1. | Voor FLSTFI (EFI)-modellen: Maak de hoge druk brandstoftoevoerleiding drukloos en verwijder de brandstoftoevoerleiding. a. Verwijder de brandstofpompzekering uit het zekeringblok onder het zadel. b. Start de motor en laat deze draaien. c. Als de motor afslaat, schakelt u de startmotor gedurende 3 seconden in om eventuele brandstofresten uit de brandstofleidingen te verwijderen. d. Trek de huls van de snelkoppeling omhoog en trek de brandstofleiding naar beneden om deze los te maken. | |||||
2. | Verwijder het zadel volgens de instructies in de gebruikershandleiding. | |||||
WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a) | ||||||
3. | Ontkoppel de minkabel van de accu. | |||||
WAARSCHUWING Wanneer de brandstofleiding naar de carburateur wordt losgekoppeld van de brandstofklepaansluiting, kan er benzine uitlopen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Verwijder eventueel gemorste brandstof onmiddellijk met een doek en gooi deze op een geschikte manier weg. (00256a) | ||||||
4. | Voor FLSTF (met carburateur): Draai de brandstoftoevoerklep naar UIT. Verwijder de brandstofleiding van de brandstoftoevoerklep en laat brandstof in een goedgekeurde opvangbak voor benzine lopen. |
Afbeelding 1. Richtingaanwijzerstekker [31] (rechterzijde van de bovenste framebuis) | ||||
5. | Verwijder de dopmoer en onderlegring van de console boven op de brandstoftank. Plaats de console voorzichtig op de tank. | |||||
6. | Trek de ontluchtingsleiding uit de brandstoftank. | |||||
7. | Verwijder de stekker van de brandstofsensor [86] uit de bovenste plaat. | |||||
8. | Verwijder de TORX®-bout en -onderlegring uit de achterzijde van de brandstoftank. | |||||
9. | Verwijder de dopmoer, onderlegring en voorste montagebout uit de voorzijde van de brandstoftank, ter hoogte van het balhoofd. | |||||
10. | Trek de tank voorzichtig naar achteren om bij de stekkers van de hoofddraadboom te kunnen komen, onder de rubberen flap aan de zijkanten van de bovenste framebuis. OPMERKING Voordat u de stekkers loshaalt, de kabelbomen uit de frameklemmen haalt of kabelbinders doorknipt, noteert u de locaties van alle klemmen en kabelbinders. |
1. | Zie Afbeelding 2. Snijd de richtingaanwijzerdraden en ommanteling af gelijk met de doorvoertule (1) aan de onderkant van de onderste schakelaarbehuizing op het stuur (2). Verwijder de standaard richtingaanwijzers en gooi deze weg. |
Afbeelding 2. Snijd de richtingaanwijzer van de schakelaar af | ||||||||||
2. | Scheid de bovenste (3) en onderste schakelaarbehuizing volgens de instructies in de servicehandleiding. | |||||||||||
3. | Verwijder de doorvoertule uit het uiteinde van de PVC-ommanteling voor de richtingaanwijzerdraden (4), dat nog steeds met de schakelaarbehuizing is verbonden. | |||||||||||
4. | Maak een ongeveer 25 mm (1 in) lange sleuf in het uiteinde van de ommanteling. Kort één draad ongeveer 12 mm (1/2 inch) in vanaf het uiteinde van de ommanteling. Kort de tweede draad ongeveer 6 mm (1/4 inch) in vanaf het uiteinde van de ommanteling. | |||||||||||
5. | Schuif het 50,8 mm (2 inch) lange gedeelte van de ingekapselde (dubbelwandige) krimpkous (5) over de ommanteling en draden. | |||||||||||
6. | Gebruik een heteluchtpistool of geschikt stralingswarmteapparaat om de krimpkous om de draden en draadbuis te laten krimpen. | |||||||||||
7. | Maak de schakelaar en schakelaarbehuizingen weer vast aan het stuur volgens de instructies in de servicehandleiding, waarbij u van een krimpkous afgedichte draaduiteinden terug in de schakelaarbehuizingen duwt. Herhaal dit voor de andere kant van de motorfiets. | |||||||||||
8. | Zie Afbeelding 3. Monteer de spiegels met behulp van borgringen en afstandsringen op de spiegelsteel en zet de spiegels vast met de dopmoeren uit de set. Als de dopmoer zonder vastdraaien de aanslag raakt, verwijdert u de dopmoer, voegt u een afstandsring uit de set toe en plaatst u de dopmoer terug. Draai de dopmoer vervolgens vast. |
Afbeelding 3. Spiegelhardware |
1. | Zie Afbeelding 4. Til aan de rechterzijde de rubberen flap (1) op, koppel de richtingaanwijzerstekker [31] (2) los en trek de kabelbomen uit de frameklem. | |||||||||||||||
2. | Zie Afbeelding 5. Til aan de linkerzijde de rubberen flap (1) op, koppel de koplampstekker [38] (2) los en trek de kabelboom uit de frameklem. | |||||||||||||||
3. | Draai de bouten los en verwijder het koplampomhulsel terwijl u de kabelbomen door de voorvork trekt. |
Afbeelding 4. Koplampstekker [38] (linkerzijde van de bovenste framebuis)
Afbeelding 5. Vorkpanelen | ||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 5. Verwijder aan elke zijde van de vorkzijafdekking (2) twee inbusbouten (1) en gooi deze weg. | |||||||||||||||
5. | Verwijder de zijafdekking en het voorpaneel van de koplamp (3) en gooi deze weg. | |||||||||||||||
6. | Verwijder de twee TORX-bouten (4) uit het linker achterpaneel (5) en verwijder het paneel. |
1. | Zie Afbeelding 12 en de Tabel 2. Haal de volgende onderdelen uit de set: de lampbeugel, (18), de linker (25 of 29) en rechter (26 of 30) richtingaanwijzers, twee schijnwerperbehuizingen (11), twee richtingaanwijzeradapters (9), twee aanpassingsveerschotels (28) en twee conische borgmoeren (5). | |||||||||||||||||
2. | Monteer op een werkbank de richtingaanwijzers via de adapters en de schijnwerperbehuizingen op de lampbeugel. De richtingaanwijzers worden zó op de lampbeugel gemonteerd dat de stroomdraden naar binnen wijzen. Zie afbeelding 10. | |||||||||||||||||
3. | Schuif de aanpassingsveerschotels erop, schroef de conische borgmoeren erop en laat de schijnwerperbehuizingen en richtingaanwijzers naar voren wijzen. Draai de conische moeren handvast aan. OPMERKING Nadat u de koplamp hebt uitgelijnd, stelt u het licht van de schijnwerpers bij om deze met de het licht van de koplamp uit te lijnen. Nadat u het licht van de schijnwerpers hebt uitgelijnd, draait u de conische borgmoeren aan volgens de instructies. | |||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 12 en de Tabel 2. Wikkel het stuk bruine tape uit de set om de rechter (V/BN) stroomdraad om de stroomdraad naar de rechter richtingaanwijzer te markeren. | |||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 12 en de Tabel 2. Haal de volgende onderdelen uit de set: draadbuis (7) 6-polig contacthuis (3) en 2-polig contacthuis (4). | |||||||||||||||||
6. | Zie Tabel 1 Klik de stekkers van de stroomdraden van de schijnwerper in de openingen in het 2-polige contacthuis uit de set. | |||||||||||||||||
7. | Bundel de stroomdraden van de schijnwerperbehuizing en de stroomdraden van de richtingaanwijzers en leidt deze door de draadbuis. | |||||||||||||||||
8. | Zie Afbeelding 7. Buig de twee grijze en zwarte (GY/BK) draden (2) in een U-vorm en leid deze terug door de draadbuis (1). Vervolgens bevestigt u de kabelbinders (3) rond de draadbuis. | |||||||||||||||||
9. | Bevestig aan beide uiteinden van de draadbuis een kabelbinder. |
Afbeelding 6. Locatie schakelaaropening
Afbeelding 7. GY/BK draden in U-vorm gebogen en teruggeleid
Afbeelding 8. Schakelaar voor extra verlichting | ||||||||||||||||
10. | Raadpleeg de lijst hieronder. Klik de stekkers van de stroomdraden in de genummerde openingen in het 6-polige contacthuis uit de set. |
Gat | Kleur | Links/Rechts | Aantekeningen |
---|---|---|---|
1 | GY/BK | R | |
2 | GY/BK | L |
1. | Zie Afbeelding 12 en de Tabel 2. Plaats een platte onderlegring (17) op de 1 3/8 inch-bouten (19) uit de set. | |
2. | Plaats de lampbeugel en het verchroomde voorpaneel (16). Leid de richtingaanwijzerdraden door de sleuven in het verchroomde voorpaneel. | |
3. | Draai een platte onderlegring en bout een paar slagen in de twee bovenste montagegaten in de lampbeugel en via de sleuven in het rechter achterpaneel. | |
4. | Leid de richtingaanwijzerkabelboom naar de rechterzijde van de motorfiets. | |
5. | Leid de kabelboom van de koplamp door het bovenste gat in het verchroomde voorpaneel naar de linkerzijde van de motorfiets. OPMERKING Het verchroomde voorpaneel moet de achterpanelen overlappen. Het linker achterpaneel wordt achter het verchroomde voorpaneel gemonteerd. | |
6. | Plaats een platte onderlegring (17) op de 1 inch-bouten (20) uit de set. | |
7. | Steek de bouten door de onderste gaten aan elke kant van de lampsteun. Draai de bouten in de onderste gaten van de verchroomde voor- en achterpanelen en haal deze handvast aan. | |
8. | Sluit de rechter richtingaanwijzerstekker [31] aan. | |
9. | Sluit de linker koplampstekker [38] aan. | |
10. | Sluit de connector van de jumperkabelboom voor de passeerlampschakelaar (15) aan op het 2-polige contacthuis van de lampbeugelbedrading. | |
11. | Druk, terwijl u de linkerzijde van het achterpaneel omhoog houdt, de jumperkabelboom op de onderste vlakke connector van de schakelaar voor de extra verlichting. | |
12. | Plaats de stroomdraad (Y) van de koplamp en druk de vlakke connector op het verticale plaatje op de schakelaar voor de extra verlichting. | |
13. | Haal, terwijl u het linker achterpaneel onder het verchroomde voorpaneel plaatst, de twee bouten van het achterpaneel aan tot 20-30 in-lb (2,3-3,3 Nm ). | Afbeelding 9. Gemonteerde lampbeugel en bedrading |
14. | Haal de 4 bouten aan tot 26 Nm (19 ft-lb). | |
15. | Plaats de sierringen voor de lamp (10), bouten (21) en moeren (2). Als de boutkoppen op de motorfiets worden gemonteerd, moeten deze zich aan de buitenkant van de sierringen bevinden. | |
16. | Schaf de extra lampen afzonderlijk aan en gebruik de jumperdraden (12) en pasringen (13) uit de set. | |
17. | Koppel de jumperdraad aan de passeerlampdraad die uit de richtingaanwijzer komt. | |
18. | Koppel de vlakke connectors aan de lamp. De lamppolen zijn niet afhankelijk van voeding/massa. | |
19. | Plaats de lamp en pasring tijdelijk op de behuizing en klem de lamp met de sierring op de behuizing. OPMERKING Door op het lipje van de pasring te drukken, grijpt deze in de uitsparing in het lamphuis. |
1. | Trek de brandstoftank naar voren in positie en lijn het gat van de montageflens uit met het gat in het frame. | |
2. | Draai de bout en onderlegring enkele slagen vast via de linkerzijde, door de tankmontageflens, bussen, doorvoertules en het frame. Draai de onderlegring en dopborgmoer rechts vast. | |
3. | Controleer aan de achterzijde van de tank of de rubberen doorvoertule en het metalen inzetstuk door het frame steken. Het metalen inzetstuk heeft om dit goed te kunnen plaatsen platte delen aan de onderzijde. | |
4. | Controleer of de rubberen ring op zijn plaats zit rond de doorvoertule en het inzetstuk, en duw het lipje van de brandstoftank omlaag over het inzetstuk. | |
5. | Monteer de onderlegring en achterste TORX-bout via het lipje aan de achterzijde van de brandstoftank. Haal aan tot 24,4-29,8 Nm (18-22 ft-lb). | |
6. | Haal de voorste dopmoer aan tot 38,0-43,4 Nm (28-32 ft-lb). | |
7. | Steek de stekker van de brandstofsensor in de bovenste plaat. | |
8. | Duw aan de voorzijde van de tank op de ontluchtingsleiding van het brandstofsysteem. | |
9. | Plaats de console en bevestig deze met de onderlegring en de dopmoer. Haal aan tot 80-100 in-lb (9,0-11,3 Nm). | |
10. | Voor FLSTF (met carburateur): Monteer de brandstofleiding. | |
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de snelkoppelingen goed zijn bevestigd om te voorkomen dat er brandstof ontsnapt. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00268a) | ||
11. | Voor FLSTFI (EFT): Klik de snelkoppeling voor de brandstofleiding vast. | |
12. | Sluit de minkabel van de accu aan. | |
WAARSCHUWING Het automatisch inschakelen van de koplamp zorgt ervoor dat de bestuurder beter zichtbaar is voor andere weggebruikers. Let erop dat de koplamp altijd is ingeschakeld. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00030b) | ||
13. | Controleer de volgende lampen: a. Richtingaanwijzers. b. Schakelaar voor extra verlichting en de lampen. c. Koplamp voor groot- en dimlicht. OPMERKING De extra verlichting is UIT als het grootlicht AAN is. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) | ||
14. | Raadpleeg de gebruikershandleiding en volg de instructies voor het monteren van het zadel. |
1. | Stel de bandenspanning af volgens de specificaties, indien vereist. | |||||||
2. | Zie Afbeelding 10. Parkeer de motorfiets op een vlakke ondergrond op een plek met weinig licht, 7,6 m (25 ft) (1) van de muur (gemeten vanaf het punt direct onder de vooras). | |||||||
3. | Trek een horizontale uitlijningslijn op de muur, 0,9 m (35 inch) (2) boven de vloer. | |||||||
4. | Volg met de motorfiets haaks (90°) ten opzichte van de muur, de loodrechte lijn en trek een dwarslijntje (een verticale uitlijningslijn) door de horizontale uitlijningslijn. | |||||||
5. | Laat de bestuurder op de motorfiets zitten en voeg de beoogde lading toe om de normale rijhoogte na te bootsen. Zorg dat de motorfiets rechtop staat met het stuur recht. Zet het contactslot aan en schakel het grootlicht in. |
Afbeelding 10. Horizontale uitlijningslijn | ||||||
6. | Pas de stand van de koplamp aan met behulp van de horizontale en verticale afstelbouten, totdat het brede, vlakke bundelpatroon er als volgt uitziet: a. De horizontale uitlijningslijn ligt precies midden in de bundel, met even veel licht boven en onder de lijn. b. De verticale uitlijningslijn ligt precies midden in de bundel, met even veel licht rechts en links van de lijn. | |||||||
7. | Als de bundel is uitgelijnd, haalt u de afstelbouten van de koplamp aan: a. Horizontaal tot 40,7-47,5 Nm (30-35 ft-lb). b. Verticaal tot 47-61,0 Nm (35-45 ft-lb). | |||||||
8. | Meet, met de extra lampen in lijn met de koplamplens, de afstand van de horizontale middenlijn van de koplamp tot de horizontale middenlijnen van de extra lampen. Meet vervolgens de afstand van de verticale middenlijn van de koplamp tot de verticale middenlijnen van de extra lampen. | |||||||
9. | Trek voor deze metingen dwarslijntjes op de muur. | |||||||
10. | Schakel het grootlicht in terwijl de motorfiets is beladen om de uitlijning van de koplamp te controleren. Schakel vervolgens het dimlicht in. | |||||||
11. | Zie Afbeelding 11. Schakel de extra lampen in, dek de koplamp en de linker extra lamp af, en draai met de hand de rechter extra lamp totdat de rand van de lichtbundel (2) in het verlengde ligt van het rechter dwarslijntje. | |||||||
12. | Dek de koplamp en de rechter extra lamp af, en draai met de hand de linker extra lamp totdat de rand van de lichtbundel (3) in het verlengde ligt van het linker dwarslijntje. |
Afbeelding 11. Lichtbundels extra lampen | ||||||
13. | Verwijder de linker en rechter sierringen en schijnwerpers en haal de conische borgmoeren aan tot 15-18 ft-lb (20,3 tot 24,4 Nm). |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
Onderdelen uit setnummers 68670-05 en 68669-05 | ||
1 | Dopmoer, 5/16-18 (2) | 7736 |
2 | Moer, 8-32 (2) | 7606 |
3 | Contacthuis, 6-polig | 73156-96BK |
4 | Contacthuis, 2-polig | 73152-96BK |
5 | Moer, Keps conische onderlegring (2) | 7137 |
6 | Borgring, binnenvertanding, 5/16 binnendiameter (2) | 7127 |
7 | Draadbuis | 7061`5-05 |
8 | Klem, kabelklem stuur (4) | 70345-84 |
9 | Adapter, richtingaanwijzer (2) | 68840-05 |
10 | Sierring (2) | 68725-62A |
11 | Schijnwerperbehuizing (2) | 68719-05 |
12 | Overbruggingskabel (2) | 68337-05 |
13 | Pasring (2) | 68331-02 |
14 | AAN/UIT-schakelaar | 67858-89 |
15 | Kabelboom | 67615-96 |
16 | Verchroomd voorpaneel | 67605-05 |
17 | Onderlegring, plat (4) | 6109 |
18 | Lampbeugel | 58092-05 |
19 | Bout, zeskante bolkop, 1-3/8 inch (2) | 4482 |
20 | Bout, zeskante bolkop, 1,0 inch (2) | 4481 |
21 | Bout, cilinderkop, 8-62 (2) | 3383 |
22 | Kabelbinder (2) | 10065 |
23 | Kabelbinder (4) | 10006 |
24 | Krimpkous (2) | 72411-97 |
Onderdelen die zich alleen bevinden in set-nr. 68669-05 | ||
25 | Richtingaanwijzers DOM, links | 69221-05 |
26 | Richtingaanwijzers DOM, rechts | 69220-05 |
27 | Schijnwerperlabel | 68619-83 |
28 | Kraag, schijnwerperaanpassing (2) | 68673-05 |
Onderdelen die zich alleen bevinden in set-nr. 68670-05 | ||
29 | Richtingaanwijzers HDI, links | 69223-05 |
30 | Richtingaanwijzers HDI, rechts | 69222-05 |
31 | Schijnwerperlabel | 68731-98 |