1. | Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder het zadel en ontkoppel eerst de minkabel van de accu. | |||||||||
2. | Verwijder de bout waarmee de gegroefde ring van de extra lamp op zijn plaats wordt gehouden en verwijder de ring. Ontkoppel de draden aan de achterkant van de gloeilamp en haal de lamp uit de behuizing. | |||||||||
3. | Knip de aansluitingen van de draden van de gloeilampbehuizing naar de gloeilamp zo dicht mogelijk bij de aansluitingen door. De mindraad (aarddraad) is de ZWARTE draad die aan de gloeilampbehuizing is gekoppeld. De plusdraad is de GRIJZE (of grijs/zwarte) draad die de lamp aan de onderkant verlaat. OPMERKING Voor Touring-modellen van 2006 en later en voor FLSTC-modellen van 2006 en later die oorspronkelijk zijn uitgerust met extra lampen, gaat u naar stap 4. Voor Touring-modellen van 2005 en eerder en FLSTC-modellen die oorspronkelijk zijn uitgerust met extra lampen, gaat u naar stap 7. | |||||||||
4. | Pak de draad die is geleverd bij de extra lampenset, en snijd deze in vier gelijke delen. | |||||||||
5. | Maak een 6,35 mm (1/4 in) isolatie bloot van één uiteinde van elk van de gesneden draden. Gebruik de afgedichte stootverbinders uit de set en splits een draad naar elke draad in de lampbehuizing. | |||||||||
6. | Plaats over elke draaduiteinde een krimpkous. |
Afbeelding 1. Aansluitklemmen uit set | ||||||||
7. | Zie Afbeelding 1. Vergelijk de twee platte aansluitklemmen in de set. De kleinere aansluitklem wordt op de mindraad geïnstalleerd. De grotere aansluiting, met een veerklep, wordt geïnstalleerd op de plusdraad. Voordat u de aansluitingen installeert, moet u met de tang de kleinere aansluiting (voor de mindraad) en het kleine lipje (3) pakken aan het einde van de klem. Terwijl u het aansluitlipje vast hebt, moet u de aansluiting heen en weer bewegen om het lipje af te breken. Hierdoor zal de aansluiting volledig naar het minpunt van de nieuwe gloeilamp schuiven (het punt tussen de twee aangrenzende bouten aan de achterkant van de gloeilamp). | |||||||||
8. | Zie Afbeelding 2. Schuif de aansluitbehuizing (3) over de plusdraad. Strip ongeveer 6,35 mm (1/4 in) van de isolatie af aan het uiteinde van iedere draad. | |||||||||
9. | Gebruik het juiste die-on krimpgereedschap, krimp de kern van de platte aansluitklem (2) en vervolgens de isolatie (1) om de aansluitklem juist te bevestigen, zoals weergegeven in Afbeelding 1. Doe dit voor de positieve en negatieve klemmen. Klik de aansluitklembehuizing op zijn plaats over de positieve platte aansluitklem. | |||||||||
10. | Onder aan de rubberen hoes bevindt zich een rechthoekige sleuf. De witte draad verlaat door deze sleuf in de rubberen hoes op de passinglamp. Binnen de sleuf bevindt zich ook het aardkabelverbindingspunt. Duw de grijze (of grijs/zwarte) draadklem op de witte draadklem, totdat deze zich vastklikt. Druk daarna de zwarte draadklem op het aardpunt in de hoes. OPMERKING De aarddraadklem kan in slechts één richting worden bevestigd. Als u een sterke weerstand voelt, moet u de klem omkeren en opnieuw proberen. | |||||||||
11. | Plaats de gloeilamp en draden terug in de behuizing, plaats de ring over de gloeilamp en de behuizing, en draai de bout vast om de gloeilamp op zijn plaats te houden. | |||||||||
12. | Herhaal stap 2 t/m 11 voor de andere kant. | |||||||||
WAARSCHUWING Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan. Mocht de pluskabel (+) in contact komen met massa terwijl de minkabel (-) nog is aangesloten, dan kan de accu door de vonken die dan ontstaan, exploderen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00068a) | ||||||||||
13. | Sluit de accukabels aan, de pluskabel eerst. | |||||||||
14. | Bevestig het zadel. | |||||||||
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||||||||||
15. | Controleer of de extra lampen goed werken. |
Item | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Complete lamp, halogeen (2) | 68847-98A |
2 | Vlakke aansluitpen, + draad (2) | 9849 |
3 | Behuizing, vlakke aansluitpen, + draad (2) | 72049-92 |
4 | Vlakke aansluitpen, - draad (2) | 72202-94 |
5 | Krimpkous (4) | 67113-83 |
6 | Stootverbinder (4) | 70581-73 |
7 | Verlengdraad | Niet verkrijgbaar |