1. | Draai de schroeven uit het luchtfilterdeksel en verwijder het deksel. | |
2. | Verwijder het luchtfilterelement van de achterplaat van de carburateur. | |
MEDEDELING Breng het luchtfilter aan voordat u de motor start. Gebeurt dit niet, dan kan er vuil in de motor worden gezogen, waardoor de motor beschadigd kan raken. (00207a) | ||
3. | Reinig de achterplaat van de carburateur en de binnenkant van het luchtfilterdeksel grondig. | |
4. | Verwijder het luchtfilterelement zoals beschreven onder het gedeelte 'Installeren' van dit instructieblad. Vervang het filterelement indien het is beschadigd, of het filtermateriaal (geplooid vezelpapier) niet meer goed kan worden gereinigd. | |
5. | Plaats het luchtfilterelement terug in de achterplaat van de carburateur. | |
6. | Plaats het luchtfilterdeksel en montageschroeven. Haal de schroeven aan tot 5–7 N·m (3–5 ft-lbs). |