1. | Met vast gemonteerd
windscherm, zie Afbeelding 1. a. Verwijder de bouten (1), borgringen (2) en platte onderlegringen (3) waar de windschermsteunbeugel/passinglampsteun aan één kant mee bevestigd is. Bewaar alle bevestigingsmaterialen voor hergebruik. Let erop dat de grote afstandsring (4) tussen de bovenkant van de windschermbeugel en de voorvork op zijn plaats blijft. b. Plaats de windgeleider (5) aan de buitenkant van de passinglampsteun. Monteer de hardware die in stap 1a is verwijderd, maar draai de bouten nog niet vast. | |
2. | Met afneembaar
windscherm, zie Afbeelding 2. a. Verwijder de bouten (1) en platte onderlegringen (2) waar de windschermbevestigingspunt/passinglampsteun aan één kant mee bevestigd is. Bewaar alle bevestigingsmaterialen voor hergebruik. | |
3. | OPMERKING Let bij modellen van 2000 en later op dat de windgeleider zich aan de buitenkant van de bevestigingspunten van het windscherm bevindt. ALLE modellen: Mogelijk moet u de passinglampen/richtingaanwijzers afstellen om voldoende speling tussen de richtingaanwijzer en de windgeleider te houden. | |
4. | OPMERKING In het geval van FLST-, FLSTC-, FLSTF- of FLSTN-motorfietsmodellen uitgerust met een windscherm maar zonder passinglampen, moet u de windgeleider alleen bij de onderste bout met behulp van twee 5/16 x 1 x 1/8 in onderlegringen (onderdeelnr. 6645, afzonderlijk aangeschaft) weg van de voorvorkpoot houden. | |
5. | Draai de bouten vast als de windgeleider op de goede plaats zit. Koppel: 23 N·m (17 ft-lbs) | |
6. | Herhaal stap 1 t/m 5 aan de tegenoverliggende kant van de motorfiets. |
1 | Bout |
2 | Borgring |
3 | Platte onderlegring |
4 | Grote onderlegring |
5 | Windgeleider |
1 | Bout |
2 | Platte onderlegring |
3 | Windgeleider |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Windgeleider, rechterkant (1) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
2 | Windgeleider, linkerkant (1) | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |