Aantal | Beschrijving | Onderdeelnummer |
---|---|---|
2 | Achterremblok | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
1 | Borgklem | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
1 | Remschijf |
2 | Remblok (2) |
3 | Steunplaat van remblok (2) |
4 | Achterremklauw (achteraanzicht) |
1 | Montagesteun |
2 | Borgklem |
1. | Zie Afbeelding 3. Verwijder de reservoirkap (5) van de achterste hoofdremcilinder. OPMERKING Terwijl de zuigers in de remklauw worden teruggeduwd, kan het vloeistofpeil hoger stijgen dan het peilteken op ongeveer 6,4 mm (1/4 in) onder de bovenkant van het reservoir. Daarvoor moet wellicht vloeistof worden verwijderd. Raadpleeg de servicehandleiding. |
Afbeelding 3. Reservoir van achterste hoofdremcilinder | ||||||||||
VOORZICHTIG Indien DOT 5-remvloeistof in de ogen komt, kan dit irritatie, zwelling en rode ogen veroorzaken. Voorkom dat het in uw ogen komt. Spoel uw ogen bij contact met veel water uit en raadpleeg een arts. Indien grote hoeveelheden DOT 5-remvloeistof worden ingeslikt, kan dit het spijsverteringsstelsel irriteren. Raadpleeg een arts als u deze hebt ingeslikt. In goed geventileerde ruimten gebruiken. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. (00144b) MEDEDELING DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c) WAARSCHUWING Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
| ||||||||||||
2. | Duw tegen de zijkant van het remklauwhuis om het buitenste remblok zodanig naar achteren te verplaatsen dat de remklauwzuiger in zijn boring wordt teruggeduwd. OPMERKING Zie Afbeelding 4. Let er bij het vervangen van de achterremblokken op dat de veer van het remklauwblok niet losraakt en eruit valt. Als dat toch gebeurt, zult u hem opnieuw moeten aanbrengen voordat u nieuwe remblokken installeert. De achterremklauw gebruikt niet dezelfde remblokkenset als de voorste linker- en rechterremklauw (niet aanwezig op alle voertuigen). | |||||||||||
3. | Zie Afbeelding 5. Verwijder de plug van de remblokpen (3). | |||||||||||
4. | Zie Afbeelding 6. Draai los, maar verwijder de remblokpen niet. OPMERKING Trek de remblokpen tijdens de volgende stap niet volledig uit de remklauw. Het volledig verwijderen van de remblokpennen op dit moment kan zorgen voor moeilijkheden bij de montage. | Afbeelding 4. Veer van achterremklauwblok
Afbeelding 5. Complete achterremklauw Afbeelding 6. Remblokpen (plug verwijderd) | ||||||||||
5. | Op het moment dat de zuiger volledig in zijn boring teruggeduwd is, trekt u de remblokpen een stukje naar buiten tot het buitenste remblok vrijvalt. Let op de oorspronkelijke positie van het remblok voor latere montage. | |||||||||||
6. | Zie Afbeelding 7. Installeer het nieuwe binnenste remblok (1) in dezelfde positie als het eerder verwijderde remblok. Zorg ervoor dat het voorste montagelipje (3) in de borgklem (5) valt, die in de sleuf (6) in de montagesteun van de remklauw (7) past, en dat het wrijvingsmateriaal van het remblok in de richting van de remschijf wijst. | |||||||||||
7. | Terwijl u het nieuwe binnenste remblok (1) op zijn plaats houdt, trekt u de remblokpen eruit en verwijdert u het buitenste remblok (2). Let op de oorspronkelijke positie van het remblok voor latere montage. | |||||||||||
8. | Installeer het nieuwe buitenste remblok (2) in dezelfde positie als het eerder verwijderde remblok. Zorg ervoor dat het voorste montagelipje (3) in de borgklem (5) valt, die in de sleuf (6) in de montagesteun van de remklauw (7) past, en dat het wrijvingsmateriaal van het remblok in de richting van de remschijf wijst. | |||||||||||
9. | Steek tijdelijk een boortje van 3,175 mm (1/8 in) in het remblokpengat in de remklauw om beide remblokken op hun plaats te houden. | |||||||||||
10. | Controleer de remblokpen op groefvorming en slijtage. Meet de diameter van de remblokpen op een gedeelte dat niet versleten is, en dan op een gedeelte met eventuele groefvorming of slijtage. Indien de slijtage dieper dan 0,28 mm (0,011 in) is, vervang de pen. | |||||||||||
11. | Duw de remblokken stevig tegen de veer van het remklauwblok, verwijder het boortje en breng de remblokpen aan. Haal aan tot 14,7-19,6 N·m (131-173 in-lb). OPMERKING Als de remblokpen niet past, controleert u het volgende:
| |||||||||||
12. | Zie Afbeelding 5. Breng de plug van de remblokpen (3) aan. Haal aan tot 2,0-2,9 N·m (18-25 in-lb). | |||||||||||
WAARSCHUWING Na het verrichten van onderhoud aan de remmen en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer 'gepompt' te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00279a) | ||||||||||||
13. | Pomp met het rempedaal om de zuiger naar buiten te bewegen totdat deze met het buitenste remblok in aanraking komt. Controleer de positie van de zuiger tegen het remblok aan. OPMERKING De achterste hoofdremcilinder moet horizontaal staan bij het vullen en het controleren van het vloeistofpeil. Zie Afbeelding 3. Het deksel (2) kan van het cilinderreservoir van de achterrem (1) worden verwijderd om het vloeistofpeil in het reservoir makkelijker te controleren. | |||||||||||
14. | Zet de motorfiets rechtop (laat hem niet op de zijstandaard rusten). Zie Afbeelding 3. Controleer het remvloeistofpeil in het reservoir van de hoofdremcilinder. Voeg remvloeistof toe aan het reservoir tot de vloeistof het bovenste peil (3) heeft bereikt. Installeer de dop op het hoofdcilinderreservoir (5). Breng het reservoirdeksel (2) weer aan, indien dit is verwijderd. | |||||||||||
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) | ||||||||||||
15. | Test het remsysteem. a. Draai de contactsleutel naar de stand AAN. Knijp de remhendel meerdere malen in, om de werking van het remlicht te controleren. b. Maak een proefrit met de motorfiets. Indien de remmen sponsachtig aanvoelen, moet u het systeem ontluchten. Raadpleeg de servicehandleiding. OPMERKING Vermijd hard remmen gedurende de eerste 160 km (100 mi). Hierdoor kunnen de nieuwe remblokken zich aan de remschijven aanpassen. |
1 | Binnenste remblok |
2 | Buitenste remblok |
3 | Voorste montagelipje |
4 | Gat van remblokpen |
5 | Borgklem |
6 | Sleuf |
7 | Montagesteun van achterremklauw |