1 | Remschijf |
2 | Remblok buitenkant |
3 | Remblok binnenkant |
4 | Steunplaat |
5 | Remklauw achter |
1. | OPMERKING De vloeistof moet mogelijk worden verwijderd. Diepte: 3 mm (⅛ in) |
1. | Zie Afbeelding 2. Verwijder de bovenste en onderste bevestigingsschroeven (1, 2). | |
2. | Verder de remklauwsamenstelling. | |
3. | Duw de zuiger terug in de boring door met stevige kracht te wrikken tussen het remblok en de remschijf. | |
4. | OPMERKING Let op de originele richting voor het geval deze vervangen moeten worden. a. Verwijder de bevestigingsschroef (1), de blokhouder (2) en het binnenste blok (3). b. Verwijder het buitenste blok (4), de borgveer (5) en de montageplaat (6) als één geheel. c. Verwijder het blok (4) van de montageplaat (6) door het blok van de borgveer (5) af te duwen. |
1. | Leg de montageplaat (6) op een plat oppervlak. Het gat voor de bovenste bevestigingsschroef moet aan de rechterbovenzijde worden gepositioneerd. | |
2. | Zie Afbeelding 3. Monteer de borgveer (5) aan de bovenzijde van de montageplaat. | |
3. | Monteer het buitenste remblok (4). a. Neem het buitenste blok (4) dat is voorzien van isolerende achterkant en plaats dit op de borgveer (5), met onderste zijde van het blok iets in de opening van de montageplaat. b. Zorg ervoor dat het blok is gecentreerd (4) in de montageplaat (6) en dat de geïsoleerde achterzijde naar beneden is gericht. Druk vervolgens het blok naar beneden totdat het contact maakt met het vlakke oppervlak en stevig wordt vastgehouden door de veerkracht van de borgveer (5). | |
4. | OPMERKING De lus van de borgveer en het wrijvingsmateriaal moeten altijd van de zuiger af zijn gericht. Als dit onjuist is, moet het remblok worden verwijderd en de bevestigingsplaat worden omgedraaid, waarna de onderdelen weer in elkaar moeten worden gezet. | |
5. | Monteer het binnenste blok (3) (zonder isolerende achterzijde). a. Plaats het binnenste blok (3) in de bewerkte inkeping van de klauw. b. Positioneer de blokhouder (2) in het verzonken gat aan de binnenzijde van de klauw. c. Steek een zelftappende borgschroef (1) door het gat in het midden van het blokhouder (2) en tap schroefdraad in het gat van het blok. d. Draai de bout (1) vast. Koppel: 4,5–5,6 N·m (40–50 in-lbs) | |
6. | Monteer de remklauwsamenstelling. | |
7. | Zie Afbeelding 2. Monteer de bovenste en onderste bevestigingsschroeven (1, 2). Aanhalen. Koppel: 34–41 N·m (25–30 ft-lbs) |
1 | Bovenste montagebout |
2 | Onderste montagebout |
1 | Borgschroef |
2 | Remblokhouder |
3 | Binnenste blok |
4 | Buitenste blok |
5 | Borgveer |
6 | Bevestigingsplaat |
1. | Controleer het remvloeistofpeil in de hoofdcilinder. a. Vul onder de bovenkant van de cilinder, indien nodig. Diepte: 3 mm (⅛ in) b. Gebruik altijd het juiste DOT-type hydraulische remvloeistof dat in de gebruikershandleiding is opgegeven. c. Plaats de reservoirdop van de hoofdcilinder. d. Monteer de reservoirschroeven. Aanhalen. Koppel: 0,7–0,9 N·m (6–8 in-lbs) Reservoirschroef | |
2. | Bedien de hoofdcilinder om de zuiger uit te schuiven, totdat deze contact maakt met beide remblokken. Controleer of de zuigers zich tegen de remblokken aan zitten. | |
WAARSCHUWING Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a) | ||
3. | OPMERKING Vermijd hard remmen gedurende de eerste 160 km (100 mi). Hierdoor kunnen de nieuwe remblokken zich aanpassen aan de remschijven. a. Zet het contact op AAN. Bedien de hoofdcilinder om de werking van het remsysteem te verifiëren. b. Maak een proefrit met de motorfiets. Als de remmen sponsachtig aanvoelen, moet het systeem worden ontlucht volgens de instructies van de servicehandleiding. |
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
---|---|---|
1 | Schroef | 3562 |
2 | Remblok | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
3 | Remblok | Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
4 | Remvet | 44049-83 |