1. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het verwijderen van de hoofdzekering. | |
2. | Verwijder de buitenkuip. Zie de servicehandleiding. | |
3. | Verwijder de kuipkap. Zie de servicehandleiding. | |
4. | FLHX-modellen: Om dit stuur op de juiste wijze te kunnen monteren, moeten er spiegels voor montage op het stuur (afzonderlijk aangeschaft) worden gebruikt. Het kan nodig zijn de binnenkuip te verwijderen, zie de servicehandleiding. Als de op de kuip gemonteerde spiegels zijn verwijderd: Plaats de twee kleine en de twee grote zwarte pluggen (afzonderlijk aangeschaft) in de kuip om de gaten van de spiegels af te dichten. OPMERKING Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water. Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een H-D werkplaatsdeken of beschermende polyethyleendoek om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof. | |
WAARSCHUWING Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
MEDEDELING DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c) | ||
5. | Laat de remvloeistof uit het voorremreservoir en de voorremleidingen lopen volgens de instructies in de servicehandleiding. OPMERKING Dek de gelakte delen af om de afwerking te beschermen. | |
6. | Modellen met radio: Verwijder de radio. Zie de servicehandleiding. Modellen zonder radio: Verwijder de opslagdoos. Zie de servicehandleiding. a. De vier inbusbouten waarmee de radio of opslagdoos aan de linker en rechter radio steunbeugels is bevestigd, zijn toegankelijk via de rechthoekige gaten in de kuipsteunen. Gebruik een lange pijpmof met kogeleind om de bouten te verwijderen. b. Verwijder de radio of opslagdoos door deze naar voren uit de opening in de binnenkuip te trekken. | |
MEDEDELING Verwijder voorzichtig de componenten van de remleiding. Beschadiging van het zittingoppervlak kan lekkage veroorzaken. (00320a) | ||
7. | Verwijder en bewaar de bolkopbout aan de onderkant van de balhoofdplaat en de steun waarmee het T-verdeelstuk van de remleiding is bevestigd. | |
8. | Noteer het verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings. Maak de remleiding los van de voorremklauwen en de voorste hoofdremcilinder. Bewaar de banjobouten, maar gooi de twee pakkingen van elke banjofitting weg. Zie de servicehandleiding. | |
9. | Verwijder de voorremleiding. OPMERKING Zie indien nodig de onderdelencatalogus voor het model en bouwjaar van de motorfiets waaraan je werkt voor een vervangende standaard (OE) remleiding en koppelingskabel. Vraag een Harley-Davidson-dealer naar de diverse beschikbare Genuine custom motoraccessoires zoals omvlochten koppelingskabels en remleidingen. | |
10. | Verwijder de hoofdcilinder van de voorrem en de koppelingshendel van het stuur. | |
11. | Maak de koppelingskabel los van de koppelingshendel. Zie de servicehandleiding. Als de koppelingskabel wordt vervangen: Volg de instructies in de servicehandleiding om de koppelingskabel los te maken van de zijafdekking en verwijder de kabel van de motorfiets. OPMERKING Let op de routing van de bedrading en de locatie van de kabelbinders alvorens de bedrading in de kuip los te nemen en te verwijderen. | |
12. | Trek de kabels van de bedieningselementen op het stuur uit de grijze 16-polige en zwarte 12-polige hoofdkabelboomconnectors aan de binnenkant van de kuip. Raadpleeg de servicehandleiding. | |
13. | Verwijder de kabelbinders waarmee de beide kabelbomen van de schakelaars aan het stuur bevestigd zijn en gooi ze weg. | |
14. | Verwijder het schakelaarhuis met de draadboom aan de rechterzijde. Raadpleeg de servicehandleiding. | |
15. | Verwijder de schakelaarbehuizing met de draadboom aan de linkerzijde. Raadpleeg de servicehandleiding. | |
16. | Als de linkerhandgreep niet aan het stuur is vastgelijmd: Verwijder de einddop van de handgreep (indien aanwezig). Verwijder de handgreep en leg deze weg om later aan het nieuwe stuur te bevestigen. | |
17. | Verwijder de einddop van de rechter handgreep (indien aanwezig). Verwijder de handgreep van het stuur. |
18. | Verwijder de standaard (OE) draaigreepsensor. Raadpleeg de servicehandleiding. | |||||||||||
19. | Verwijder de draaigreepsensor en bewaar hem voor gebruik in combinatie met het nieuwe stuur (externe bedrading) of gooi hem weg (interne bedrading). |
Afbeelding 1. Stuurklem en stuurverhogers | ||||||||||
20. | Zie Afbeelding 1. Verwijder de bouten (1) waarmee de bovenste stuurklem (2) aan de stuurverhogers (4) is bevestigd. Verwijder de klem. Verwijder het stuur (3). OPMERKING Verwijder de draden niet uit de pinhuizen van de Molex-stuurschakelaarconnector aan de binnenkant van de kuip. | |||||||||||
21. | Noteer de draadkleuren en -posities in elke holte van de contacthuizen vanaf de schakelaars. Raadpleeg het bedradingsschema en de servicehandleiding. Verwijder de draden (met contactklemmen) uit de contacthuizen. | |||||||||||
22. | Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar niet door het stuur heen moet lopen: Ga verder met Externe stuurschakelaarbedrading. Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar door het stuur heen moet lopen: Bind de draadklemuiteinden van elke bron met tape vast om aparte bundels te maken. Omwikkel elke bundel strak genoeg zodat de bedrading gemakkelijk door de opening bij de stuurschakelaarlocatie en door het nieuwe stuur kan worden gevoerd. |
1. | Leid de bedrading volgens de instructies in de servicehandleiding door het stuur. OPMERKING Let op de uitvoering en positie van de doorvoerrubbers zodat ze goed in de gleuven van de schakelaardraadbomen worden geïnstalleerd nadat de draadbomen er zijn uitgetrokken. | |||||||
2. | Voor set 56036-08: Zie Afbeelding 4. Schuif de doorvoerrubbers met volle flens links (2) te beginnen met het flensuiteinde op de draadbundel van de schakelaars aan de linkerkant en plaats de doorvoerrubbers dicht bij het schakelaaruiteinde. Schuif de doorvoerrubbers met gedeeltelijke flens rechts (3) te beginnen met het flensuiteinde op de draadbundel van de schakelaars aan de rechterkant en plaats de doorvoerrubbers dicht bij het schakelaaruiteinde, met de flens naar het midden van het stuur gericht. OPMERKING De draaigreepsensor MOET worden vervangen door een nieuwe sensor (H-D-onderdeelnr. 32310-08), afzonderlijk aan te schaffen. | |||||||
3. | Bij ALLE sets: Pak de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Gebruik tape om de draadklemmen op de uiteinden van de draden van de draaigreepsensor te bevestigen en zo een enkele geleider te verkrijgen. Omwikkel elke geleider zo strak dat hij gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken. | |||||||
4. | Bevestig het einde van de draad door het gat van het rechter stuuruiteinde op de draadbundel van de draaigreepsensor. | |||||||
5. | Bevestig het uiteinde van de draad van het rechter schakelaardraadgat aan de rechter schakelaardraadbundel. | |||||||
6. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de rechter schakelaar en draadbundels van de draaigreepsensor. | |||||||
WAARSCHUWING De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b) | ||||||||
7. | Steek de draadbundel van de draaigreepsensor voorzichtig in het rechter uiteinde van het stuur. Zie Afbeelding 2. Leid de rechter schakelaardraadbundel zoals afgebeeld door de schakelaarbehuizing. Steek de kabelbundel voorzichtig in het rechter schakelaarkabelgat. Trek de draadbundels door het nieuwe stuur omlaag naar het midden van het stuur en pas de indexlippen van de draaigreepsensor daarbij in de gleuven op het uiteinde van het stuur. Een van de indexlippen en de bijbehorende gleuf is kleiner dan de andere, zodat ze maar op een manier kunnen worden gemonteerd. | |||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||
8. | Trek de met tape vastgeplakte uiteinden van de kabelbundels door het kabeluitgangsgat in het midden aan de onderkant van het stuur. | |||||||
WAARSCHUWING De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d) | ||||||||
9. | Bevestig het uiteinde van de draad van het linker schakelaardraadgat aan de linker schakelaardraadbundel. | |||||||
10. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draadbundel van de linker schakelaar. | |||||||
11. | Leid de linker schakelaardraadbundel door de schakelaarbehuizing zoals afgebeeld in Afbeelding 2 voor de rechter bedrading. Steek de draadbundel voorzichtig in het linker schakelaardraadgat. Trek de bundel door het nieuwe stuuruiteinde naar het middel van het stuur. OPMERKING Steek de rechter doorvoerrubbers in de gleuf in het stuuruiteinde met de flens naar het midden van het stuuruiteinde. | |||||||
12. | Voor set 56036-08: Zie Afbeelding 4. Plaats de schakelaarkabeldoorvoerrubbers (2 en 3) in de schakelaarkabelgaten in het stuur. | |||||||
13. | Bij ALLE sets: maak de remhendel- en koppelingshendelklemmen losjes vast aan het nieuwe stuur. | |||||||
14. | Maak de stuurschakelaarbehuizingen losjes vast aan het nieuwe stuur. | |||||||
15. | Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels. | |||||||
16. | Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van kortsluiting. De draden en de routing in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd. Ga door naar Stuur monteren. |
Afbeelding 2. Draadverloop in de schakelaarbehuizing (rechterkant behuizing afgebeeld) |
1. | Centreer het nieuwe stuur op de verhogers. Controleer of het uitstekende geribbelde gedeelte van het stuur aan weerszijden van de stuurverhogers even groot is. | |||||||||||||||||||||
2. | Plaats de originele bovenste stuurklem en zet deze handvast met de bouten die eerder verwijderd zijn. OPMERKING De vorm van de bovenste stuurklem is zodanig dat er in gemonteerde toestand een opening tussen de stuurklem en de stuurverhoger aanwezig is. |
Afbeelding 3. Aanhaalvolgorde van de stuurklembout | ||||||||||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 3. Draai de bouten van de bovenste klemmen losjes maar nog niet helemaal aan in de onderstaande volgorde: a. Draai eerst de bout (1) linksvoor lichtjes aan. b. Draai daarna de bout (2) rechtsvoor lichtjes aan. | |||||||||||||||||||||
4. | Raadpleeg de notities die u hebt gemaakt tijdens de demontagestappen, het bedradingsschema en de servicehandleiding. Steek elke contactklem van de linker schakelaarkabelbundel in het juiste gat van het grijze contacthuis dat eerder werd verwijderd. | |||||||||||||||||||||
5. | Steek elke contactklem van de rechter schakelaarkabelbundel in de juiste holte van het zwarte contacthuis dat eerder werd verwijderd. | |||||||||||||||||||||
6. | Sluit het grijze stuurschakelaar contacthuis aan op het grijze pinhuis binnen in de koplampbehuizing. Sluit het zwarte contacthuis van de stuurschakelaarbedrading aan op het zwarte pinhuis in de kuip. | |||||||||||||||||||||
7. | Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar niet door het stuur heen loopt: Ga door naar stap 9. Als de bedrading bij de nieuwe stuurschakelaar door het stuur heen loopt: Haal de PVC-buis en het zwarte 6-polige Molex-pinhuis uit de draaigreepsensorset (afzonderlijk aangeschaft). Installeer de slang op ALLE draden die van de draaigreepsensor komen. | |||||||||||||||||||||
8. | Steek elke pinklem van de draaigreepsensor in de juiste holte van het pinhuis: Uit de gele draadbuis, Uit de zwarte draadbuis, Positioneer de PVC-buis die in stap 7 geïnstalleerd is ter hoogte van de radio of de opslagdoos. De buis wordt bij de eindmontage in de juiste positie gebracht. a. Zwarte draad in gat 1 b. Witte draad in gat 2 c. Rode draad in gat 3 d. Zwarte draad in gat 4 e. Witte draad in gat 5 f. Rode draad in gat 6 | |||||||||||||||||||||
9. | Sluit het zwarte 6-polige Molex-pinhuis van de draaigreepsensor aan op het 6-polige zwarte contacthuis in de kuip. | |||||||||||||||||||||
MEDEDELING Een onjuist uitgelijnd stuur of onjuiste uitgelijnde onderdelen kunnen met de brandstoftank in contact komen als het stuur naar links of naar rechts wordt gedraaid. Daardoor kan cosmetische schade aan de brandstoftank ontstaan. (00372b) | ||||||||||||||||||||||
10. | Draai het stuur langzaam geheel tot de aanslag naar links en naar rechts. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, verhoog dan de stuurhoek, indien nodig, totdat er voldoende speling is. OPMERKING De bouten van de bovenste stuurklemmen MOETEN als laatste in de onderstaande volgorde worden aangehaald om te zorgen dat de juiste klemkracht wordt verkregen. | |||||||||||||||||||||
11. | Zie Afbeelding 3. Draai de bovenste klembouten van het stuur als volgt vast: a. Draai de voorste bout links (1) aan totdat de linker stuurklem de voorkant van de linker stuurverhoger raakt. b. Draai de voorste bout rechts (2) aan totdat de rechter stuurklem de voorkant van de rechter stuurverhoger raakt. c. Haal de linker voorste bout (3) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). d. Haal de rechter voorste bout (4) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). e. Haal de rechter achterste bout (5) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). f. Haal de linker achterste bout (6) aan tot 21,7–27,1 N·m (16–20 ft-lbs). OPMERKING Na het vastdraaien blijft er een kleine spleet tussen de bovenste klemmen en de verhogers aan de achterkant van het stuur. | |||||||||||||||||||||
12. | Installeer een nieuwe (afzonderlijk verkrijgbaar) of oorspronkelijke handgreep aan het linker uiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgreep of raadpleeg de servicehandleiding. Voor motorfietsen met externe stuurschakelaarbedrading en verwarmde handgrepen: Plaats de verwarmde handgrepen op het nieuwe stuur volgens de instructies die met de verwarmde handgrepen meegeleverd worden. | |||||||||||||||||||||
13. | Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. | |||||||||||||||||||||
14. | Draai eerst de klembouten van de koppelingshendel goed vast. Daarna de onderste klembouten van de koppelingshendel. Haal de schroeven aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). | |||||||||||||||||||||
15. | Draai eerst de bouten van de onderste en daarna de bouten van de bovenste schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). OPMERKING Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de rechter handgreep uit met het patroon op de linker handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden. Voor motorfietsen met externe stuurschakelaarbedrading en verwarmde handgrepen: Plaats de verwarmde handgrepen op het nieuwe stuur volgens de instructies die met de verwarmde handgrepen meegeleverd worden. | |||||||||||||||||||||
16. | Plaats de nieuwe (afzonderlijk aangeschafte) of originele rechter handgreep/gashendel. Raadpleeg de servicehandleiding. | |||||||||||||||||||||
17. | Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. De hoofdremcilinder moet zich in een horizontale stand bevinden. OPMERKING Draai de bovenste bout van de remhendelklem vast voordat de onderste bout wordt vastgedraaid. | |||||||||||||||||||||
18. | Draai eerst de bouten van de bovenste en daarna de bouten van de onderste remhendelklem aan tot 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs). OPMERKING Draai de onderste schakelaarbehuizingsbout vast voordat de bovenste bout wordt vastgedraaid. Daardoor zal een eventuele spleet in de schakelaarbehuizing aan de voorzijde ontstaan, wat het mooiste resultaat oplevert. | |||||||||||||||||||||
19. | Draai eerst de bouten van de onderste en daarna de bouten van de bovenste schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). | |||||||||||||||||||||
20. | Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet aan het stuur of de schakelaarbehuizing blijft vastzitten. |
1. | Controleer of het contactslot in de stand OFF staat. Monteer de hoofdzekering. Raadpleeg de servicehandleiding. | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
2. | Zet het contactslot in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken. | |
3. | Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert. | |
4. | Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren. |
Set | Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|---|
56036-08 | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Doorvoerrubber stuur, links (volle flens) | 11403A | |
3 | Doorvoerrubber stuur, rechts (gedeeltelijke flens) | 11642 | |
55800589 | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
55800590 | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
55800591 | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
55800592 | 1 | Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet bij de set inbegrepen: | |||
A | Standaard (OE) stuurverhoger (2) | ||
B | Standaard (OE) bovenste stuurklem | ||
C | Standaard (OE) stuurklembout (4) | ||
Set 32310-08 – Draaigreepsensorset (afzonderlijk aan te schaffen) | |||
De onderstaande verwarmde handgreep onderdelen uit deze stuursets worden niet gebruikt en kunnen worden weggegooid: | |||
Contacthuis, 2-polig | |||
Secundaire vergrendeling, 2-polige contacthuis | |||
Afdichtpen (plug) (2) | |||
Pinhuis, 2-polig | |||
Secundaire vergrendeling, tweepolige penbehuizing |