1 | Bovenste luidspreker R/G/B-lichten en controller |
2 | Ventilatie R/G/B-licht en controller |
3 | Onderste luidspreker R/G/B-lichten en controller |
4 | Treeplank R/G/B-lichten en controller |
5 | Zadeltasluidspreker R/G/B-lichten en controller |
6 | Tour-Pak-luidspreker R/G/B-lichten en controller |
7 | Alle R/G/B-lichten met controller |
1. | Zie de servicehandleiding. Verwijder het zadel. | |
2. | Zie de servicehandleiding. Verwijder de linker zijafdekking. | |
3. | OPMERKING Vanaf de 2017 Touring-modellen bevindt zich een zwarte 3-polige P&A accessoireconnector onder de rechterzijafdekking. Zie de servicehandleiding voor verdere informatie over smering. | |
4. | Modellen zonder accessoireconnector: monteer de accessoireconnectorset (onderdeelnummer 69201636). | |
5. | Afbeelding 2 Kies een geschikte plek voor het bevestigen van de regelaar (5) onder het zadel of achter de linker klep. Gebruik de dubbelzijdige tape (3) uit de set of kabelbinders (1). | |
6. | OPMERKING Maak de bevestigingsplaats voor de controller met zeep schoon. Laat het oppervlak goed drogen. Verwijder grit, vuil en smeer van de voertuigdelen die belicht worden. De omgevingstemperatuur moet ten minste 10 °C (50,0 °F) zijn om de controller goed te laten hechten. | |
7. | Sluit de controllerkabelboom aan op de accessoirekabelboom. | |
8. | Bundel de kabels van de controller. Gebruik de kabelbinders (1) om alle controllerkabels en kabels tussen de lampen vast te zetten. | |
9. | Raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de linker zijafdekking. | |
10. | Raadpleeg de servicehandleiding. Trek na montage het zadel omhoog om te controleren of het goed vastzit. |
Set | Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|---|
68000218 | 1 | Kabelbinder (4) | 10006 |
2 | Eindkap | 69201616 | |
3 | Tape, dubbelzijdig (2) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar | |
4 | Afstandsbediening, LED R/G/B-controller | 68000217 | |
5 | Controller, LED R/G/B | 68000219 |
Setnaam | Onderdeelnummer set | Aantal sets | Stroom mA | Totaal |
---|---|---|---|---|
Treeplanken bestuurder | 50500492 | 1 | 500 | 500 |
Passagierstreeplanken | 50500495 | 1 | 350 | 350 |
Kuipventilatie | 68000194 | 275 | ||
Luidsprekerlampen (Stage I) | 68000232 | 125 | ||
Luidsprekerlampen (Stage II rond) | 68000231 | 1 | 125 | 125 |
Luidsprekerlampen (Stage II zadeltas) | 68000233 | 125 | ||
Onderlichthulzen (6) | 68000213 | 2 | 450 | 900 |
Uitbreidingslichthulzen (4) | 68000214 | 1 | 300 | 300 |
* Systeemtotaal moet 3000 mA of minder zijn. | Systeemtotaal= | 2175 |
Setnaam | Onderdeelnummer set | Aantal sets | Stroom mA | Totaal |
---|---|---|---|---|
Treeplanken bestuurder | 50500492 | 500 | ||
Passagierstreeplanken | 50500495 | 350 | ||
Kuipventilatie | 68000194 | 275 | ||
Luidsprekerlampen (Stage I) | 68000232 | 125 | ||
Luidsprekerlampen (Stage II rond) | 68000231 | 125 | ||
Luidsprekerlampen (Stage II zadeltas) | 68000233 | 125 | ||
Onderlichthulzen (6) | 68000213 | 450 | ||
Uitbreidingslichthulzen (4) | 68000214 | 300 | ||
* Systeemtotaal moet 3000 mA of minder zijn. | Systeemtotaal= |
Accessoires | Onderdeelnummer |
---|---|
Afstandsbediening | 68000217 |
JAE-dop | 69201597 |
Y-kabelboom (3-weg) | 69201594 |
3-in jumperkabelboom | 69201525 |
8-in jumperkabelboom | 69201529 |
24-in jumperkabelboom | 69201530 |
24-in jumperkabelboom met doorvoertule | 69201595 |
48-in jumperkabelboom | 69201625 |
1 | Stroom (inschakelen of uitschakelen) |
2 | Modus |
3 | Kleur veranderen |
4 | Omhoog bladeren |
5 | Omlaag bladeren |
1. | Haal de controller uit de slaapspaarstand door het contactslot in de contact- of accessoirestand te draaien. | |
2. | Zie Afbeelding 3. Druk op de aan/uit-knop (1) van de afstandsbediening. |
1. | Zie Afbeelding 3. Druk op de modusknop (2) om de drie modi te doorlopen. | |
2. | Stel de knipper- en fade-snelheid in: a. Zet de modus op Knipperen of Fade. b. Druk op de omhoogknop (4) om de snelheid geleidelijk te verhogen. Houd de knop vast om de snelheid snel te verhogen. c. Druk op de omlaagknop (5) om de snelheid geleidelijk te verlagen. Houd de knop vast om de snelheid snel te verlagen. | |
3. | De volgende keer dat de kleurmodus Knipperen of Fade wordt hervat, zal de vorige snelheidsinstelling worden aangehouden totdat deze weer wordt veranderd. |
1. | Zie Afbeelding 3. Druk op de kleurveranderingsknop (3) om de kleurzones te doorlopen en veranderen. | |
2. | OPMERKING De schakering kan niet worden afgesteld in de witte kleurzone. a. Zet de modus op Blijven branden. b. Druk enkele malen op de omhoogknop (4) of de omlaagknop (5) om de schakering langzaam te veranderen. Houd de knop vast om de schakering snel te veranderen. |
1. | OPMERKING Zie Afbeelding 5. De sleutelringbeugel (3) kan vallen wanneer het deksel wordt verwijderd. Let op dat u deze niet kwijtraakt. | |
2. | Draai het contactslot naar de stand Contact of Accessoire. | |
3. | Koppel de voedingsstekker van de controller 10 seconden los. | |
4. | Sluit de voedingsstekker van de controller weer aan. De koppelmodus is maar 15 seconden actief. | |
5. | Houd de knop (2) ingedrukt totdat de Spectra Glo-lichten op het voertuig alle zeven kleurzones hebben doorlopen. | |
6. | Monteer het deksel van de afstandsbediening. |
1. | Voer stap 1-4 uit van Afstandsbediening koppelen. | |
2. | Zie Afbeelding 5. Houd de knop (2) ingedrukt totdat de Spectra Glo-lichten op het voertuig alle zeven kleurzones hebben doorlopen. Blijf de knop nog 5 seconden langer ingedrukt houden totdat de Spectra Glo-lichten een tweede maal alle zeven kleurzones hebben doorlopen. | |
3. | Monteer het deksel van de afstandsbediening. |
1. | OPMERKING De sleutelringbeugel (3) kan vallen wanneer het deksel wordt verwijderd. Let op dat u deze niet kwijtraakt. | |
2. | Verwijder de batterij (1) door deze uit de klem te duwen. | |
3. | Plaats een nieuwe batterij (CR2032 of gelijkwaardig) met de positieve (+) kant naar boven. | |
4. | Monteer het deksel van de afstandsbediening. |
1 | Accu |
2 | Reset Button |
3 | Sleutelringbeugel |
1. | Actieve slaapstand a. Vermindert het accuverbruik wanneer het systeem paraat staat voor opdrachten vanaf de afstandsbediening (systeem uit). b. Dit gebeurt tot 60 minuten nadat de laatste knopopdracht is gegeven terwijl het systeem is uitgeschakeld. | |
2. | Diepe slaapstand a. Het systeem wordt uitgeschakeld om buitensporig accuverbruik te voorkomen wanneer het voertuig is uitgeschakeld en het systeem niet wordt gebruikt. b. Dit gebeurt wanneer het systeem langer dan 30 minuten in de actieve slaapstand staat. Wanneer IGN op OFF staat of de systeemspanning lager dan 11,5 volt is. | |
3. | Motorwerking geblokkeerd a. Om veiligheidsredenen zijn alle knoppen op de afstandsbediening buiten werking gesteld. De modus verandert automatisch naar blijven branden en de lichten behouden de huidige kleur. b. Dit gebeurt wanneer het contactslot van het voertuig in de stand IGN staat en de motor draait of als de accuspanning hoger is dan ongeveer 13 volt. | |
4. | Uitschakelen door overstroom of overspanning a. Het systeem wordt uitgeschakeld om het systeem te beschermen tegen overspanning, kortsluiting of overbelasting. b. Dit gebeurt wanneer de systeemspanning 16 volt overschrijdt, de kabelboom kortsluiting maakt naar de accu of massa, of wanneer het aantal accessoires de maximale systeembelasting (3000 mA) overschrijdt (zie de Belastingberekeningstabel). |
Symptoom | Correctie |
---|---|
|
|
|
OPMERKING Wanneer de lader wordt aangesloten met het voertuig in de stand IGN of ACC, kan het systeem in de modus Motorwerking geblokkeerd komen te staan. Zie Bijkomende kenmerken.
|
|
|
|
|
|
|