COOLFLOW™ VENTILATORSET
J070642024-07-17
ALGEMEEN
Setnummer
26800120, 26800121, 26800128
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandel catalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Montagevereisten
Installatie van deze set vereist programmering met Digital Technician II om de ventilator in te schakelen. Neem contact op met een Harley-Davidson-dealer.
Wanneer andere accessoires worden aangesloten op de hoofdkabelboom, dient er een optionele adapterkabelboom voor een geschakeld circuit (onderdeelnummer 69201706) te worden gebruikt in combinatie met deze set.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
VOORBEREIDEN
WAARSCHUWING
Bij het installeren van een elektrische accessoire moet u controleren of het maximale amperage van de zekering of stroomonderbreker die het circuit beschermt dat u wijzigt, niet wordt overschreden. Het overschrijden van het maximale amperage kan leiden tot defecten in het elektrische systeem, hetgeen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00310a)
OPMERKING
De stroomsterkte bij bedrijf moet 4 A bedragen.
1. Verwijder het zadel. Zie de servicehandleiding.
2. Verwijder de rechterzijafdekking. Zie de servicehandleiding.
3. Verwijder de midframe windgeleider aan de rechterkant, indien aanwezig. Zie de servicehandleiding.
4. Verwijder de bovenste caddy. Zie de servicehandleiding.
5. Verwijder de accu. Zie de servicehandleiding.
6. Verwijder het koolstoffilter, indien aanwezig. Zie de servicehandleiding.
7. Zie Afbeelding 1 . Zoek de connector van de ventilator (1) en koppel deze los.
8.
OPMERKING
  • Bij verplaatsing moeten de rechter bougie kabelbescherming (3) op het pack met spoelen naar de linkerkant van het motorvoertuig zijn gericht.
  • Zie Tabel 1. Er zijn gaten in het frame om het gebruik van kerstboom kabelriempjes (12) te ondersteunen om een kabelboom op de juiste manier te geleiden of bougie draden te bevestigen.
  • Zorg er bij het routeren van de bougie draden (2) voor dat er voldoende speling is tussen het frame en de motorassemblage.
Zie Afbeelding 1 . Verplaats de kappen voor de bougiekabel aan de rechterkant.
a. Verwijder de kabelbinders van de kabels en het frame.
b. Draai de bovenste bougie bescherming (3) naar de linkerkant van het motorvoertuig.
c. Draai de onderste bougie bescherming (3) naar de linkerkant van het motorvoertuig.
d. Verleg de kabels. Bevestig kabelbinders (2) naar behoefte.
1Ventilatorconnector
2Kabelbinder
3Kap voor bougiekabel
Afbeelding 1. Ventilatorconnector
MONTAGE
1. Zie Afbeelding 7 . Monteer een nieuwe midframe-windgeleider (13) als deze eerder ook was aangebracht.
2. Zie Afbeelding 2.. Plaats de ventilatorassemblage. Installeer binnenin het gebied van de accubak, schroeven (1), borgring (2) en platte sluitringen (3). Haal aan tot:
Koppel: 16,3 N·m (12,0 ft-lbs)
1Schroef, borgring en onderlegring
2Ventilator
3Ventilatorconnector
Afbeelding 2. De ventilator plaatsen
3. Alleen luchtgekoelde motor: Monteer de afdekking van de achterste olieleiding.
a. Zie Afbeelding 3 . Verplaats bougiekabel(s), indien nodig.
b. Laat de veerklem los van de bovenste olieleiding (1) en verwijder de bovenste olieleiding van de kop.
c. Verwijder de veerklem (1) van de olieleiding.
d. Schuif de afdekking over de olieleiding achter (2). Plaats de kap 25,4 mm (1 in) van de bovenste veerklem over de olieleiding achter.
e. Monteer de veerklem op de olieleiding en monteer de olieleiding op de kop.
f. Draai de veerklem los en draai de slang voor maximale speling tussen de ventilatorbehuizing en de bescherming van de remleidingslang (3).
1Veerklem
2Olieleidingkap
3Speling
Afbeelding 3. Olieleidingkap achter
4.
OPMERKING
Zie Afbeelding 5 . Installeer de optionele adapter-kabelboom geschakeld circuit als er meer dan een accessoire aangesloten moet worden tussen de onderdelen- en accessoireconnector (1) en de kabelboomconnector van het ventilatorrelais (2).
Raadpleeg Afbeelding 4 en Afbeelding 5. Sluit de kabelboomconnectors aan.
a. Sluit de onderdelen- en accessoireconnector van het voertuig (1) aan op de kabelboomconnector van het ventilatorrelais (2).
b. Sluit de ventilatorconnector aan op de kabelboomconnector van het ventilatorrelais (3).
c. Sluit de schakelcircuitconnector van de ventilatorrelaiskabelboom aan (3) op de voertuigconnector (A).
d. Bevestig de kabelbomen met meegeleverde kabelbinders.
1Onderdelen- en accessoireconnector van het voertuig [325B]
2Onderdelen- en accessoireconnector kabelboomconnector ventilatorrelais [325A]
3Ventilatorconnector [318A]
4Relais
5Controleschakelaarconnector [318B]
AVoertuigcontroleschakelaarconnector [318A]
BVentilator
Afbeelding 4. Kabelboom connectoren
1Onderdelen- en accessoireconnector van het voertuig [325B]
2Onderdelen- en accessoireconnector kabelboomconnector ventilatorrelais [325A]
3Controleschakelaarconnector [318B]
4Relais
5Ventilatorconnector [318A]
Afbeelding 5. Bedradingsschema thermische comfortventilator
5. Zie Afbeelding 7 . Locatie van de schakelaar zonder kuip: Installeer de ventilatorschakelaar (10).
a. Zie Afbeelding 6. Monteer de moer (8), het label (9) en de schakelaar (10) in de rechtertoegangsopening.
b. Steek de kabelboom, die zich onder de koplampbehuizing bevindt, in de schakelaar (10). Zie de servicehandleiding.
c. FLRT: Connector [205] bevindt zich onder de brandstoftank in de draadhouder. Zie de servicehandleiding.
Afbeelding 6. Schakelaarlocatie op motoren zonder kuip
6. Zie Afbeelding 7 . Locatie kuipschakelaar: Installeer de ventilatorschakelaar (5).
a. Verwijder, indien aanwezig, de plug van het linker gat en gooi deze weg. Zie de servicehandleiding.
b. Indien reeds geïnstalleerd, verwijdert u de linker schakelaarmodule. Zie de servicehandleiding.
c. Installeer de ventilatorschakelaar (5) uiterst rechts in de schakelmodule (6).
d. Voeg indien nodig onbewerkte schakelaars (7) toe in de schakelmodule.
e. Installeer de schakelmodule. Zie de servicehandleiding.
7. Monteer het koolstoffilter, indien aanwezig. Zie de servicehandleiding.
8. Monteer de accu. Zie de servicehandleiding.
9. Installeer de bovenste caddy. Zie de servicehandleiding.
10. Rechter zijafdekking.
11. Bevestig het zadel. Trek na montage het zadel omhoog om te controleren of het goed vastzit. Zie de servicehandleiding.
12. Schakel de ventilator in met Digital Technician II.
13. Controleer of de ventilatorschakelaar werkt.
Bediening
OPMERKING
Controleer of de ventilator UIT staat voor u de motor opstart. In bepaalde omstandigheden kan er een foute diagnostische storingscode ingesteld worden als de motor gestart wordt in de AAN- of Auto-modus. Wis de code.
De ventilator heeft de standen aan/uit/automatisch.
  • AAN-stand:
    1. Ventilator is AAN wanneer de motor loopt.
    2. Ventilator is AF wanneer de motor niet loopt.
  • AUTO stand: De ventilator werkt op basis van een combinatie van snelheidsparameters en specifieke motor- en omgevingstemperaturen.
    1. Voertuigen met omgevingsluchtsensoren
      1. De ventilator draait bij snelheden lager dan 64 km/h (40 mph) als de motortemperatuur meer dan 95 °C (203 °F) en de omgevingsluchttemperatuur meer dan 15 °C (59 °F) bedraagt.
      2. De ventilator draait bij snelheden lager dan 64 km/h (40 mph) als de motortemperatuur meer dan 215 °C (419 °F) en de omgevingsluchttemperatuur minder dan 15 °C (59 °F) bedraagt.
      3. De ventilator schakelt uit als de snelheid van het voertuig 72 km/h (45 mph) overschrijdt of als de motor onder deze temperatuur daalt 202 °C (395 °F).
    1. Voertuigen zonder omgevingsluchtsensoren
      1. De ventilator draait bij snelheden lager dan 64 km/h (40 mph) als de motortemperatuur meer dan 95 °C (203 °F) bedraagt.
      2. De ventilator schakelt uit als de snelheid van het voertuig 72 km/h (45 mph) overschrijdt of als de motor onder deze temperatuur daalt 82 °C (179 °F) .
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 7. Serviceonderdelen: Ventilatorset
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Set
Onderdeel
Beschrijving
AANTAL
Onderdeelnummer
Set 26800120
1
Bout, bolkop
2
4365
2
Borgring
2
7036
3
Onderlegring, plat
2
6703
4
Ventilator
1
26800096
5
Schakelaar, ventilator, puls
1
71400121
6
Schakelmodule
1
69200173
7
Schakelaar, dashboard, afdekplaatje
2
71400031
11
Kabelbinder
3
10006
12
Kabelbinder
2
10287
13
Kabelboom, thermische comfortventilator met relais
1
69201705
15
Clip, bougie
2
10120
16
Kap, olieleiding
1
62700220
Set 26800121
1
Bout, bolkop
2
4365
2
Borgring
2
7036
3
Onderlegring, plat
2
6703
4
Ventilator
1
26800096
8
Moer, glanzend chroom
1
74408-08A
9
Label, ventilatorschakelaar
1
1400100
10
Schakelaar, ventilator, puls
1
71400122
11
Kabelbinder
3
10006
12
Kabelbinder
2
10287
13
Kabelboom, thermische comfortventilator met relais
1
69201705
15
Clip, bougie
2
10120
16
Kap, olieleiding
1
62700220
Set 26800128
1
Bout, bolkop
2
4365
2
Borgring
2
7036
3
Onderlegring, plat
2
6703
4
Ventilator
1
26800096
5
Schakelaar, ventilator, puls
1
71400121
11
Kabelbinder
3
10006
12
Kabelbinder
2
10287
13
Kabelboom, thermische comfortventilator met relais
1
69201705
14
Windgeleider, midframe
1
57200151
15
Clip, bougie
2
10120
16
Kap, olieleiding
1
62700220