1. | Zie de onderhoudshandleiding en verwijder het zadel en koppel de accukabels los of verwijder de hoofdzekering. Bewaar de zadelmaterialen voor latere montage. | |
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
2. | Softail- en Dyna modellen: bekijk de servicehandleiding en maak de brandstoftank los. |
1. | Noteer het verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings. Zie de servicehandleiding en ontkoppel en verwijder de remleiding. Bewaar de oogbouten, maar gooi de remleiding pakkingen weg. | |||||||||||
2. | Verwijder de kunststof bedradingsklemmen, die de richtingaanwijzer draadbomen aan het stuur bevestigen, indien uitgerust. | |||||||||||
3. | Verwijder de hoofdcilinder van de voorrem en de koppelingshendel van het stuur. | |||||||||||
4. | Zie de servicehandleiding en maak de koppelingskabel los van de koppelingshendel. Als de koppelingskabel vervangen wordt,
koppelt u de koppelingskabel van het zijpaneel los en verwijdert u de kabel uit het motorvoertuig.
OPMERKING Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Raadpleeg de servicehandleiding voor ontkoppeling- en verbindingsprocedures. Maak een aantekening van het verloop van de draadbomen voordat deze losgekoppeld worden. | |||||||||||
5. | Koppel de kabels van de bedieningselementen op het stuur los van de grijze en 6-polige zwarte hoofdkabelboom connectors onder de brandstoftank. | |||||||||||
6. | Scheid de 6-polige richtingaanwijzer connector helften van elkaar. | |||||||||||
7. | Zie de servicehandleiding en voer de volgende procedure uit: a. Verwijder de montage van de rechter schakelaar behuizing en de kabelboom om toegang te krijgen tot de gashendel/stationaire kabels. b. Koppel de gas-/stationaire kabels los van de bestaande handgreep/gashendel en haal ze weg bij vervanging door nieuwe kabels. c. Verwijder de schakelaarbehuizing met de draadboom aan de linkerzijde. | |||||||||||
8. | Zie Afbeelding 1 . Verwijder en ontdoe van schroeven (1), bovenste klem (2) en stuur (4). |
Afbeelding 1. Stuurklemmen en verhoogde motorfietssturen (Dyna en Softail Modellen) | ||||||||||
9. | Als de linkerhandgreep niet aan het
stuur is vastgelijmd:
Verwijder de handgreep en leg deze opzij om later aan het nieuwe stuur te bevestigen, indien gewenst.
OPMERKING Let op de volgorde van de verhoogde motorfietsstuur montage hardware voor de juiste installatie. | |||||||||||
10. | Verwijder en ontdoe van standaard verhoogde sturen. Bewaar de bevestigingsmaterialen voor installatie indien nodig. OPMERKING
Haal de draden NIET uit de connector
pin
behuizingen
onder de brandstoftank.
| |||||||||||
11. | Noteer de draadkleuren en posities in elke holte van de contact behuizingen vanaf de schakelaars en richtingaanwijzer. Zie de service handleiding en haal de draden uit de contact behuizingen. | |||||||||||
12. | Bind de uiteinden van de draadklemmen van elke bron om aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak mogelijk vast om in het pakkingring gat te doen om zo gemakkelijk door het nieuwe stuur te steken. Ga verder naar “HET INSTALLEREN“ . |
1. | Noteer het verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings. Zie de servicehandleiding en ontkoppel en verwijder de remleiding. Bewaar de oogbouten, maar gooi de remleiding pakkingen weg. | |||||||||||||||||||||||||
2. | Verwijder de kunststof bedradingsklemmen, die de richtingaanwijzer draadbomen aan het stuur bevestigen, indien uitgerust. | |||||||||||||||||||||||||
3. | Verwijder de hoofdcilinder van de voorrem en de koppelingshendel van het stuur. | |||||||||||||||||||||||||
4. | Zie de servicehandleiding en maak de koppelingskabel los van de koppelingshendel. Als de koppelingskabel vervangen wordt, maakt u de koppelingskabel van het zijpaneel los en verwijdert u de kabel uit het motorvoertuig. | |||||||||||||||||||||||||
5. | Zie de service handleiding en verwijder de koplamp montage van de koplamp buis. OPMERKING Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Raadpleeg de servicehandleiding voor ontkoppeling- en verbindingsprocedures. | |||||||||||||||||||||||||
6. | Maak de kabels van de bedieningselementen op het stuur los van de grijze en 6-polige zwarte hoofdkabelboom connectors onder de brandstoftank. Scheid de 6-polige richtingaanwijzer connector helften van elkaar. Maak de elektronische cruise control bedrading los van de twee 4-polige aansluitingen indien uitgerust. | |||||||||||||||||||||||||
7. | Zie de servicehandleiding en voer de volgende procedure uit: a. Ontdoe van de rechter schakelaar behuizing en de kabelboom. Dit is noodzakelijk om toegang te krijgen tot de gashendel/stationaire kabels. b. Maak de gas-/stationaire kabels los van de bestaande rechter handgreep/gashendel montage. c. Verwijder de schakelaarbehuizing met de draadboom aan de linkerzijde. |
Afbeelding 2. Buis, Koplamp en Stuurafdekking (FLHR getoond) | ||||||||||||||||||||||||
8. | Zie de servicehandleiding en volg de toepasselijke stappen om de stuur afdekking, de windgeleider en het stuur te verwijderen. | |||||||||||||||||||||||||
9. | Als de linkerhandgreep niet aan het stuur is vastgelijmd:
Verwijder de handgreep en leg deze opzij om later aan het nieuwe stuur te bevestigen, indien gewenst.
OPMERKING Let op de volgorde van het verhoogde motorfietsstuur montage hardware voor de juiste installatie. | |||||||||||||||||||||||||
10. | Verwijder en ontdoe van de standaard verhoogde sturen. Bewaar de bevestigingsmaterialen voor de montage. OPMERKING Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Zie de servicehandleiding voor de verwijder- en installatieprocedures.
Verwijder de draden connector
pin behuizingen
NIET in de buis.
| |||||||||||||||||||||||||
11. | Noteer de draadkleuren en posities in elke holte van de contact behuizingen vanaf de schakelaars en richtingaanwijzer. Zie de service handleiding en haal de draden uit de contact behuizingen. | |||||||||||||||||||||||||
12. | Bind de uiteinden van de draadklemmen van elke bron om aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak mogelijk vast om in het pakkingring gat te doen om zo gemakkelijk door het nieuwe stuur. Ga verder naar “HET INSTALLEREN“ . |
1 | Klembout (4) |
2 | Platte onderlegring (4) |
3 | Bovenste klem (2) |
4 | Stuur |
5 | Stuurverhoger (2) |
6 | stuurverhoger montagebout (2) |
1 | Klembout (4) |
2 | Bovenste klem |
3 | Stuur |
4 | Stuurverhoger (2) |
5 | Montagebout stuurverhoger (2) |
1 | Koplamp |
2 | Stuur afdekking |
3 | Stuurafdekking inzetstuk |
4 | Stuurslot plaat |
5 | Buis (linkerhelft) |
6 | Buis sierstrip |
7 | Moer |
8 | Zeskantschroef (2) |
9 | Platte kopschroef |
10 | Platte onderlegring |
11 | Moer met onderlegring |
1. | Voor modellen met op stuur gemonteerde richtingaanwijzers: Zie Afbeelding 11 . Schuif een kleine pakkingring (3) op elk van de richtingaanwijzer draadbundels, positionering van de pakkingring dicht bij het eind van richtingaanwijzer. | |||||||||||||
2. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op draadbundel van de rechter schakelaar (en richtingaanwijzer draadbundel, indien uitgerust). OPMERKING
De stuurafdekking op FLHR-modellen moet op het stuur worden geplaatst
voordat
de draden door de bedradingsgaten van stuurverhoger worden geïnstalleerd.
| |||||||||||||
3. | Voor FLHR- en FLHRC-modellen schuift u een nieuwe stuurafdekking (apart aangeschaft) op het stuur. | |||||||||||||
4. | Voor FLHRS modellen,
zie
Afbeelding 6
.
a.
Monteer de opgeslagen windgeleider (1) naar de
nieuwe
adapter (2, apart aangeschaft) met behulp van de drie flensschroeven (3) die eerder verwijderd waren.
b.
Haal de bouten aan tot
16,3–24 N·m (12–18 ft-lbs)
.
c.
Monteer de
nieuwe
stuurafdekking (4, apart aangeschaft) aan de adapter met behulp van de twee flensschroeven (5) en flensmoeren (6) uit de adapter set.
d.
Haal de bouten aan tot
16,3–24 N·m (12–18 ft-lbs)
.
e. Schuif de stuurafdekking/windgeleider op het stuur. | |||||||||||||
5. | Verkrijg drie stukken draad, elk van ongeveer 3,5 ft (1 M) lang. a.
Bind een klein gewicht (bijvoorbeeld een reservemoer of onderlegring klein genoeg om door de draadgleuf in het midden te passen) aan één uiteinde van
elk
draad.
b. Plaats het nieuwe stuur op een horizontaal oppervlak, zodat de stuurverhoger naar boven is gedraaid. c.
Steek het gewogen uiteinde van
twee
van de draden in het
rechter
stuurverhoger
bedradingsgat
en tip het stuur zodat de gewichten uit de rechter handgreep van het stuur naar buiten schuiven.
Indien nodig kan een luchtslang worden gebruikt om de gewichten en draden door het stuur naar het handgreep uiteinde van de stang te blazen. d.
Terwijl wordt gecontroleerd of de
niet-gewogen
uiteinden
van draden uit het gat van stuurverhoging blijven, trek de
gewogen
uiteinden uit de rechter handgreep uit het stuur.
Haal de gewichten van de draden. e.
Met een pincet of soortgelijk gereedschap, vis
een
draad uit door de
schakelaar
bedrading sleuf in de buurt van de rechter kant van het stuureind.
Laat het tweede draad uit het rechter stuureind blijven. f.
Herhaal stappen 3b tot en met 3e met de ene resterende draad en het
linker
stuureind.
Vis het draad eruit en door
schakelaar
bedrading sleuf bij linker uiteinde van het stuur.
OPMERKING
De stuurafdekking op FLHR-modellen moet op het stuur worden geplaatst
voordat
de draden door de bedradingsgaten van stuurverhoger worden geïnstalleerd.
| |||||||||||||
6. | Schuif een nieuwe stuurafdekking (apart aangeschaft) op het stuur. Controleer of de eerder geïnstalleerde draden uit de stuurverhogingsgaten aan de onderkant van de afdekking blijven. | |||||||||||||
7. | Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op draadbundel van de rechter schakelaar (en richtingaanwijzer draadbundel, indien uitgerust. |
Afbeelding 6. Stuurafdekking/ Windgeleider Montage (FLHRS model) | ||||||||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||||||||
8. | Trek het met tape vastgeplakte uiteinde van de kabelbundel door de draaduitgangsholte van de onderkant van de stuurverhoger. | |||||||||||||
WAARSCHUWING De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d) | ||||||||||||||
9. | Zie Afbeelding 11 . Schuif een pakkingring (2) op beide draadbundels die uit de stuurverhoger draadgat steken en steek de pakkingring in de stuurverhoger in het stuur. | |||||||||||||
10. | Maak het uiteinde van de draad van de linker schakelaar draad vast gat aan linker schakelaar draadbundel. | |||||||||||||
11. | Indien gewenst, breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de draadbundel van de linker schakelaar. | |||||||||||||
12. | Leidt de linker schakelaar draadbundel door de schakelaar behuizing vergelijkbaar met die weergegeven in Afbeelding 6 voor de rechterkant bedrading. Steek de draadbundel voorzichtig in het linker schakelaardraadgat. Trek de bundel naar beneden door het nieuwe stuur en naar buiten door het draaduitgangsgat in de buurt van de onderkant van de linker stuurverhoger. | |||||||||||||
13. | Bevestig de remhendel en koppelingsklemmen losjes aan het nieuwe stuur. | |||||||||||||
14. | Maak de stuurschakelaarbehuizingen losjes vast aan het nieuwe stuur. | |||||||||||||
15. | Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels. | |||||||||||||
16. | Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van kortsluiting. De draden en de routing in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd. |
1 | Middelste draadgat |
2 | Bout van de bovenste schakelaarbehuizing |
3 | Bout van de onderste schakelaarbehuizing |
4 | Positie aan de binnenkant van het knelpunt van de schakelaarrand boven de draden en het gat in het stuur |
5 | Houd draden verwijderd van de knelpunten nabij de schroefdraadpen |
1. | Dyna- en Softail-modellen: a. Leidt de schakelaar kabelbomen naar beneden door de grote ovale opening in de bovenste vork beugel, dan leidt ze naar de schakelaar connectoren onder de brandstoftank zoals eerder opgemerkt. b. Leidt beide richtingaanwijzer kabelbomen naar beneden door de grote ovale opening in de bovenste vork beugel, dan route ze naar de 6-polige richtingaanwijzer pen behuizing onder de rechterkant van de brandstoftank zoals eerder opgemerkt. OPMERKING Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Raadpleeg de servicehandleiding voor ontkoppeling- en verbindingsprocedures. | |
2. | Raadpleeg de aantekeningen die tijdens de stappen voor verwijdering zijn gemaakt en de juiste sectie en bedradingsschema‘s in de servicehandleiding en ga als volgt te werk: a.
Steek elke contactklem van de linker draadbundel in de juiste holte van de
grijze
contactbehuizing dat eerder werd verwijderd.
b.
Steek elke contactklem van de rechter draadbundel in de juiste holte van de
zwarte
contactbehuizing dat eerder werd verwijderd.
c. Steek elke contactklem die uit de richtingaanwijzers komt, in de juiste holte van de Multilock contactbehuizing dat eerder werd verwijderd. d. Installeer de klemmen en/of draadgeleiders die eerder zijn opgeslagen. | |
3. | Touring Modellen: Leidt schakelaar en richtingaanwijzer contactbehuizingen in de koplamp buis. | |
4. | Sluit de grijze 6-polige schakelaar draadaansluiting behuizing vanuit het onderste midden van het stuur aan op de grijze 6-polige pen behuizing. Sluit de zwarte 6-polige schakelaar draadaansluiting behuizing aan op de zwarte 6-polige pen behuizing. | |
5. | Sluit de zwarte 6-polige Multilock connector die van het onderste midden van het stuur komt, aan op de zwarte 6-polige Multilock pen behuizing. | |
WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a) | ||
6. | Dyna- en Softail-modellen: raadpleeg de servicehandleiding en zet de brandstoftank vast aan het frame. | |
MEDEDELING Een onjuist uitgelijnd stuur of onjuiste uitgelijnde onderdelen kunnen met de brandstoftank in contact komen als het stuur naar links of naar rechts wordt gedraaid. Daardoor kan cosmetische schade aan de brandstoftank ontstaan. (00372b) | ||
7. | Draai het voorwiel langzaam naar de volledige rechterpositie en vervolgens naar de linkerpositie om te checken dat het stuur geen contact maakt met de brandstoftank. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, stel dan indien nodig de stuurhoek af, totdat er voldoende speling aanwezig is. | |
8. | Verwijder de stuurverhoger bouten een voor een. Breng een kleine hoeveelheid Loctite ® 271 (Rood) aan op de boutdraden en monteer opnieuw. Zie de service handleiding en draai de stuurverhoger bouten naar beschrijving. | |
9. | Zie de service handleiding en volg de instructies gegeven om de gashendel controle kabels en een nieuwe (apart gekocht) of originele rechter handgreep / gashendel montage te installeren. | |
10. | Stel de stand van de schakelaar behuizing en de remhendel op het stuur af voor het comfort van de rijder. De remmastercilinder moet horizontaal waterpas zijn. OPMERKING Draai de bovenste bout van de remhendelklem vast voordat de onderste bout wordt vastgedraaid. | |
11. | Haal eerst de bovenste en vervolgens de onderste klembouten van de rem aan. Koppel: 8–9 N·m (71–80 in-lbs) bout OPMERKING Draai de onderste schakelaarbehuizingsbout vast voordat de bovenste bout wordt vastgedraaid. Dit zal een spleet in de schakelaar behuizing aan de voorzijde ontstaan, wat het mooiste resultaat oplevert. | |
12. |
Draai eerst de onderste
schakelaar behuizing
bouten.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs) bout | |
13. | Controleer of de rechter handgreep/gashendelhouder ronddraait en automatisch terugkeert en niet aan het stuur of de schakelaar behuizing blijft vastzitten. OPMERKING Als de handgrepen in patroon zijn , lijnt u het patroon aan de linker handgreep met het patroon aan de rechter handgreep terwijl het gaspedaal zich in de volledig gesloten positie bevindt. | |
14. | Installeer een nieuwe (afzonderlijk aangeschafte) of originele handgreep op het linkeruiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgrepen of de servicehandleiding. | |
15. | Raadpleeg de servicehandleiding en stel de standen van de schakelaar behuizing en de koppelingshendel op het stuur af voor het comfort en houding van de rijder. | |
16. | Haal eerst de bovenste en vervolgens de onderste klembouten van de koppelingshendel aan. Koppel: 8–9 N·m (71–80 in-lbs) bout | |
17. |
Draai eerst de onderste
schakelaar behuizing
bouten.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs) bout |
1. | Schuif een nieuwe stuurafdekking (afzonderlijk aangeschaft) op de stuurverhogingen. Zorg ervoor dat de eerder geïnstalleerde draden uit de stuurverhogingsgaten aan de onderkant van de afdekking blijven. | |||||||||||||
2. | Verkrijg drie stukken draad, metaaldraad of gelijkwaardig, elk van voldoende lengte om in het stuur te verlengen, van het einde van het stuur tot de onderste draadgleuf in het midden, plus 6-12 in (15-30 cm) extra lengte om verder te reiken dan de openingen. a. Bind een klein gewicht (bijvoorbeeld een reservemoer of onderlegring klein genoeg om door de draadgleuf in het midden te passen) aan één uiteinde van elk stuk draad. b.
Steek het gewogen uiteinde van
twee
van de draden in het
rechter
stuuruiteinde en kantel het stuur zodat de gewichten uit de rechter handgreep van het stuur naar buiten schuiven.
Indien gewenst, kan een luchtslang worden gebruikt om de gewichten en draden door het stuur naar de middelste gleuf te blazen. c.
Terwijl wordt gechecked of de
niet-gewogen
uiteinden
van draden uit het gat van stuurverhoging blijven, trek de
gewogen uiteinden
uit de onderste draadgleuf in het midden.
Haal de gewichten van de draden. d.
Met een pincet of soortgelijk gereedschap, vis
een
draad uit door de
schakelaar
bedrading sleuf in de buurt van de rechter kant van het stuureind.
Laat het tweede draad uit het rechter stuureind blijven. e.
Herhaal stappen 1b tot en met 1d met het ene resterende draad en het
linker
stuuruiteinde.
Vis het draad eruit en door
schakelaar
bedrading gleuf dichtbij linker uiteinde van het stuur.
| |||||||||||||
3. | Zie Afbeelding 11 . Schuif de pakkingringen (2), flens uiteinde eerst op de schakelaar kabelbomen, waarbij de pakkingring dichtbij het schakelaar uiteinde wordt geplaatst. Voor modellen met op stuur gemonteerde richtingaanwijzers,
schuif een kleine pakkingring (3) op elk van de richtingaanwijzer draadbundels, waarbij de pakkingring dichtbij het uiteinde van de richtingaanwijzer word geplaatst.
OPMERKING Gebruik de standaard draaigreep sensor NIET met het nieuwe stuur. De kleine groene connector op de standaard sensor is niet compatibel met interne bedrade stuur. De standaard sensor MOET worden vervangen door Draai Greep Sensor Set (32310-08). Zie Afbeelding 10. | |||||||||||||
4. | Gebruik tape om de draadklemmen op de uiteinden van de draden van de draaigreepsensor te bevestigen en zo een enkele geleider te verkrijgen. Tape elke bundel zo strak vast dat deze gemakkelijk door het nieuwe kan worden gestoken. | |||||||||||||
5. | Tape het uiteinde van de draad van het gat van het rechter stuuruiteinde op de draadbundel van de draaigreep sensor kabelboom. | |||||||||||||
6. |
Bind het uiteinde van de draad van rechter
schakelaar
draad
gat aan de rechter schakelaar kabelboom.
OPMERKING Breng een lichte laag vloeibare zeep, ruitenwasmiddel of smeermiddel voor alle doeleinden aan op kabelbomen voordat u de kabelbomen in het stuur voert. | |||||||||||||
WAARSCHUWING De kabels in de schakelaarbehuizingen dienen exact zoals afgebeeld te worden aangelegd. Knelpunten in de schakelaarbehuizingen kunnen tot kortsluiting of doorgesneden kabels leiden, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00415b) | ||||||||||||||
7. | Voer de draadbundel van de draaigreep sensor voorzichtig in het rechter uiteinde van het stuur. Zie Afbeelding 8 . Leid de rechter schakelaardraadbundel zoals afgebeeld door de schakelaarbehuizing. Voer de kabelboom voorzichtig in het draadgat van de schakelaar aan de rechterkant. Trek de bundels naar beneden door nieuwe stuur en naar het midden van de stuurstang, terwijl u de index lipjes op de draaigreep sensor in de sleuven aan het einde van de stuurstang plaatst. Een index lipje en sleuf zijn kleiner dan de andere voor het gemak van montage. |
Afbeelding 8. Routering van bedrading van schakelaar behuizing en draaigreep sensor (Touring model van 2008 en later) | ||||||||||||
WAARSCHUWING Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b) | ||||||||||||||
8. | Trek de afgeplakte uiteinden van de draad kabelbomen door het midden gat van het stuur. | |||||||||||||
WAARSCHUWING De doorvoerrubbers in beide draadholtes in het stuur moeten op hun plaats blijven zitten nadat de kabels door het stuur zijn getrokken. Bevinden de doorvoerrubbers zich niet op hun plaats, dan kunnen de kabels worden beschadigd, waardoor kortsluiting kan ontstaan met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00416d) | ||||||||||||||
9. | Verbind het uiteinde van de draad van de linker schakelaar draad gat aan linker schakelaar draadbundel. | |||||||||||||
10. |
Leidt de linker schakelaar draadbundel door de schakelaar behuizing net zoals met die weergegeven in
Afbeelding 8
bedrading aan de rechterkant.
Steek de kabelboom voorzichtig in het draadgat van de schakelaar aan de rechterkant. Trek de bundel door het nieuwe stuuruiteinde naar het middel van het stuur. OPMERKING Steek de rechter pakkingring in de stuur gleuf met de flens in de richting van het midden van het stuur. | |||||||||||||
11. | Zie Afbeelding 11 . Plaats de schakelaar draad pakkingringen (2) op zijn plaats in de schakelaar draadgaten in het stuur. | |||||||||||||
12. | maak de remhendel- en koppelingshendelklemmen losjes vast aan het nieuwe stuur. | |||||||||||||
13. | Maak de stuurschakelaarbehuizingen losjes vast aan het nieuwe stuur. | |||||||||||||
14. | Haal de tape van de uiteinden van de draadbundels af. | |||||||||||||
15. | Check of er elektrische continuïteit tussen het stuur en elke draad in de kabelbomen is. Continuïteit duidt op kortsluiting, wat controle van de draden en routing in de schakelbehuizing vereist. |
1. | Steek elke contactklem van de rechter schakelaar kabelboom in de juiste holte van de zwarte contactbehuizing dat eerder werd verwijderd. | |
2. | Sluit de grijze contactbehuizing aan op de grijze acht-polige pen behuizing in de buis. Sluit de zwarte 6-polige contactbehuizing aan op de zwarte 6-polige pen behuizing in de buis. Sluit, indien uitgerust, de drie polige cruise control pen en contactbehuizingen op dezelfde manier. | |
3. | Haal de PVC-buizen uit de Draaigreep Sensor Set (apart aangeschaft). Installeer de slang op ALLE draden die van de draaigreepsensor komen. | |
4. | Haal de 6-polige Molex pen behuizing uit de Draaigreep Sensor Set (afzonderlijk aangeschaft). Steek elke pen klem van de draaigreep sensor in de juiste holte van de pen behuizing:
Van de
gele
geleider, van de
zwarte
geleider,
a. ZWARTE bedrading naar holte 1 b. WITTE bedrading naar holte 2 c. RODE bedrading naar holte 3 d. ZWARTE bedrading naar holte 4 e. WITTE bedrading naar holte 5 f. RODE bedrading naar holte 6 | |
5. | Sluit de zwarte 6-polige Molex pen behuizing van de draaigreep sensor aan op de 6-polige zwarte contactbehuizing in de buis. Plaats de eerder geïnstalleerde PVC-buizen om schuren van de draaigreep sensor draden in de buis te voorkomen. | |
MEDEDELING Een onjuist uitgelijnd stuur of onjuiste uitgelijnde onderdelen kunnen met de brandstoftank in contact komen als het stuur naar links of naar rechts wordt gedraaid. Daardoor kan cosmetische schade aan de brandstoftank ontstaan. (00372b) | ||
6. | Draai het voorwiel langzaam naar de volledige rechterpositie en dan naar de linkerpositie om te checken dat het stuur geen contact maakt met de brandstoftank. Als het stuur contact maakt en het stuur goed is gecentreerd, stel dan indien nodig de stuurhoek af, totdat er voldoende speling aanwezig is. | |
7. | Verwijder de stuurverhoger bouten een per keer.
Breng een kleine hoeveelheid Loctite
®
271 (Rood) aan op de boutdraden en installeer opnieuw.
Haal de stuurverhoger bouten aan. Koppel: 41–54 N·m (30–40 ft-lbs) bout | |
8. | Monteer een nieuwe (afzonderlijk aangeschafte) of originele handgreep op het linkeruiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgrepen of de servicehandleiding. | |
9. | Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. | |
10. | Haal eerst de bovenste en vervolgens de onderste klembouten van de koppelingshendel aan. Koppel: 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs) bout | |
11. | Draai eerst de onderste dan de bovenste schakelaar behuizing bouten vast. Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs) bout OPMERKING Als de handgrepen in patroon zijn, lijnt u het patroon aan de linker handgreep met het patroon aan de rechter handgreep terwijl het gaspedaal zich in de volledig gesloten positie bevindt. | |
12. | Zie de service handleiding en volg de gegeven aanwijzingen om de gashendel controle kabels en een nieuwe (afzonderlijk gekocht) of originele rechter handgreep / gashendel houder te installeren. | |
13. | Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. De hoofdremcilinder moet zich in een horizontale stand bevinden. OPMERKING Draai de bovenste bout van de remhendelklem vast voordat de onderste bout wordt vastgedraaid. | |
14. | Haal eerst de bovenste en vervolgens de onderste klembouten van de rem aan. Koppel: 8,1–12,2 N·m (72–108 in-lbs) bout OPMERKING Draai de onderste schakelaarbehuizingsbout vast voordat de bovenste bout wordt vastgedraaid. Dit zal een spleet in de schakelaar behuizing aan de voorzijde ontstaan, wat het mooiste resultaat oplevert. | |
15. | Draai eerst de onderste dan de bovenste schakelaar behuizing bouten vast. Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs) bout | |
16. | Controleer of de rechter handgreep/gashendelhouder ronddraait en automatisch terugkeert en niet aan het stuur of de schakelaar behuizing blijft vastzitten. |
1. | Om mogelijke schade aan de remslang te voorkomen, check of de sierstrips aan de binnenranden van de koplamp buis blijven zitten. Vervang de strips als ze ontbreken, gebarsten of beschadigd. | Afbeelding 9. Windgeleider Montage naar Buis (FLHRS Modellen) |
2. | Modellen met windgeleiders:Modellen zonder windgeleiders: a.
Haal de
nieuwe
stuurklem afdekking (apart verkrijgbaar) en de windgeleider en drie zeskantige flensschroeven die eerder verwijderd waren.
Bevestig de afdekking aan de windgeleider met de schroeven en draai beurtelings aan. Koppel: 16,3–24,4 N·m (12–18 ft-lbs) bout b. Plaats de geleider en afdekking montage op de flens aan de bovenkant van de koplamp buis. c. Bolkopschroef, flensmoer en platte onderlegring, die eerder verwijderd waren, losjes monteren. d. Zie Afbeelding 9 .
Houd de schroef montage vast, ga in de koplamp buis en steek
alleen de schroef
kop
omhoog door de opening om de gleuf in te schakelen in het lipje aan de voorzijde van de windgeleider.
De moer en platte onderlegring moeten in de buis blijven. Haal de schroef aan. Koppel: 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs) bout e.
Plaats een
nieuwe
afdekking op de flens aan de bovenkant van de koplamp buis.
f. Steek de schroef door het gat aan de voorkant van de stuur afdekking en de bovenkant van de koplamp buis. Reik in de buis en installeer de moer en platte onderlegring op de schroefdraden. Haal de schroef aan. Koppel: 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs) bout OPMERKING Voor
Noord-Amerika: Installeer nieuwe stuur afdekking met behulp van twee
platte kop
schroeven (eerder verwijderd).
Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan:
Installeer nieuwe stuur afdekking met behulp van twee
nieuwe
schroeven (2935A, afzonderlijk gekocht).
| |
3. | Installeer de twee schroeven om de stuurklem afdekking aan het vorkslotmechanisme te beveiligen. Haal de platte kopschroeven aan. a. Voor Noord-Amerika: Koppel: 1,1–2,3 N·m (10–20 in-lbs) bout b. Voor Australië, Brazilië, Engeland, Europa en Japan:
Haal de speciale schroeven aan tot de afgescheiden koppen eraf breken.
| |
4. | Druk op het originele vork slotplaatje op de plaats van de stuur afdekking. | |
5. | Plaats de haak van de sierstrip in de sleuf op de stuur afdekking. Steek het las stuk op de sierstrip in het gat aan de bovenkant van de koplamp buis, en reik in de buis om de flens moer te installeren. Draai de moer vast. Koppel: 1,7–2,3 N·m (15–20 in-lbs) moer | |
6. | Zie de servicehandleiding en monteer de koplamp in de buis. |
1. | Controleer of de contact-/koplamp sleutelschakelaar op UIT staat. Raadpleeg de servicehandleiding en sluit de accu kabels aan of installeer de hoofdzekering. | |
WAARSCHUWING Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a) | ||
2. | Zet de schakelaar van de contact-/sleutelschakelaar op CONTACT en test elke stuurschakelaar voor de juiste werking. | |
3. | Voor FXDL- en FXDWG modellen van 2005 en eerder: |
4. | Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert. | |
5. | Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren. | |
6. | Controleer of het gaspedaal juist werkt. | |
7. | Raadpleeg de servicehandleiding en volg de aanwijzingen voor het bevestigen van het zadel op. | |
WAARSCHUWING Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b) WAARSCHUWING Controleer, voordat u de motor start, of de gashendel automatisch terugkeert naar de stationaire stand wanneer deze wordt losgelaten. Een gashendel die voorkomt dat de motor automatisch naar de stationaire stand terugkeert, kan ertoe leiden dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00390a) WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) WAARSCHUWING Controleer voordat u gaat rijden of de koplamp, het achter- en remlicht en de richtingaanwijzers naar behoren werken. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00478b) | ||
8. | Test de achterlichten voor een juiste werking. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) |
---|---|
Items voor Draaigreep Sensor: | |
1 | Sensor en draaigreep (voor intern bedraad stuur) |
2 | Zes-polige pen behuizing |
3 | Borgklem, T-stud |
4 | Kabelbinder |
5 | PVC buis |
Items die alleen nodig zijn met verwarmde handgrepen: | |
6 | Contacthuis, 2-polig |
7 | Secundaire slot, twee-polige contactbehuizing |
8 | Pen voor afdichten (plug) (2) |
9 | Pinhuis, 2-polig |
10 | Secundair slot, twee-polige pen behuizing |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Stuur, Street Slammer model | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Stuur pakkingring, groot (2) | 11386 |
3 | Stuur pakkingring, klein (2) (alleen voor op stuur gemonteerde richtingaanwijzers) | 11398 |
Items genoemd in de tekst, maar niet in set inbegrepen: | ||
A | Stuur afdekking, zwart (alleen voor Road King-modellen) | 55876-10 |
Stuur afdekking, chroom (alleen voor Road King-modellen) | 55854-07 |