Aantal | Beschrijving | Onderdeelnummer |
---|---|---|
2 | Voorremblok | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
1 | Borgklem | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
1 | Voorste remklauw (onderaanzicht) |
2 | Remschijf |
3 | Remblok (2) |
4 | Steunplaat van remblok (2) |
1 | Montagesteun |
2 | Borgklem |
1. | Zie Afbeelding 3. Plaats de motorfiets zodanig dat de het reservoir van de voorste hoofdcilinder (1) horizontaal staat. |
Afbeelding 3. Reservoir van de voorste hoofdremcilinder | ||||||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 4. Verwijder twee bouten (5), het reservoirdeksel (4), de membraanplaat (3) en het membraan (2) van het hoofdcilinderreservoir (1). OPMERKING Terwijl de zuigers in de remklauw worden teruggeduwd, kan het vloeistofpeil hoger stijgen dan het peilteken op ongeveer 6,4 mm (1/4 in) onder de bovenkant van het reservoir. Daarvoor moet u wellicht vloeistof verwijderen. | |||||||||||||||||||
3. | Druk tegen de zijkant van het remklauwhuis om het binnenste remblok (het blok dat het dichtst bij de remklauwzuigers zit) terug te duwen. Hierdoor worden de remklauwzuigers terug in hun boring geduwd. OPMERKING Zie Afbeelding 5. Let er bij het vervangen van de voorremblokken op dat de veer van het remklauwblok (42829-04) niet losraakt en eruit valt. Als dat toch gebeurt, zult u hem opnieuw moeten aanbrengen voordat u nieuwe remblokken installeert. De voorste linker- en rechterremklauw (niet aanwezig op alle voertuigen) gebruiken niet dezelfde remblokkenset als de achterremklauw. |
Afbeelding 4. Deksel van hoofdcilinder van de voorrem Afbeelding 5. Veer van voorste remklauwblok
Afbeelding 6. Complete voorste remklauw Afbeelding 7. Remblokpen (plug verwijderd) | ||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 6. Verwijder de plug van de remblokpen (3). | |||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 7. Draai los, maar verwijder de remblokpen niet. OPMERKING Trek de remblokpen tijdens de volgende stap niet volledig uit de remklauw. Het volledig verwijderen van de remblokpennen op dit moment kan zorgen voor moeilijkheden bij de montage. | |||||||||||||||||||
6. | Op het moment dat de zuigers volledig in hun boringen teruggeduwd zijn, trekt u de remblokpen een stukje naar buiten tot het buitenste remblok vrijvalt. Let op de oorspronkelijke positie van het remblok voor latere vervanging. | |||||||||||||||||||
7. | Zie Afbeelding 8. Installeer het nieuwe binnenste remblok (1) in dezelfde positie als het eerder verwijderde remblok. Zorg ervoor dat het voorste montagelipje (3) in de borgklem (5) valt, die in de sleuf (6) in de montagesteun van de remklauw (7) past, en dat het wrijvingsmateriaal van het remblok in de richting van de remschijf wijst. | |||||||||||||||||||
8. | Terwijl u het nieuwe binnenste remblok (1) op zijn plaats houdt, trekt u de remblokpen eruit en verwijdert u het buitenste remblok (2). Let op de oorspronkelijke positie van het remblok voor latere vervanging. | |||||||||||||||||||
9. | Installeer het nieuwe buitenste remblok (2) in dezelfde positie als het eerder verwijderde remblok. Zorg ervoor dat het voorste montagelipje (3) in de borgklem (5) valt, die in de sleuf (6) in de montagesteun van de remklauw (7) past, en dat het wrijvingsmateriaal van het remblok in de richting van de remschijf wijst. | |||||||||||||||||||
10. | Steek tijdelijk een boortje van 3,175 mm (1/8 in) in het remblokpengat in de remklauw om beide remblokken op hun plaats te houden. | |||||||||||||||||||
11. | Controleer de remblokpen op groefvorming en slijtage. Meet de diameter van de remblokpen op een gedeelte dat niet versleten is, en dan op een gedeelte met eventuele groefvorming of slijtage. Indien de slijtage dieper dan 0,28 mm (0,011 in) is, vervangt u de pen. | |||||||||||||||||||
12. | Duw de remblokken stevig tegen de veer van het remklauwblok, verwijder het boortje en breng de remblokpen aan. Haal aan tot 14,7-19,6 N·m (131-173 in-lb). OPMERKING Als de remblokpen niet past, controleert u het volgende:
|
Afbeelding 8. Remblokken voor | ||||||||||||||||||
13. | Zie Afbeelding 6. Breng de plug van de remblokpen (3) aan. Haal aan tot 2,0-2,9 N·m (18-25 in-lb). | |||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Na het verrichten van onderhoud aan de remmen en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer 'gepompt' te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00279a) | ||||||||||||||||||||
14. | Knijp de remhendel een aantal keer in om de zuigers naar buiten te bewegen totdat deze met het binnenste remblok in aanraking komen. Controleer de positie van de zuigers tegen het remblok aan. | |||||||||||||||||||
VOORZICHTIG Indien DOT 5-remvloeistof in de ogen komt, kan dit irritatie, zwelling en rode ogen veroorzaken. Voorkom dat het in uw ogen komt. Spoel uw ogen bij contact met veel water uit en raadpleeg een arts. Indien grote hoeveelheden DOT 5-remvloeistof worden ingeslikt, kan dit het spijsverteringsstelsel irriteren. Raadpleeg een arts als u deze hebt ingeslikt. In goed geventileerde ruimten gebruiken. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. (00144b) | ||||||||||||||||||||
15. | Zie Afbeelding 9. Controleer het remvloeistofpeil in het reservoir van de hoofdremcilinder. Voeg zo veel DOT 5 hydraulische siliconenremvloeistof aan het reservoir toe dat het vloeistofpeil gelijk komt met de ingegoten richel (1) op ongeveer 6 mm (1/4 in) onder de bovenrand aan de binnenzijde van het reservoir. Installeer het deksel op het hoofdcilinderreservoir. | |||||||||||||||||||
16. | Zie Afbeelding 4. Installeer het membraan (2), de membraanplaat (3), het reservoirdeksel (4) en de bouten (5) op het reservoir van de voorste hoofdremcilinder. Haal de bouten van het deksel aan tot 1,0-2,0 N·m (9-17 in-lb). | |||||||||||||||||||
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) | ||||||||||||||||||||
17. | Test het remsysteem. a. Draai de contactsleutel naar de stand AAN. Knijp de remhendel meerdere malen in, om de werking van het remlicht te controleren. b. Maak een proefrit met de motorfiets. Indien de remmen sponsachtig aanvoelen, moet u het systeem ontluchten. Raadpleeg ONTLUCHTEN VAN HET HYDRAULISCH REMSYSTEEM in de servicehandleiding. OPMERKING Vermijd hard remmen gedurende de eerste 160 km (100 mi). Hierdoor kunnen de nieuwe remblokken zich aan de remschijven aanpassen. |
1 | Ingegoten richel |
2 | Kijkglas |