1. | Zie Afbeelding 1. Installeer de vork in de voorvorkpoothouder (HD-41177): a. Klem het uiteinde van het gereedschap (1) in de bankschroef in een horizontale stand. b. Zie Afbeelding 8. Klem, met de voorvorkbout (C) omhoog, de bovenste voorvorkpoot (D) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het gereedschap. Draai de knoppen totdat de bovenste voorvorkpoot stevig vastzit. OPMERKING Let erop dat de bovenste voorvorkbout (C) met een veer is bevestigd en grijp de bout dus stevig vast als deze definitief wordt losgedraaid. | |
WAARSCHUWING Draag bij onderhoudswerkzaamheden aan de voorvork een veiligheids- of stofbril. Verwijder geen bovenste voorvorkpootkappen zonder de voorbelaste veer te ontlasten, anders kunnen kappen en veren wegspringen waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00297a) | ||
2. | Verwijder de voorvorkbout en O-ring (2) langzaam van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de O-ring weg. | |
3. | Verwijder de veerkraag (16), de platte onderlegring (5) en de veer (12) van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de platte onderlegring weg, indien aanwezig. | |
4. | Verwijder de voorvork uit de voorvorkpoothouder. Keer de voorvork boven een opvangbak ondersteboven om de olie af te tappen. Voor het beste resultaat moet u de bovenste en onderste voorvorkpoot (J) ten minste tien keer langzaam pompen. | |
5. | Installeer de vorkveer en de veerkraag weer in de bovenste voorvorkpoot. | |
6. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Keer de voorvork ondersteboven. Druk het uiteinde van de veerkraag tegen de doek aan. Druk de veer in. Verwijder de bout en de koperen onderlegring (11) van de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Gebruik een luchtsleutel voor het beste resultaat. Gooi de bout en koperen onderlegring weg. | |
7. | Verwijder de vorkveer en veerkraag en gooi deze weg. | |
8. | Duw de demperbuis (13) en de terugslagveer (10) vrij van de bovenste voorvorkpoot door een dunne staaf door de opening onderin de buis te steken. Gooi de demperbuis en terugslagveer weg. | |
9. | Verwijder de stofafdichting (15). | |
10. | Verwijder de sluitring (F) met een spits gereedschap tussen de onderste voorvorkpoot en de bovenste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze van de bovenste voorvorkpoot te verwijderen, omdat de klem dan beschadigd kan raken. OPMERKING Gebruik om een eventuele weerstand te overwinnen de bovenste voorvorkpoot als een slaghamer: Duw de bovenste voorvorkpoot in de onderste voorvorkpoot. Trek deze daarna met matige kracht naar buiten. Herhaal deze volgorde totdat de bovenste voorvorkpoot zich van de onderste scheidt. | |
11. | Verwijder de bovenste voorvorkpoot uit de onderste voorvorkpoot. | |
12. | Schuif de voorvorkoliekeerring (8), onderlegring (G) en onderste voorvorkpootbus (H) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de voorvorkoliekeerring en stofkap weg. | |
13. | Verwijder de olieaanslag (I) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot (D) of uit de onderste voorvorkpoot. Bewaar de olieaanslag voor later gebruik. |
1 | Schroefklauw |
2 | Beschermrubber |
3 | Kunststof knop |
1. | Zie Afbeelding 8 , montage (B). Controleer of de zuigerveer op de demperbuis is gemonteerd. Plaats de terugslagveer (10) op de nieuwe demperbuis uit de set (13). Steek de demperbuis in de bovenste voorvorkpoot (D). | |
2. | Steek de veer (12) en de veerkraag (16) in de bovenste voorvorkpoot, met de zijde van de veer waar de windingen dicht op elkaar zitten naar de demperbuis toe. Duw de onderkant van de demperbuis door de opening onderaan de bovenste voorvorkpoot. Plaats de olieaanslag (I) over het uiteinde van de demperbuis. | |
3. | Breng Loctite 565 schroefdraadafdichtmiddel aan op de bout (11). Plaats de bovenste voorvorkpoot en de demperbuis in de onderste voorvorkpoot (J). Houd alles bij elkaar door de veer onder spanning te houden. Monteer de bout en de koperen onderlegring (11) uit de set. | |
4. | Haal de bouten aan tot 20 ± 5 N·m (15 ± 4 ft-lbs). | |
5. | Smeer de binnenkant en de buitenkant van de bus van de onderste voorvorkpoot (H) met schone vorkolie in. Schuif de onderste voorvorkpootbus omlaag in de bovenste voorvorkpoot (vanaf een van beide richtingen). | |
6. | Schuif de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (G) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderste voorvorkpootbus (een van beide richtingen). | |
7. | Smeer de binnendiameter van de nieuwe vorkoliekeerring (8) in met schone vorkolie. Smeer de buitendiameter van de vorkoliekeerring in met Harley-Davidson afdichtingsvet. Schuif de voorvorkoliekeerring, met de letterkant omhoog gericht, omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderlegring van de onderste voorvork. | |
8. | Zie Afbeelding 2. Pak het vorkoliekeerring/-busgereedschap (HD-36583) en ga als volgt te werk: a. Schuif het installatiegereedschap voor de voorvorkoliekeerring omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. b. Zie Afbeelding 2. Sla, terwijl u het gereedschap als een slaghamer gebruikt, de voorvorkoliekeerring (met de onderlegring en bus van de onderste voorvork) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat de sluitringgroef zichtbaar is in de binnendiameter van de onderste voorvorkpoot. c. Zie Afbeelding 8. Schuif de sluitring (F) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. Plaats de sluitring in de groef van de onderste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze op de bovenste voorvorkpoot te monteren, omdat de klem dan beschadigd kan raken. | |
9. | Plaats de stofafdichting (15). | |
10. | Verwijder de veerkraag en voorvorkveer. | |
WAARSCHUWING Een onjuiste hoeveelheid vorkolie kan de rij-eigenschappen beïnvloeden en leiden tot verlies van de controle over de motorfiets, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00298a) | ||
11. | Plaats de voorvorkpoot in de voorvorkhouder. | |
12. | Vul de voorvorkpoot: a. Terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, giet u Harley-Davidson-vorkolie type E in de bovenste voorvorkpoot tot bijna aan de bovenkant. b. Pomp de bovenste voorvorkpoot tien keer om het systeem te ontluchten. | |
13. | Stel het voorvorkoliepeil af op 135 mm (5.32 in) van de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot als de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt en de vorkveer en de veerkraag zijn verwijderd. a. Zie Afbeelding 4. Pak de voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B). b. Draai de duimschroef van de metalen ring los en beweeg de ring langs de stang omhoog of omlaag totdat de onderkant van de ring zich op 135 mm (5.32 in) van de onderkant van de stang bevindt. Draai de duimbout vast. c. Druk de plunjer op de cilinder helemaal in. d. Zie Afbeelding 4. Steek de stang in de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot totdat de metalen ring vlak op de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot ligt. e. Trek aan de plunjer om de voorvorkolie uit de bovenste voorvorkpoot te verwijderen. Let op de voorvorkolie in de transparante buis om te controleren dat het uit de voorvork wordt gezogen. f. Verwijder de stang uit de bovenste voorvorkpoot. Druk de plunjer in de cilinder om overtollige vorkolie in een geschikte opvangbak te laten lopen. g. Indien nodig herhaal stap 13 (c) t/m 13 (f). Het oliepeil is correct als zichtbaar is dat er geen vorkolie meer uit de transparante buis wordt gezogen. OPMERKING Controleer of de voorvorkveer wordt gemonteerd met het compacte gedeelte van de windingen naar de onderkant. | |
14. | Plaats de voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot met het compacte uiteinde naar beneden. | |
15. | Installeer een platte onderlegring (5) op de veer. | |
16. | Installeer de veerkraag (16) op de onderlegring. | |
17. | Installeer de nieuwe O-ring (2) op de voorvorkbout (C). | |
18. | Installeer de bovenste voorvorkbout. Haal aan tot 55 ± 25 N·m (40,5 ± 18,5 ft-lbs). |
1. | Pak de linker voorvork die in een eerdere stap werd verwijderd. | |
2. | Zie Afbeelding 1. Installeer de vork in de voorvorkpoothouder (HD-41177). a. Klem het uiteinde van het gereedschap (1) in de bankschroef in een horizontale stand. b. Zie Afbeelding 8. Klem, met de voorvorkbout (C) omhoog, de bovenste voorvorkpoot (D) tussen de beschermrubbers aan de binnenkant van het gereedschap. Draai de knoppen totdat de bovenste voorvorkpoot stevig vastzit. OPMERKING Let erop dat de voorvorkbout (C) met een veer is bevestigd en grijp de bout dus stevig vast als deze definitief wordt losgedraaid. | |
WAARSCHUWING Draag bij onderhoudswerkzaamheden aan de voorvork een veiligheids- of stofbril. Verwijder geen bovenste voorvorkpootkappen zonder de voorbelaste veer te ontlasten, anders kunnen kappen en veren wegspringen waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00297a) | ||
3. | Verwijder de voorvorkbout en O-ring langzaam van de voorvorkpoot. Verwijder de voorvorkbout (C) en O-ring (2). | |
4. | Verwijder de veerkraag (16), de platte onderlegring (5) en de vorkveer (12) van de voorvorkpoot. Gooi de platte onderlegring weg, indien aanwezig. | |
5. | Verwijder de voorvork uit de voorvorkpoothouder. Keer de voorvork boven een opvangbak ondersteboven om de olie af te tappen. Voor het beste resultaat moet u de bovenste en onderste voorvorkpoot (K) ten minste tien keer langzaam pompen. | |
6. | Installeer de vorkveer en de veerkraag weer in de bovenste voorvorkpoot. | |
7. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Keer de voorvork ondersteboven. Druk het uiteinde van de veerkraag tegen de doek aan. Druk de veer in en verwijder de bout en de koperen onderlegring (11) van de onderkant van de onderste voorvorkpoot. Gebruik een luchtsleutel voor het beste resultaat. Gooi de bout en koperen onderlegring weg. | |
8. | Verwijder de vorkveer en veerkraag en gooi deze weg. | |
9. | Duw de demperbuis (13) en de terugslagveer (10) vrij van de bovenste voorvorkpoot door een dunne staaf door de opening onderin de buis te steken. Gooi de demperbuis en terugslagveer weg. | |
10. | Verwijder de stofafdichting (15). | |
11. | Verwijder de sluitring (F) met een spits gereedschap tussen de onderste voorvorkpoot en de bovenste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze van de bovenste voorvorkpoot te verwijderen, omdat de klem dan beschadigd kan raken. OPMERKING Gebruik om een eventuele weerstand te overwinnen de bovenste voorvorkpoot als een slaghamer: Duw de bovenste voorvorkpoot in de onderste voorvorkpoot. Trek hem daarna met matige kracht naar buiten. Herhaal deze volgorde totdat de bovenste voorvorkpoot zich van de onderste scheidt. | |
12. | Verwijder de bovenste voorvorkpoot uit de onderste voorvorkpoot. | |
13. | Schuif de voorvorkoliekeerring (8), onderlegring (G) en onderste voorvorkpootbus (H) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot. Gooi de voorvorkoliekeerring en stofkap weg. | |
14. | Verwijder de olieaanslag (I) van het uiteinde van de bovenste voorvorkpoot (D) of uit de onderste voorvorkpoot. Gooi de olieaanslag weg. Gooi de bovenste voorvorkpoot weg. |
1 | Veer |
2 | Einde van veer |
3 | Groef |
1. | Tenzij al aanwezig, smeer de binnendiameter van de bovenste voorvorkpootbus (E) in met schone vorkolie. Spreid de bovenste voorvorkpootbus bij de splitleiding zover als nodig is om deze over het uiteinde en in de groef van de bovenste voorvorkpoot (14) te laten glijden. | |||||||||||||
2. | Plaats de onderste voorvorkpoot (K) in de bovenste voorvorkpoothouder. Schuif de bovenste voorvorkpoot (14) in de onderste voorvorkpoot. | |||||||||||||
3. | Smeer de binnenkant en de buitenkant van de bus van de onderste voorvorkpoot (H) met schone vorkolie in. Schuif de onderste voorvorkpootbus omlaag in de bovenste voorvorkpoot (14) (vanaf een van beide richtingen). | |||||||||||||
4. | Schuif de onderlegring van de onderste voorvorkpoot (G) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderste voorvorkpootbus (een van beide richtingen). | |||||||||||||
5. | Smeer de binnendiameter van de nieuwe vorkoliekeerring (8) in met schone vorkolie. Smeer de buitendiameter van de vorkoliekeerring in met Harley-Davidson afdichtingsvet. Schuif de voorvorkoliekeerring, met de letterkant omhoog gericht, omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de onderlegring van de onderste voorvork. | |||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 2. Pak het vorkoliekeerring/-busgereedschap (HD-36583) en ga als volgt te werk: a. Schuif het installatiegereedschap voor de voorvorkoliekeerring omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. b. Zie Afbeelding 2. Sla, terwijl u het gereedschap als een slaghamer gebruikt, de voorvorkoliekeerring (met de onderlegring en bus van de onderste voorvork) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat de sluitringgroef zichtbaar is in de binnendiameter van de onderste voorvorkpoot. c. Schuif de sluitring (F) omlaag in de bovenste voorvorkpoot totdat deze contact maakt met de voorvorkoliekeerring. Plaats de sluitring in de groef van de onderste voorvorkpoot. Spreid de sluitring niet en rek deze niet uit om deze op de bovenste voorvorkpoot te monteren, omdat de klem dan beschadigd kan raken. | |||||||||||||
7. | Plaats de stofafdichting (15). | |||||||||||||
8. | Verwijder dit uit de voorvorkpoothouder. | |||||||||||||
9. | Installeer de olieaanslag (9) over het uiteinde van de dempercartridge (7). | |||||||||||||
10. | Houd de voorvork horizontaal en sluit de dempercartridge met de olieaanslag in de voorvork. | |||||||||||||
11. | Druk de cartridge omlaag. | |||||||||||||
12. | Breng Loctite 565 schroefdraadafdichtmiddel aan op de bout (11). Installeer een nieuwe bout (11) met koperen pletring. Schuif de bout door het gat aan de onderkant van de onderste voorvorkpoot en draai deze vervolgens in het uiteinde van de dempercartridge. | |||||||||||||
13. | Haal de voorvorkveer (6) uit de set. Plaats de nieuwe voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot. | |||||||||||||
14. | Leg een werkplaatsdoek op de vloer. Keer de voorvork ondersteboven. Druk het uiteinde van de veer tegen de doek aan. Druk de veer in en haal de bout (11) aan tot 20 ± 5 N·m (15 ± 4 ft-lbs). | |||||||||||||
15. | Klem, met de bovenste voorvorkpoot rechtopstaand, de onderste voorvorkpoot (niet de bovenste voorvorkpoot) in de bovenste voorvorkpoothouder. | |||||||||||||
16. | Vul de bovenste voorvorkpoot: a. Zie Afbeelding 7. Draai het verlengstuk op het uiteinde van de demperstang. b. Terwijl de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt, giet Harley-Davidson-vorkolie type E in de bovenste voorvorkpoot tot bijna aan de bovenkant. Pomp de bovenste voorvorkpoot tien keer om het systeem te ontluchten. c. Beweeg de demperstang langzaam op en neer tot u gedurende de hele slag weerstand voelt. Beweeg daarna nog tien keer op en neer. d. Plaats de demperstang in de onderste positie. Controleer of de voorvorkpijp helemaal beneden zit. e. Verwijder het verlengstuk van de demperstang. | Afbeelding 4. Verwijderen van de overtollige vorkolie | ||||||||||||
WAARSCHUWING Een onjuiste hoeveelheid vorkolie kan de rij-eigenschappen beïnvloeden en leiden tot verlies van de controle over de motorfiets, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00298a) | ||||||||||||||
17. | Stel het voorvorkoliepeil af op 142 mm (5.59 in) van de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot als de bovenste voorvorkpoot is ingedrukt en de vorkveer is verwijderd. a. Zie Afbeelding 4. Pak de voorvorkoliepeilmeter (HD-59000B). b. Draai de duimschroef van de metalen ring los en beweeg de ring langs de stang omhoog of omlaag totdat de onderkant van de ring zich op 142 mm (5.59 in) van de onderkant van de stang bevindt. Draai de duimbout vast. c. Druk de plunjer op de cilinder helemaal in. d. Zie Afbeelding 4. Steek de stang in de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot totdat de metalen ring vlak op de bovenkant van de bovenste voorvorkpoot ligt. e. Trek aan de plunjer om de voorvorkolie uit de bovenste voorvorkpoot te verwijderen. Let op de voorvorkolie in de transparante buis om te controleren dat het uit de voorvork wordt gezogen. f. Verwijder de stang uit de bovenste voorvorkpoot. Druk de plunjer in de cilinder om overtollige vorkolie in een geschikte opvangbak te laten lopen. g. Herhaal indien nodig stap 17(c) t/m 17(f). Het oliepeil is correct als zichtbaar is dat er geen vorkolie meer uit de transparante buis wordt gezogen. OPMERKING Controleer of de voorvorkveer wordt gemonteerd met het compacte gedeelte van de windingen naar de onderkant. | |||||||||||||
18. | Plaats de voorvorkveer in de bovenste voorvorkpoot (14) met het compacte uiteinde naar beneden. | |||||||||||||
19. | Draai het verlengstuk op het uiteinde van de demperstang. OPMERKING Gebruik geen luchtsleutel om het compressiegereedschap voor de vorkveer af te stellen. |
Afbeelding 5. Compressiegereedschap voorvorkveer (HD-45966)
Afbeelding 6. Samendrukken van voorvorkveer Afbeelding 7. Pomp met het verlengstuk voor de demperstang | ||||||||||||
WAARSCHUWING Draag bij het installeren of verwijderen van veren een veiligheids- of stofbril. Door veerspanning kunnen de veer, daaraan verbonden onderdelen en/of handgereedschap worden weggeslingerd, wat dodelijk of ernstig letsel kan veroorzaken. (00477c) | ||||||||||||||
20. | Zie Afbeelding 5. Plaats het voorvorkveer compressiegereedschap: a. Klem het gereedschap verticaal in de bankschroef met de bout voor de lengteafstelling (2) naar de bovenzijde. b. Plaats het gat aan de onderzijde van de onderste voorvorkpoot over de pen (5) aan de onderzijde van het gereedschap. c. Plaats de platte onderlegring (onderdeel 5, Afbeelding 8 ) over het verlengstuk van de demperstang en boven op de veer. Plaats de veerzitting (onderdeel 4, Afbeelding 8 ), met de holle zijde omhoog, boven op de platte onderlegring. Plaats de veercompressiekraag (onderdeel 4, Afbeelding 5 ), met de kleinere buitendiameter omhoog gericht, over de veerzitting en platte onderlegring. d. Stel het gereedschap zodanig af dat de drie borgpennen (3) in de blinde gaten van de veercompressiekraag (4) vallen. Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling linksom om de lengte te vergroten en rechtsom om de lengte te verkleinen. e. Draai de borgpennen zo ver als nodig is om de veercompressiekraag te borgen. f. Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling rechtsom om de veer samen te drukken. | |||||||||||||
21. | Trek na een aantal omwentelingen aan het verlengstuk voor de demperstang om de demperstang omhoog te trekken. Als het schroefdraadgedeelte van de stang niet uit de veer getrokken kan worden, moet de veer verder worden samengedrukt. Herhaal de procedure totdat het schroefdraadgedeelte van de demperstang uit de veer getrokken kan worden. | |||||||||||||
22. | Verwijder het verlengstuk, terwijl u de demperstang in de uitgeschoven stand houdt. | |||||||||||||
23. | Zie Afbeelding 8. Installeer een nieuwe contramoer (3), waarbij u eerst het niet-schroefdraad-uiteinde over de demperstang aanbrengt. Draai de moer op de demperstang totdat deze de schouder raakt. | |||||||||||||
24. | Verdraai de stelbout voor de lengteafstelling aan de bovenzijde van het compressiegereedschap voor de voorvorkveer linksom om de spanning van de voorvorkveer weg te nemen. Maak de borgpennen los. Verwijder de veercompressor. Haal de voorvork uit het gereedschap. Haal het gereedschap uit de bankschroef. | |||||||||||||
25. | Plaats de voorvorkpoothouder in de bankschroef. Klem de voorvork in de voorvorkpoothouder. | |||||||||||||
26. | Installeer de nieuwe O-ring (2) op de nieuwe voorvorkbout (1). Draai de voorvorkbout op het schroefdraadgedeelte van de demperstang totdat hij aanligt. Draai de contramoer linksom totdat hij goed contact maakt met de voorvorkbout. Draai de contramoer vast tot 20 ± 2,5 N·m (15 ± 2 ft-lbs). OPMERKING Haal NIET te strak aan. Anders zou de O-ring kunnen beschadigen. | |||||||||||||
27. | Plaats de nieuwe voorvorkbout (1) in de bovenste voorvorkpoot (14). Haal voorvorkbout aan tot 55 ± 25 N·m (40,5 ± 18,5 ft-lbs). |
1. | Zie de betreffende servicehandleiding. Monteer de voorvork. | |
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) WAARSCHUWING Telkens na het installeren van een wiel en alvorens met de motorfiets te gaan rijden, dienen de remmen een paar keer ingeknepen te worden om druk in het remsysteem op te bouwen. Onvoldoende remdruk kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00284a) | ||
2. | Zie de betreffende servicehandleiding. Monteer het voorspatbord, het wiel, de remmen en eventuele andere onderdelen die verwijderd zijn. | |
3. | Maak een pompende beweging met de remmen om druk in het remsysteem op te bouwen. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
A | Cartridge voorvork uit de set (links) | |
B | Standaard voorvork uit set, zonder cartridge (rechts) | |
Items inbegrepen in set: | ||
1 | Voorvorkbout | 45500284 |
2 | O-ring (2) | 45984-87 |
3 | Contramoer | 46262-02 |
4 | Veerzitting | 45500285 |
5 | Onderlegring, plat (2) | 48738-07 |
6 | Voorvorkveer | 45500274 |
7 | Dempercartridge | 45500282 |
8 | Voorvorkoliekeerring (2) | 45378-87 |
9 | Olieaanslag (22,5 mm ID) | 45500286 |
10 | Terugslagveer | 45500299 |
11 | Bout en koperen onderlegring (2) | 45405-75A |
12 | Voorvorkveer | 45500275 |
13 | Demperbuis met zuigerveer | 45500278 |
14 | Bovenste voorvorkpoot | 45500280 |
15 | Stofkap | 45401-87 |
16 | Veerkraag | 48791-09 |
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen: | ||
C | Voorvorkbout | |
D | Bovenste voorvorkpoot | |
E | Bus, bovenste voorvorkpoot (2) | |
F | Sluitring (2) | |
G | Onderlegring, onderste voorvorkpoot (2) | |
H | Bus, onderste voorvorkpoot (2) | |
I | Olieaanslag (18 mm ID) | |
J | Onderste voorvorkpoot, rechts | |
K | Onderste voorvorkpoot, links |