1. | Zie Afbeelding 1. Verwijder bij de bovenste framebuis (1) de doorvoerrubbers aan de rechter- (2) en linkerkant (3) om toegang te krijgen tot de richtingaanwijzerconnectors. |
Afbeelding 1. Toegangslocatie van de bovenste framebuis | ||||||
2. | Zoek de rechter richtingaanwijzerconnector en trek deze voorzichtig aan de rechterkant uit het toegangsgat van de bovenste framebuis. Herhaal dit voor de linker richtingaanwijzerconnector. | |||||||
3. | Maak zowel de rechter als de linker richtingaanwijzerconnector los uit de kabelboom. Volg de procedure in de servicehandleiding voor het verwijderen van de rechter en linker richtingaanwijzerkabels uit de connectors. | |||||||
4. | Wikkel met behulp van een 1,2 m (4 ft) lange, stevige draad of ijzerdraad, isolatietape rondom de richtingaanwijzerkabels om de kabels gemakkelijker door het stuur (FXDWGI-modellen) en de onderste behuizing te kunnen trekken. OPMERKING Trek de kabels er nu nog niet door. De procedure voor de demontage van de rechter en linker schakelaarbehuizing moet eerst gevolgd worden. |
1. | Zie Afbeelding 2. Plaats een inzetstuk (stuk karton of oog van kabelbinder) (1) tussen de remhendel en hendelsteun om tijdens de demontage van de hoofdcilinder schade aan de rubberen hoes en plunjer te voorkomen. | |||||||
2. | Verwijder de twee bouten met platte onderlegringen en bevestig de stuurklem aan de hoofdcilinderbehuizing. |
Afbeelding 2. Kartonnen inzetstuk voor de remhendel/hendelsteun | ||||||
3. | Verwijder de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing. | |||||||
4. | Verwijder de remhendel/hoofdcilinder en klem van het stuur. | |||||||
5. | Verwijder het weerstandsplaatje van het uiteinde van de spanningsstelbout op alle modellen met een afsteller. OPMERKING Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de onderste schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud. | |||||||
6. | Draai de kabelafstellers helemaal naar binnen voor speling in de kabels. Maak de messing verbindingspunten van de gas- en stationaire retourbedieningskabel los uit de inkepingen aan de binnenkant van de gashendel. Verwijder de verbindingspunten van de fittings aan de kabeluiteinden. | |||||||
7. | Verwijder de gashendel. | |||||||
8. | Zie Afbeelding 3. Trek de geribbelde inzetstukken, aan het uiteinde van de behuizingen van de gas- (3) en stationairkabel (2), uit de onderste schakelaarbehuizing (1). Daarvoor kunt u bij het trekken het beste een heen en weer gaande beweging maken. Breng, indien nodig, een druppel lichte olie aan op de sluitringen. Verwijder de kabels uit de schakelaarbehuizing. |
Afbeelding 3. Aansluitingen van de stationair-/gaskabel op de schakelaarbehuizing |
1. | Draai de kruiskopbout uit de behuizing. | |
2. | Verwijder de schakelaarsteun en schakelaar uit de behuizing. OPMERKING Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat deze vast komen te zitten als ze door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken. | |
WAARSCHUWING De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d) | ||
3. | Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Nadat de schakelaarbehuizing uit het stuur is verwijderd, trekt u de rechter richtingaanwijzerkabels (met stevige draad of ijzerdraad eraan bevestigd) uit het stuur (FXDWGI-modellen). Trek de kabels uit de onderkant van de onderste schakelaarbehuizing. |
1. | Zie Afbeelding 4. Snijd voorzichtig de kabelbinder (2) door, die de kabel aan de richtingaanwijzerschakelaarsteun vasthoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||
2. | Verwijder de kruiskopbout (1) nabij de borgsteun in het midden van de behuizing. OPMERKING Het kan noodzakelijk zijn de vinylommanteling op de kabelboom terug te trekken om de bedrading meer speling te geven, zodat de richtingaanwijzerschakelaar en steun kunnen worden verwijderd. | |||||||||||||||||||||||||||||
3. | Trek de steun en richtingaanwijzerschakelaar naar boven uit de behuizing. |
Afbeelding 4. Kabelbinder onderste schakelaar rechter stuureinde | ||||||||||||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 5. Om de remlichtschakelaar (2) en de wig (4) te verwijderen: a. Wrik de wig, die zich tussen de schakelaarbehuizing (1) en de remlichtschakelaar (2) bevindt, voorzichtig los. Bewaar de wig zodat u deze bij de montage kunt gebruiken. b. Druk de remlichtschakelaar voorzichtig met uw duim in de schakelaarbehuizing. Trek de remlichtschakelaar voorzichtig omhoog, terwijl u deze lichtjes draait en heen en weer beweegt. c. Inspecteer of de rubberen hoes van de remlichtschakelaar beschadigd is. Vervang, indien nodig, de beschadigde remlichtschakelaar. OPMERKING Alleen voor onderste schakelaarbehuizingen met Radio Tuning (radio afstemmen) en/of cruise-control: Volg stap 5 t/m 8. | |||||||||||||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 6. Om het toetskapje van de cruise-control (RES/SET) (2) te verwijderen, gebruikt u het korte uiteinde (4) van het gereedschap (1). Druk omhoog onder het toetskapje. OPMERKING Het toetskapje van de cruise-control moet worden verwijderd voordat u het toetskapje van de moduskeuzeschakelaar probeert te verwijderen. | |||||||||||||||||||||||||||||
6. | Gebruik voor het verwijderen van het toetskapje van de moduskeuzeschakelaar (3) het lange uiteinde van het gereedschap (5). Steek het gereedschap onder het toetskapje en duw het naar buiten, totdat het toetskapje loskomt van de schakelaarpen ( Afbeelding 7 , item 2). | |||||||||||||||||||||||||||||
7. | Verwijder de twee bouten waarmee de onderste steun aan de pasbus in de behuizing is bevestigd. Trek de steun van de schakelaarbehuizing. | |||||||||||||||||||||||||||||
8. | Markeer of noteer de posities (boven, rechts, links) van de radio- en/of cruise-controlschakelaars en verwijder de schakelaars. |
Afbeelding 5. Remlichtschakelaar
Afbeelding 6. Verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing aan het rechter stuureinde
Afbeelding 7. Verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing |
1. | Verwijder de kruiskopbout. | |
2. | Verwijder de claxonschakelaar, en de schakelaars en steun voor groot en dimlicht uit de behuizing. OPMERKING Spuit een klein beetje glasreiniger op de richtingaanwijzerkabels en isolatietape om te voorkomen dat zij vast komen te zitten als zij door de onderste behuizing en het stuur worden getrokken. | |
WAARSCHUWING De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d) | ||
3. | Bij FXDWGI-modellen: Trek de linker richtingaanwijzerkabels (met nylon visdraad eraan bevestigd) uit het stuur nadat de schakelaarbehuizing uit het stuur is verwijderd. Trek de kabels uit de onderkant van de onderste schakelaarbehuizing. |
1. | Zie Afbeelding 8. Snijd voorzichtig de kabelbinder door die de kabel aan de richtingaanwijzerschakelaarsteun (1) vasthoudt. | |||||||||||||||||||||||
2. | Draai de bout die de bovenste steun vasthoudt uit de behuizing (3). | |||||||||||||||||||||||
3. | Trek de steun en richtingaanwijzerschakelaar naar boven uit de behuizing. Het toetskapje van de richtingaanwijzer kan niet verwijderd worden. |
Afbeelding 8. Modellen met radio en CB – monteren van de onderste schakelaarbehuizing op linker stuureinde | ||||||||||||||||||||||
4. | Zie Afbeelding 9. Om het toetskapje SQ-/PTT/SQ+ (2) te verwijderen, gebruikt u het korte uiteinde (4) van het gereedschap (1). Druk omhoog onder het toetskapje (2). Het tapse uiteinde van het gereedschap zal dan het toetskapje langzaam van de schakelaarpen afduwen. OPMERKING Het toetskapje van de SQ-/PTT/SQ+ moet worden verwijderd voordat u het toetskapje van de audioregelaar verwijdert. | |||||||||||||||||||||||
5. | Om het toetskapje (3) van de audioregelaar te verwijderen, gebruikt u het lange uiteinde (5) van het gereedschap ( Afbeelding 7 , item 1). Steek het gereedschap onder het toetskapje en duw het naar buiten, totdat het toetskapje loskomt van de schakelaarpen (2). | |||||||||||||||||||||||
6. | Zie Afbeelding 8. Verwijder de twee bouten waarmee de onderste steun (7) aan de pasbus in de behuizing is bevestigd. Trek de steun van de schakelaarbehuizing. | |||||||||||||||||||||||
7. | Markeer of noteer de posities (boven, rechts, links) van de volume- (2) en/of PTT-schakelaars (5) en verwijder de schakelaars. |
Afbeelding 9. Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje van de onderste schakelaarbehuizing op het linker stuureinde |
1. | Zie Afbeelding 11. Plaats de cruise-control- (1) en/of radioschakelaars (4) in de holte van de onderste chromen behuizing (6). Als de schakelaars goed zijn aangebracht, dan liggen deze in blokken die machinaal in de holte van de onderste behuizing zijn aangebracht. De cruise-controlschakelaar ligt aan de rand en werkt in een horizontale positie. Controleer of de schakelaarschacht goed is uitgelijnd en het toetskapje goed werkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Plaats de onderste steun (7) in de behuizing (met de lasmoerkant naar beneden). Op modellen met cruise-control: De onderste stap van de steun moet over de cruise-controlschakelaar (1) zijn geplaatst (in horizontale richting). De sleuven in de bovenste stap zijn bedoeld voor het bevestigen van de twee lipjes op het lichaam van de radiobedieningsschakelaar (4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | Draai een langere bout in de voorkant van de onderste steun (7) en in de schroefdraadpasbus in de behuizing. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | Draai een kortere bout door de achterkant van de onderste steun en in de schroefdraadpasbus in de behuizing. |
Afbeelding 10. Bovenste schakelaarbehuizing rechter stuureinde
Afbeelding 11. Onderste schakelaarbehuizing rechter stuureinde | ||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 5. Monteer de remlichtschakelaar (2) en de wig (4): Druk de plunjer voorzichtig tegen de binnenwand van de schakelaarbehuizing. Breng de schakelaar, terwijl u uw duim over de plunjeropening houdt, in de juiste positie in de holte (5) van de schakelaarbehuizing. Als de plunjer tegen de duim is geplaatst, draai de schakelaar langzaam omlaag, terwijl u deze lichtjes heen en weer beweegt. Laat de plunjer pas los als de schakelaar op de juiste plaats in de holte zit. Controleer of de plunjer recht in het gat zit en dat de hoes niet ingedrukt, ingeklapt of gescheurd is. Werk de plunjer, indien nodig, voorzichtig naar binnen en naar buiten totdat de hoes geheel uitgespreid is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
MEDEDELING Als de bedrading niet juist is aangelegd, kan deze worden afgekneld door het gietstuk of het stuur, wat tot een schakelaarstoring kan leiden. (00542b) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | Druk de schakelaar omlaag totdat de onderkant ervan tegen de behuizing ligt en de bedrading in de groef (6) aan de onderkant van de holte ligt. Steek de wig, met de holle kant naar buiten, tussen de schakelaar en de buitenkant van de schakelaarbehuizing. Druk de wig omlaag totdat de onderkant ervan tegen de behuizing ligt. Controleer of de plunjer nog steeds recht in het gat zit en smeer dan een druppel silicone afdichtmiddel op de bovenste hoek van de wig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | Om de bovenste steun aan de behuizing te bevestigen: Zie Afbeelding 4. Steek het tapse uiteinde van een nieuwe kabelbinder in het ronde gat rechtsachter in de richtingaanwijzerschakelaarsteun. Haal de binder weer terug door het gat rechtsvoor. Het langwerpige gat is voor de bout van de steun. Bevestig de richtingaanwijzerschakelaarsteun in de chromen behuizing. Lijn het langwerpige gat in de steun uit met het schroefdraadgat in de onderste steunlasmoer. Controleer of de steun correct is aangebracht. De lipjes aan beide zijden van de steun vallen in de sleuven die machinaal in de schakelaarbehuizing zijn aangebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | Draai eerst de kruiskopbout van de bovenste steun in de behuizing. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | Draai de kruiskopbout vast. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | Trek de kabelbinder stevig vast op een afstand van ongeveer 6,3 mm (1/4 in) van het uiteinde, zodat de kabel tegen de steun wordt getrokken. Verwijder het overtollige deel van de kabelbinder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | Voer de kabelbundel naar de bovenste schakelaarbehuizing, eerst onder en daarna aan de voorkant langs de hoofdkabelboom, en plaats de kabel in het kanaal naast de hoekvormige arm van de steun. |
1. | Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels aan de rechterkant (met nylon visdraad eraan bevestigd) door het rechter onderste chromen schakelaarbehuizingsgat aan de onderkant van de behuizing. Bij FXDWGI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels in de stuuropening. Leid de kabels door het stuur en uit de middelste opening. Leid de kabels erdoor en omlaag tot in de bovenste framebuis. | |||||||||||||
2. | Verwijder de nylon visdraad van de richtingaanwijzerkabels. Steek de kabels in de rechter richtingaanwijzerconnector. Raadpleeg de servicehandleiding voor de procedure voor elektrische verbindingen. | |||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 3. Verbind de gas- (3) en stationairkabels (2) aan de onderste schakelaarbehuizing (1): Druk de gas- en stationairkabels in de onderste schakelaarbehuizing, totdat deze vastklikken. Druk de gaskabel met de grotere diameter (7,9 mm [5/16 in]) in het grotere gat, vóór de spanningsstelbout. Druk de stationairkabelbehuizing met de kleinere diameter (6,3 mm [1/4 in]) in het kleinere gat, achter de spanningsstelbout. OPMERKING Om de bevestiging te vergemakkelijken, brengt u een druppel lichte olie aan op de sluitringen van de gekrompen inzetstukken. Vervang de sluitringen altijd als deze beschadigd of verwrongen zijn. | |||||||||||||
4. | Plaats het weerstandsplaatje, met de holle kant van de onderste schakelaarbehuizing omhoog wijzend, zodanig dat het pengat zich over de punt van de stelbout, indien aanwezig, bevindt. OPMERKING Het weerstandsplaatje zit nogal los en kan eruit vallen of losraken als de schakelaarbehuizing wordt omgekeerd of geschud. |
Afbeelding 12. Gas-/stationairkabelaansluitingen in de hendel | ||||||||||||
5. | Zie Afbeelding 12. Schuif de gashendel (1) over het uiteinde van de rechter stuurhelft totdat de bodem tegen het gesloten uiteinde ligt. Draai de hendel zodanig dat de inkepingen in het verbindingspunt (6) zich aan de bovenkant bevinden. | |||||||||||||
6. | Plaats de onderste schakelaarbehuizing onder de gashendel. Plaats een messing verbindingspunt op de gas- (2) en stationairkabels (3) zodat de eindfittings in de uitsparing van het verbindingspunt (6) zitten. Plaats de verbindingspunten in de betreffende inkepingen (5) op de gashendel (1). Controleer of de kabels in de groeven (4) liggen die machinaal in de hendel zijn aangebracht. | |||||||||||||
7. | Om binding te voorkomen, trek de hendel ongeveer 3,2 mm (1/8 in) terug. | |||||||||||||
8. | Plaats de bovenste schakelaarbehuizing over het stuur en de onderste schakelaarbehuizing. | |||||||||||||
9. | Controleer of de kabel in de holte onderaan het stuur ligt. Zorg ervoor dat de kabel niet onder het stuur bekneld raakt bij het aanhalen van de bouten van de schakelaarbehuizing. | |||||||||||||
10. | Haal de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing aan, maar draai ze nog niet vast. | |||||||||||||
MEDEDELING Verwijder of installeer de hoofdcilinder pas nadat u een 4 mm (5/32 in) dik inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun hebt geplaatst. Als u de hoofdcilinder zonder het inzetstuk verwijdert of installeert, kunnen de rubberen hoes en de plunjer van de voorste remlichtschakelaar worden beschadigd. (00324a) | ||||||||||||||
11. | Zie Afbeelding 13. Plaats de remhendel/hoofdcilinder in de schakelaarbehuizing. Bevestig het lipje aan de onderste schakelaarbehuizing in de groef aan de bovenkant van de remhendelsteun. | |||||||||||||
12. | Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de hoofdcilinderbehuizing. Draai de twee bouten (met platte onderlegringen) vast. Stel de stand af voor maximaal rijderscomfort. Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs). | |||||||||||||
13. | Haal de onderste en bovenste bouten aan tot 3,9–5,5 N·m (35–45 in-lbs). OPMERKING Draai altijd eerst de bout van de onderste schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizingen zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt. | |||||||||||||
14. | Verwijder het inzetstuk tussen de remhendel en de hendelsteun. | |||||||||||||
15. | Controleer of de schakelaars goed werken. | |||||||||||||
16. | Let op de letters voor de juiste plaatsbepaling en druk de toetskapjes voorzichtig op de schakelaarschachten. |
Afbeelding 13. Bevestigen van de remhendel/hoofdcilinder aan de onderste schakelaarbehuizing van het rechter stuureinde |
1. | Bij FXDWGI- en FXDBI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels aan de linkerkant (met nylon visdraad eraan bevestigd) door het linker onderste chromen schakelaarbehuizingsgat aan de onderkant van de behuizing. Bij FXDWGI-modellen: Steek de richtingaanwijzerkabels in de stuuropening. Leid de kabels door het stuur en uit de middelste opening. Leid de kabels erdoor en omlaag tot in de bovenste framebuis. | |||||||||||
2. | Verwijder de nylon visdraad van de richtingaanwijzerkabels. Steek de kabels in de linker richtingaanwijzerconnector. Raadpleeg de servicehandleiding voor de procedure voor elektrische verbindingen. | |||||||||||
3. | Zie Afbeelding 14. Plaats de bovenste (1) en onderste (2) schakelaarbehuizingen op het stuur. Zorg ervoor dat de ribben (3) aan de buitenkant van beide schakelaarbehuizingen in de groeven (4) passen die machinaal in de hendel (5) zijn aangebracht. | |||||||||||
4. | Controleer of de kabel in de holte onderaan het stuur ligt. Zorg ervoor dat de kabel niet onder het stuur bekneld raakt bij het aanhalen van de bouten van de schakelaarbehuizing. | |||||||||||
5. | Haal de bouten van de bovenste en onderste schakelaarbehuizing aan, maar niet te strak. |
Afbeelding 14. Linker stuurschakelaarbehuizingen | ||||||||||
6. | Plaats de koppelingshendel in de schakelaarbehuizing. Zie Afbeelding 15. Maak het lipje (2) van de onderste schakelaarbehuizing (1) vast in de groef (4) onderaan de koppelingshendelsteun (3). | |||||||||||
7. | Lijn de gaten in de stuurklem uit met de gaten in de koppelingshendelsteun. Draai de twee bouten (met platte onderlegringen) vast. Stem de positie van dit geheel zodanig af dat dit voor de rijder het meest comfortabel is. | |||||||||||
8. | Beginnend met de bovenste bout, haal de bouten aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs). | |||||||||||
9. | Haal de onderste en bovenste bouten aan tot 3,9–5,5 N·m (35–45 in-lbs). OPMERKING Draai altijd eerst de bout van de onderste schakelaarbehuizing vast, zodat een eventuele ruimte tussen de bovenste en onderste behuizingen zich aan de voorkant van de schakelaar bevindt. | |||||||||||
10. | Maak de rechter en linker richtingaanwijzerconnectors vast aan de kabelboomconnectors. Plaats beide connectors aan de binnenkant van de bovenste framebuis. | |||||||||||
11. | Zie Afbeelding 1. Plaats de linker (3) en rechter (2) doorvoertules van de bovenste framebuis in de bovenste framebuis. |
Afbeelding 15. Bevestigen van de koppelingshendelsteun aan de schakelaarbehuizing op het linker stuureinde |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
Setnummer 70222-96B – chromen schakelaarbehuizing, Sport | ||
1 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder | 71719-03 |
2 | Behuizing, chromen schakelaar, linksonder | 71720-03A |
3 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven | 71614-96 |
4 | Behuizing, chromen schakelaar, linksboven | 71615-96 |
5 | Kabelbinder (2) | 10181 |
6 | Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4) | 4292 |
Setnummer 70223-96B – chromen schakelaarbehuizing, Classic | ||
1 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder | 71556-96 |
2 | Behuizing, chromen schakelaar, linksonder | 71611-96A |
3 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven | 71614-96 |
4 | Behuizing, chromen schakelaar, linksboven | 71615-96 |
5 | Kabelbinder (2) | 10181 |
6 | Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4) | 4292 |
7 | Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
Setnummer 70228-96C – chromen schakelaarbehuizing, Ultra | ||
1 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder | 71612-96 |
2 | Behuizing, chromen schakelaar, linksonder | 71613-96B |
3 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven | 71614-96 |
4 | Behuizing, chromen schakelaar, linksboven | 71615-96 |
5 | Kabelbinder (2) | 10181 |
6 | Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4) | 4292 |
7 | Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
Setnummer 71813-09 – chromen schakelaarbehuizing, FLHX/FLHT/FLHTC met cruise-control | ||
1 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsonder | 71612-96 |
2 | Behuizing, chromen schakelaar, linksonder | 71611-96A |
3 | Behuizing, chromen schakelaar, rechtsboven | 71614-96 |
4 | Behuizing, chromen schakelaar, linksboven | 71615-96 |
5 | Kabelbinder (2) | 10181 |
6 | Bout, bolle inbuskop, 1/4-20 x 1-1/8 inch (4) | 4292 |
7 | Gereedschap voor het verwijderen van het toetskapje | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |