. | Afbeelding 1 Verwijder de getande moer (1) en de startmotoraansluiting (2). a. Leg de getande moer aan de kant. |
1 | Getande moer |
2 | Startmotoraansluiting |
3. | OPMERKING De dopbouten zijn zeskantige inbusbouten.
Verwijder de kruiskopbouten NIET. | |
4. | Afbeelding 2 Verwijder de motor (1). OPMERKING Onthoud waar de kabel van de startmotoraansluiting zich bevindt voordat u deze verwijdert. De reparatieset is geschikt voor zowel vroege als late elektromotoren voor de achteruit, maar de aansluitkabel van de vroege modellen loopt iets anders dan wordt weergegeven. |
1 | Motor |
2 | Armatuuras |
5. | Afbeelding 3 Verwijder de scheidingsplaat (3). | |
6. | Controleer de planetaire versnellingsset. a. In geval van schade stopt u de motorvervanging en vervangt u de complete elektromotor voor de achteruit. b. Als er geen sprake is van schade. Ga naar stap 7. | |
7. | Inspecteer de boring van de kogellager (1). OPMERKING De kogellager kan vast zitten op de punt van de armatuuras die eerder is verwijderd. a. Controleer of de kogellager aanwezig is. b. Als de kogellager aanwezig is. Ga naar stap 8. c. Als de kogellager niet aanwezig is in de boring en niet vast zit in het uiteinde van de armatuuras. Ga naar substap d. d. Zoek in de gehele planetaire-versnellingszone naar de kogellager. OPMERKING Als de kogellager zich niet in de boring van de planetaire versnellingsset bevindt, zoekt u in de gehele planetaire-versnellingszone om toekomstige schade te voorkomen. e. Afbeelding 10 Plaats een nieuwe kogellager (2) in de boring. OPMERKING De nieuwe kogellager die in de set is geleverd, is alleen nodig als het origineel zoek is of ontbreekt. f. Vet de planetaire versnellingsset en de kogellager in met behulp van het vet uit de verpakking (6). | |
8. | Monteer de scheidingsplaat. | |
9. | Verwijder vet en vuil van de armatuurzijde van de scheidingsplaat. | |
10. | Afbeelding 3 Inspecteer de lipjes van de bevestigingsschroef op (2) scheuren of schade. a. Als de lipjes zijn beschadigd, stopt u de motorvervanging en vervangt u de complete motor voor de achteruit. |
1 | Boring/kogellager |
2 | Lipje bevestigingsschroef |
3 | Scheidingsplaat |
11. | Afbeelding 4 Verwijder de magneet uit de oude armatuur. |
1 | Armatuur/motor |
2 | Magneet |
12. | Afbeelding 5 Plaats de magneet in de solenoïde/versnellingsbak. Controleer of de uitlijnpen (1) en de bakuitsparing (2) op één lijn liggen. |
1 | Uitlijnpen |
2 | Bakuitsparing |
13. | Afbeelding 6 Plaats het grootste gedeelte van de binnenste mof (1) op het motoruiteinde van de motor voor de achteruit. Lijn de kleinere opening uit met de solenoïde (2). | |
14. | Duw de binnenste mof omlaag totdat deze volledig vastzit. | |
15. | Afbeelding 10 Vet het nieuwe uiteinde van de versnelling van de armatuuras in de motor (5) lichtjes in met het vet uit de verpakking (6). | |
16. | Afbeelding 4 Monteer de nieuwe motor (1) op de magneet (2). |
1 | Binnenste mof |
2 | Solenoïde |
17. | OPMERKING Controleer of de kabel van de startmotoraansluiting zich in de uitsparing het dichtst bij de solenoïde bevindt. Afbeelding 1 | |
18. | Plaats de dopbouten. Haal de bouten aan. Koppel: 1,7–1,9 N·m (15–17 in-lbs) | |
19. | Afbeelding 10 Zoek de einddop (3). | |
20. | Indien nodig: spray met een siliconenspray aan de binnenkant van de einddop. OPMERKING Als een spray noodzakelijk is: gebruik GEEN spray op oliebasis. | |
21. | Afbeelding 7 Plaats de kabel van de startmotoraansluiting via het kleinste van de twee gaten in de einddop. | |
22. | Trek de einddop over de motor. |
1 | Einddop |
2 | Kabel startmotoraansluiting |
23. | Afbeelding 8 Trek de einddop (2) over de aftapslang (1). OPMERKING Wees voorzichtig wanneer u de aftapslang verplaatst. Als u teveel kracht uitoefent, kan de slang scheuren. |
1 | Aftapslang |
2 | Einddop |
24. | Afbeelding 9 Onthoud de locatie van de binnenste mof op de motor om juiste montage te garanderen. |
25. | Afbeelding 1 Monteer de startmotoraansluiting en getande moer. Haal de bouten aan. Koppel: 5,4–8,1 N·m (48–72 in-lbs) |
26. | Buig met behulp van een platte schroevendraaier de startmotoraansluiting omlaag zodat deze geen contact maakt met het magneethuis. |
1. | Voer een werkbanktest uit van de elektromotor voor de achteruit. Zie de betreffende aanvulling van de servicehandleiding. | |
2. | Elektromotor voor de achteruit Zie de betreffende aanvulling van de servicehandleiding. | |
3. | Monteer de minkabel van de accu. OPMERKING Bekijk voor de volgende stappen de servicehandleiding van het jaar en model voertuig waaraan het onderhoud wordt uitgevoerd. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Bout, dop (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Lager | |
3 | Einddop | |
4 | Binnenste mof | |
5 | Motor | |
6 | Verpakking met vet (niet afgebeeld) |