Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|
Stuur | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
Plug, verchroomd (2) (set 55800421) | 55900075 |
Plug, zwart (2) (set 55800422) | 55900076 |
1. | Bij modellen met verwarmde handgrepen: Snijd de ongebruikte twee-pins stekkers van de verwarmde handgrepen aan beide zijden van de kabelboom los en verwijder deze. | |||||||||||||||
2. | Wikkel tape om de draadklemuiteinden van elke bron, om zo aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak vast dat deze gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken. | |||||||||||||||
3. | Markeer elke draadbundel (links of rechts) zodat u de draden juist kunt doorvoeren. OPMERKING Hulpsnoeren (of dunne kabels) kunnen het door het stuur geleiden van de draadbundel vergemakkelijken. | |||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 1. Verspreid de pennen (1) zodat deze niet op dezelfde plek langs de kabelboom liggen (2). Zie Afbeelding 2. Voer een geschikte kabel (1) door het stuur. Bevestig de kabel aan de kabelboom. Wikkel tape (2) om de kabelboom en de pennen. De tape dient flexibel te zijn en een spits toelopend uiteinde te hebben (3) zodat het gemakkelijk door het stuur getrokken kan worden. Trek de kabel door het stuur om de draadbundel naar de juiste opening te geleiden. |
Afbeelding 1. Pennen en kabelboom
Afbeelding 2. Trekkabel en kabelboom | ||||||||||||||
5. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de rechter schakelaar en de draadbundel. | |||||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 3. Leg het stuur op een vlakke, zachte ondergrond met de uiteinden omhoog en voer de draadbundel voor de rechter richtingaanwijzer via de opening aan de onderzijde van het nieuwe stuur naar de grote opening in het midden van het stuur. | |||||||||||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||||||||||
7. | Trek de draadbundel door de uitgang in het midden van het stuur. Breng de schakelaarbehuizing ongeveer in de eindpositie. Bevestig daarbij de schakelaarbehuizing NOG NIET aan het stuur. | |||||||||||||||
8. | Herhaal indien nodig stap 3 tot 5 met de linker draadbundel en beide richtingaanwijzers. |
Afbeelding 3. Routing bedrading schakelaarbehuizing | ||||||||||||||
9. | Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels. | |||||||||||||||
10. | Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van een kortsluiting. De draden en het verloop ervan in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd. |
1. | Controleer of de contactschakelaar in de UIT-stand staat. Monteer de hoofdzekering. | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
2. | Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (Ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken. |