Set-nr. | Beschrijving |
---|---|
58158-08 | Touring-windscherm |
57838-08 | Super Sport-windscherm |
1. | Zie Afbeelding 1 . Schuif de rubberen hoes (1) van de koppelingskabelafsteller (2). De kabelafsteller bevindt zich ongeveer halverwege de koppelingskabel bij de voorste framebuis. |
Afbeelding 1. Koppelingskabelafsteller | ||||||||
2. | Houd de kabelafsteller met een 1/2 inch sleutel vast en draai de tegenmoer (3) met een 9/16 inch sleutel los. Schroef de contramoer van de kabelafsteller af. Draai de afsteller naar de contramoer totdat er speling bij de handhendel is. | |||||||||
3. | Verwijder de sluitring uit de groef van de draaipen aan de onderkant van de koppelingshendelsteun en verwijder de draaipen. | |||||||||
4. | Verwijder de koppelingshendel van de steun. Gebruik indien nodig een T27 Torx®-dopsleutel om de twee bouten met platte onderlegringen, waarmee de stuurklem aan de koppelingshendelsteun is bevestigd, te verwijderen. | |||||||||
5. | Zie Afbeelding 2 . Leid de koppelingskabel weer in het stuur. | Afbeelding 2. Leiden van nieuwe koppelingskabel | ||||||||
6. | Steek de koppelingshendel in de groef van de hendelsteun en maak de huls aan het uiteinde van de kabelbehuizing vast in het gat aan de binnenkant van de steun. | |||||||||
7. | Bevestig de koppelingshendelsteun als u deze hebt verwijderd met Torx®-bouten aan de klem op het stuur. Begin met de bovenste bout, haal deze aan tot 6,8-9,0 Nm (60-80 in-lb). | |||||||||
8. | Zie Afbeelding 1 . Draai de kabelafsteller van de contramoer af totdat de handhendel geen speling meer heeft. Trek het kabelverbindingspunt van de koppelingshendelsteun af om de speling te meten. | |||||||||
9. | Zie Afbeelding 3 . Houd de afsteller vast met een 1/2 inch sleutel en gebruik een 9/16 inch sleutel om de contramoer tegen de kabelafsteller vast te zetten. Schuif de rubberen huls weer over het kabelafstelmechanisme. | |||||||||
10. | Verplaats, indien nodig, de koppelingskabelbinders die aan de onderste framebuis zijn bevestigd zodat de koppelingskabel vrij kan bewegen als het stuur helemaal naar de rechter en linker vorkaanslagen wordt gedraaid. Gebruik de koppelingshendel diverse keren om dit te controleren. | Afbeelding 3. Vrije speling van koppelingskabel: 1,6-3,2 mm (1/16-1/8 inch) (1/16-1/8 in) |
1 | Draadvorm 58558-97 |
2 | Onderlegring 94066-90T |
3 | Standaarduitrusting platte onderlegring |
4 | Standaard (OE) uitrustingsschroef |
1. | Zie Afbeelding 7 . Plaats het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de remhendelsteun. | |||||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 8 . Draai de contramoeren van de kabelafstellers los. Schroef de kabelafstellers zover in totdat zij zo kort mogelijk zijn. Dit zorgt ervoor dat er voldoende speling is en de kabel dus gemakkelijk kan worden verwijderd. | |||||||||||||||||
3. | Verwijder met behulp van een T25 Torx®-dopsleutel de bouten van de schakelaarbehuizing rechts boven en onder. |
Afbeelding 7. Plaatsen van het kartonnen inzetstuk
Afbeelding 8. Gashendel | ||||||||||||||||
4. | Draai met een T27 Torx®-dopsleutel de bovenste bout los waarmee de stuurklem is bevestigd aan de hoofdcilinderbehuizing. Verwijder de onderste klembout met de platte onderlegring. OPMERKING Laat, indien mogelijk, het weerstandsplaatje op zijn plaats zitten. Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de onderste schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud. | |||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 9 . Verwijder de messing verbindingspunten uit de inkepingen aan de binnenkant van de gashendel. Verwijder de verbindingspunten van de fittings aan de kabeluiteinden. | |||||||||||||||||
6. | Trek de geribbelde inzetstukken, aan het uiteinde van de gas- en stationairkabelbehuizing, uit de onderste schakelaarbehuizing. Daarvoor kunt u bij het trekken het beste een heen en weer gaande beweging maken. Verwijder de kabels met de sluitringen uit de schakelaarbehuizing. Breng, indien nodig, een druppel lichte olie aan op de sluitringen, om de verwijdering te vergemakkelijken. OPMERKING Meet nu, als u verschillende handgrepen hebt (of monteert), het verschil in afstand dat nodig is vanaf het uiteinde van de kabelbehuizing tot de gashendel. Vergelijk deze extra lengte met de kabels in uw set. Als de kabels meer dan 50 mm (2 in) langer of meer dan 25 mm (1 in) korter zijn dan de hierboven gemeten afstand, neem dan contact op met uw Harley-Davidson-dealer voor een kabel van de juiste lengte. |
Afbeelding 9. Gas-/stationairkabels |
1. | Zie Afbeelding 9 . Breng een beetje grafiet aan op de gashendel aan de binnenkant van de schakelaarbehuizing en op het stuur op de plaats van de gashendel. OPMERKING De gaskabel heeft een aan het kabeluiteinde gekrompen sluitring met een grotere diameter dan die van de stationairkabel. Breng, voor de montage, een druppel lichte olie aan op de sluitringen van de gekrompen inzetstukken. | |||||||
2. | Zie Afbeelding 10. Druk de gaskabelbehuizing en sluitring in het grotere gat van de schakelaarbehuizing vóór de spanningsstelschroef. | |||||||
3. | Druk de stationairkabelbehuizing en sluitring in het kleinere gat van de schakelaarbehuizing achter de spanningsstelbout. | |||||||
4. | Druk de gas- en stationairkabels in de onderste schakelaarbehuizing, totdat deze vastklikken. OPMERKING Als het weerstandsplaatje eruit is gevallen of niet meer op de juiste plaats zit, moet men het plaatje met de holle kant naar boven bevestigen en zodanig dat het pengat zich boven het punt van de stelschroef bevindt. | |||||||
5. | Schuif de gashendel over het uiteinde van de rechter stuurhelft totdat de onderkant tegen het gesloten uiteinde ligt. Draai de hendel zodanig dat de inkepingen in het verbindingspunt zich aan de bovenkant bevinden. Ter voorkoming van binding moet de hendel ongeveer 3,2 mm (1/8 inch) worden teruggetrokken. |
Afbeelding 10. Monteer de kabels aan de onderste schakelaarbehuizing | ||||||
6. | Zie Afbeelding 9 . Plaats de onderste schakelaarbehuizing onder de gashendel. Monteer twee messing verbindingspunten (56508-76) uit de set op de kabels, waarbij de verbindingspunten in de daarvoor bestemde sleuven op de gashendel moeten worden geplaatst. De kabels moeten in de groeven liggen die machinaal in de hendel zijn aangebracht. | |||||||
7. | Plaats de bovenste schakelaarbehuizing over het stuur en de onderste schakelaarbehuizing. Leid de draadboombuis door de holte onderaan het stuur. | |||||||
8. | Draai de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing losjes vast. | |||||||
9. | Plaats de remhendel/hoofdcilinder aan de binnenkant van de schakelaarhuizing, waarbij het lipje van de onderste schakelaarbehuizing in de groef aan de bovenkant van de remhendelsteun vastklikt. | |||||||
10. | Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing, en maak de onderste bout en platte onderlegring losjes vast. Stel de stand af voor maximaal rijderscomfort. Haal de bouten, beginnend met de bovenste bout, met behulp van een T27 Torx®-dopsleutel aan tot 6,8-9,0 Nm (60-80in-lb). | |||||||
11. | Haal de onderste en bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan tot 4-5 Nm (35-45 in-lb). OPMERKING Draai altijd eerst de bout van de onderste schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizingen zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt. | |||||||
12. | Stel de gas- en stationairkabels af zoals beschreven in de servicehandleiding. | |||||||
WAARSCHUWING Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a) | ||||||||
13. | Verwijder het kartonnen inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun. |
1. | Zie Afbeelding 11 . Haal het onderste gedeelte van het windscherm uit de verpakking en leg dit met de voorkant onder op een schoon, zacht oppervlak met de montagesteunen naar boven gericht. | |
2. | Zie Afbeelding 13 of Afbeelding 14. Haal zowel de klemmen- als de bevestigingsmaterialenset uit de verpakking en leg bij elkaar passende onderdelen apart als voorbereiding op de montage. | |
3. | Zie Afbeelding 12 . Monteer de klemmen en de stapels bevestigingsmiddelen. | |
WAARSCHUWING De (kegelvormige) schotelveren moeten met de bolle kant naar elkaar wijzen en de montagesteunen van het windscherm bij elk montagepunt inklemmen. Als de schotelveren verkeerd om worden geplaatst, kan het windscherm niet afbreken bij een botsing, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00422b) | ||
4. | Haal de borstbouten (1) klem voor klem, met de klem naar boven gericht en aan de binnenkant van de windschermsteun (2), ver genoeg aan om de stand van de klem ten opzichte van het windscherm vast te houden tijdens het monteren van het windscherm op de motorfiets. De bouten worden later volledig aangehaald. |
1 | Borstbout |
2 | Windschermsteun, rechts |
3 | Bolle onderlegring |
4 | Schotelveren (deze moeten met de bolle kant naar elkaar wijzen en de windschermsteun moet ertussen zitten) |
1. | Zorg dat alle vier de klemmen 'geopend' zijn en breng daarna het windscherm (met de klemzijde van u af gericht) naar de voorkant van de motorfiets. OPMERKING Het Lexan® windscherm is redelijk buigzaam en kan worden gebogen om de klemmen van de koplamp vandaan te spreiden om de montage op de motorfiets te vergemakkelijken. Zorg ervoor dat het koplamphuis niet wordt bekrast door de klemmen terwijl u het windscherm op de onderste voorvorkpoten plaatst. | |
2. | Ga voor het voorspatbord staan en zorg ervoor dat de gaskabels tussen de twee klemmen links van u zitten (gezien vanaf de voorkant van de motorfiets terwijl u het windscherm vasthoudt) en niet worden afgekneld door de klemmen. Centreer het windscherm rond de koplamp en zetel de klemmen op de onderste voorvorkpoten. | |
WAARSCHUWING Afgeknelde gaskabels kunnen de reactie van de gashendel beperken, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen en ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00423b) | ||
3. | Begin aan de onderkant (aan een van de kanten) en haal de borstbouten iets verder dan vingervast aan. Sluit daarna elke klem en controleer of de klemmen vanzelf worden uitgelijnd met de onderste voorvorkpoten en met elkaar. OPMERKING Haal de borstbouten niet verder aan dan het aanbevolen aanhaalmoment. Als u ze te strak aanhaalt, kan de klem op de onderste voorvorkpoot meedraaien, waardoor de klemkaak kan verdraaien. | |
4. | Controleer of het borstgedeelte van de borstbouten volledig in elke windschermsteunlocatie zetelt. Haal elke borstbout aan tot 60 in-lb (6,7 Nm). OPMERKING Als het windscherm de bewegingsvrijheid beperkt, verstelt u het naar vereist totdat de juiste mate van speling is verkregen. Laat ervaren onderhoudspersoneel van Harley-Davidson eventuele problemen corrigeren voordat u gaat rijden met dit geïnstalleerde accessoire. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Klemmontage, 39 mm (4) | 57400465 |
2 | Set, bevestigingsmaterialen windscherm (4) | 58790-04 |
3 | Pancilindermetaalbout, speciaal (2) | 2452 |
4 | Pancilindermetaalbout, speciaal (7) | 2921A |
5 | Dopmoer, nr. 12 (9) | 7651 |
6 | Pad, EPDM zelfklevend (eenzijdig) (2) | 57036-08 |
7 | Onderlegring, windschermbevestiging (4) | 58152-96 |
8 | Steun, windscherm | 58517-08 |
9 | Steun, windscherm | 58518-08 |
10 | Draadvorm, gaskabels | 58558-97 |
11 | Onderhoud windscherm, Touring, afneembaar (bevat items 7, 13 en 16) | 58571-96 |
12 | Sierstrip, verticaal | 58575-96 |
13 | Sierstrip, verticaal | 58576-96 |
14 | Buitenste strip, horizontaal | 58577-96 |
15 | Binnenste strip, horizontaal | 58578-96 |
16 | Tape, horizontaal (2) | 58582-96 |
17 | Onderlegring, plat, verchroomd | 94066-90T |
18 | pakking, klem | 58791-04 |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Klemmontage, 39 mm (4) | 57400465 |
2 | Set, bevestigingsmaterialen windscherm (4) | 58790-04 |
3 | Onderlegring, gewoon type A (4) | 6352 |
4 | Steun, afneembaar windscherm, 39mm-modellen | 57820-08 |
5 | Steun, afneembaar windscherm, 39mm-modellen | 57823-08 |
6 | Windscherm onderhoud, 39 mm Sport, afneembaar (bevat item 7) | 57883-08 |
7 | Onderlegring, windschermbevestiging (8) | 57964-97 |
8 | Dopmoer, 1/4-20 (4) | 94007-90T |
9 | Bout, bolkop met borgpatch (4) | 94639-99 |
10 | Draadvorm, gaskabels | 58558-97 |
11 | Onderlegring | 94066-90T |
12 | pakking, klem | 58791-04 |