STUUR
941004152024-01-23
ALGEMENE INFORMATIE
Tabel 1. Algemene informatie
Sets
Voorgestelde Tools
Vaardigheidsniveau(1)
55801469, 55801471, 55801473, 55801475, 55801477,55801479, 55801486, 55801491, 55801492, 55801493, 55801494, 55801499, 55801500, 55801501, 55801502
Veiligheidsbrillen, momentsleutel
(1) Aanhalen tot de momentwaarde of andere aangewezen tools en technieken zijn vereist
SETINHOUD
Afbeelding 1. Setinhoud: Stuur
Tabel 2. Setinhoud: Stuurset
Controleer of alle inhoud aanwezig is in de kit voordat u onderdelen van het voertuig installeert of verwijdert.
Onderdeel
Aantal
Beschrijving
Onderdeelnr.
Opmerkingen
1
1
Stuur
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Items genoemd in de tekst
A
1
Geribbeld patroon
ALGEMEEN
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de Onderdelen en accessoires (P&A) Detailhandelcatalogus of het gedeelte ';Parts and Accessories'; (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com .
Verifieer dat de meest recente versie van het instructieblad wordt gebruikt. Deze is beschikbaar op: h-d.com/isheets
Neem contact op met Harley-Davidson Customer Support Center op 1-800-258-2464 (alleen in de VS) of 1-414-343-4056.
Montagevereisten
Afzonderlijke aankoop van aanvullende onderdelen of accessoires is nodig voor de juiste montage van deze stuurset. Raadpleeg de Harley-Davidson dealer, de P&A-catalogus of het gedeelte "Parts and Accessories" op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig) voor een lijst met alle benodigde onderdelen of accessoires voor dit model.
Voor Street Glide-modellen en modellen met op de kuip gemonteerde spiegels is een aparte aankoop van op het stuur gemonteerde spiegels en kuippluggen vereist.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
Bij motorfietsen waarbij de linker handgreep is vastgelijmd, moet een nieuwe handgreep worden gemonteerd, die afzonderlijk verkrijgbaar is.
  • Raadpleeg de onderdelen-catalogus voor vervangende Standaard (OE) (Standaard (OE)) handgrepen.
  • Raadpleeg de P&A-detailhandelcatalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig), om een keuze te maken uit het beschikbare aanbod van Genuine Motor Accessory handgrepen.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Een servicehandleiding voor het jaar en model van de de motorfiets is vereist voor deze installatie en is beschikbaar via:
  • Een Harley-Davidson dealer.
  • H-D service-informatie Portaal, een toegang gebaseerd op voorschrift voor de meeste 2001 en nieuwere modellen. Voor meer informatie zie Vaak gestelde vragen over abonnementen .
VOORBEREIDEN
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
1. Verwijder de brandstoftank of maak deze los. Zie de servicehandleiding.
VOORZICHTIG
Indien DOT 5-remvloeistof in de ogen komt, kan dit irritatie, zwelling en rode ogen veroorzaken. Voorkom dat het in uw ogen komt. Spoel uw ogen bij contact met veel water uit en raadpleeg een arts. Indien grote hoeveelheden DOT 5-remvloeistof worden ingeslikt, kan dit het spijsverteringsstelsel irriteren. Raadpleeg een arts als u deze hebt ingeslikt. In goed geventileerde ruimten gebruiken. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. (00144b)
WAARSCHUWING
Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Bij inademing: Blijf kalm, zorg voor frisse lucht, roep medische hulp in.
  • Bij aanraking met de huid: Verontreinigde kleding uittrekken. Spoel direct de huid af met veel water voor 15-20 minuten. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Bij aanraking met de ogen: Spoel de aangedane ogen voor tenminste 15 minuten uit onder stromend water met de oogleden opengehouden. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Indien ingeslikt: Spoel de mond en drink overvloedig water. Geen braken opwekken. Contact Gif Controle. Roep onmiddellijk medische hulp in.
  • Zie de veiligheidsvoorschriften (SDS) voor meer informatie op sds.harley-davidson.com
(00240e)
MEDEDELING
DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c)
OPMERKING
Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water.
Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een H-D Service-Cover of beschermend laken van polyethyleen om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof.
2. Verwijder de binnen- en buitenkuip. Zie de servicehandleiding.
a. Let op dat u afgewerkte oppervlakken niet beschadigd.
3. Laat de remvloeistof uit het voorremreservoir en de remleidingen lopen. Zie de servicehandleiding.
VERWIJDEREN
1. Verwijder het Standaard (OE) stuur.
OPMERKING
  • Dek de gelakte delen af om de afwerking te beschermen.
  • Verwijder het windscherm, indien aanwezig.
MEDEDELING
Verwijder voorzichtig de componenten van de remleiding. Beschadiging van het zittingoppervlak kan lekkage veroorzaken. (00320a)
2. Let op het verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings.
a. Maak de remleiding los en verwijder deze. Zie de servicehandleiding.
b. Bewaar de banjobouten, maar gooi de pakkingen weg.
3. Koppel de koppelingskabel los van de koppelingshendel. Zie de servicehandleiding.
a. Maak de koppelingskabel los van het zijpaneel.
b. Verwijder de kabel van het motorvoertuig.
OPMERKING
Maak een notitie van het verloop van de bedrading en de locaties van de kabelbinders voordat u deze verwijdert.
4. Verwijder de kunststof borgklemmen en kabelbinders waarmee de bedrading van de stuurschakelaars en de richtingaanwijzers bevestigd is vanaf het stuur tot aan de verbindingsstekkers en gooi deze weg.
a. Koppel de bedrading van het stuur los. Zie de servicehandleiding.
OPMERKING
  • Noteer hoe de bedrading van de richtingaanwijzers loopt voordat u deze los maakt.
  • Verwijder de draden NIET uit de stuurschakelaarconnector onder de brandstoftank.
  • Verwijder de draden NIET uit de Multilock-connector onder de brandstoftank.
5. Bind de draadklemuiteinden van elke afzonderlijke kabelboom met tape vast om aparte bundels te maken.
a. Wikkel ze strak genoeg om in het gat te komen.
6. Verwijder de hoofdcilinder van de voorrem en de koppelingshendel van het stuur.
a. Verwijder, indien nodig, de aangesloten richtingaanwijzers en spiegels.
7. Verwijder de kabelboom van het stuur.
a. Maak de stuurbedieningassemblages vrij.
8. Verwijder de assemblage van de linker schakelaarbehuizing en de kabelboom. Zie de servicehandleiding.
9. Verwijder de handgreep en leg deze weg om later aan hetnieuwe stuur te bevestigen, tenzij deze wordt vervangen.
10. Verwijder het standaard stuur van de stuurverhogers. Zie de servicehandleiding.
a. Bewaar de bevestigingsmaterialen en de onderdelen van de stuurverhogers voor latere montage.
Nieuwe interne bedrading van het stuur
OPMERKING
Touwtjes (of dunne draden) kunnen helpen de kabelbundels door het stuur te leiden.
Indien nodig worden verlengingen aangebracht op het uiteinde van het stuur, niet op de handbediening.
1. Verschuif connectoren zodat ze zich niet op dezelfde locaties langs de kabelboom bevinden (2).
a. Afbeelding 2 Rijg een geschikt koord (1) door het stuur.
b. Koppel de kabel aan de draadboom.
c. Wikkel tape (2) om de kabelboom.
d. De tape dient flexibel te zijn en een spits toelopend uiteinde te hebben (3) zodat het gemakkelijk door het stuur kan worden getrokken.
e. Trek het koord door het stuur om de kabelbundel naar de juiste opening te trekken.
2. Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op kabelbundel van de rechterschakelaar.
3. Afbeelding 3 Met het stuur geplaatst op een glad, zacht oppervlak, handgreep omhoog geplaatst, doe voorzichtig de draadbundel van de rechter schakelaardraad in de grote opening aan de onderkant van hetnieuwestuur en in de richting van de grote opening in het midden van het stuur.
WAARSCHUWING
Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b)
4. Trek getapete uiteinden van de kabelbundel door de uitgangsopening in het midden van het stuur.
a. Breng de schakelaarbehuizing ongeveer in de eindpositie.
b. Bevestig daarbij de schakelaarbehuizing NOG NIET aan het stuur.
5. Herhaal, indien nodig, de stappen 3 tot en met 5 met de draadbundel van de linker schakelaar en beide richtingaanwijzers.
6. Verwijder de tape van de uiteinden van de kabelbundels.
7. Controleer of er elektrische continuïteit tussen het stuur en elke draad in de kabelbomen is.
a. Continuïteit duidt op kortsluiting, hetgeen controle van de kabels en routering in de schakelbehuizing vereist.
8. Als een verlenging nodig is, installeer het dan na het routeren van de kabels door het stuur.
1Trekkabel
2Getapete kabelboom
3Taps toelopend uiteinde
Afbeelding 2. Trekkabel en kabelboom
1Bout van de bovenste schakelaarbehuizing
2Houd draden verwijderd van de knelpunten nabij de schroefdraadpen
3Draad
4Opening in stuur
5Middelste draadgat
Afbeelding 3. Routing bedrading schakelaarbehuizing
INSTALLEREN
OPMERKING
Gewoonlijk wordt het stuur zo geplaatst dat de hartlijn stuurverhoger parallel aan de voorvorkpoten van het voertuig staat. De maximale hoogte van het stuur kan zijn voorgeschreven door nationale of lokale regelgeving. Controleer of dat het geval is en stel het stuur dienovereenkomstig af.
Stuur
1. Afbeelding 4 Stuur (1) op de basis van de verhoger monteren.
a. Leid de kabelbundels naar beneden door de bovenste vorkbeugel.
2. Plaats het stuur met het geribbelde gedeelte gecentreerd op de basis van de stuurverhoger.
a. Installeer klem en klembouten van de verhoger, maar draai deze nog niet volledig vast.
b. Modellen with Batwing-kuipen: Afbeelding 5 Verwijder de beugel van de bovenste klemschroef van de stuurverhoger (1) voordat u het accessoire van het stuur monteert.
3. Stel de hoek van het stuur af.
a. De staanders van het stuur lopen ongeveer parallel aan de voorvorken.
OPMERKING
Draai de voorste set schroeven van de stuurverhoger als eerste aan. Draai vervolgens de achterste set schroeven van de stuurverhoger aan.
4. Wanneer het stuur zich in de juiste stand bevindt, haalt u de stuurverhogerbouten aan. Haal de bouten aan.
Koppel: 21,7–24,2 N·m (16–18 ft-lbs)
Handbediening en schakelaar-kabel-behuizing
1. Installeer de nieuwe (apart aangeschafte) gashendelkabels en een nieuwe (apart aangeschafte) of Standaard (OE) juiste doorvoerbuis voor handgreep/gashendel. Zie de servicehandleiding.
2. Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder.
a. Stuur zonder lasnaad: Afbeelding 4 Installeer klem tegen stippen op het stuur, waarbij de klemsleuf tussen de twee stippen (2) of lijn (1) blijft.
b. Sturen met lasnaad: Afbeelding 4 Installeer klem tegen lasnaad, waarbij de klemsleuf tussen de twee stippen (2) of lijn (1) blijft.
c. De hoofdremcilinder moet horizontaal waterpas staan terwijl het voertuig op de zijstandaard staat, voor het ontluchten van de rem. Zie de servicehandleiding.
3. Aanhalen klembouten van de remhendel.
a. Draai eerst de bovenste klembouten van de remhendel aan.
b. Haal vervolgens de onderste klembouten van de remhendel aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 10–11 N·m (89–97 in-lbs)
4. Draai de bouten van de schakelaar behuizing aan.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs)
5. Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet op het stuur of de schakelaarbehuizing klemt.
OPMERKING
Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de linker handgreep uit met het patroon op de rechter handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden.
6. Monteer een Standaard (OE)nieuwe (apart aangeschafte) of handgreep op het linkeruiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgrepen of de servicehandleiding.
7. Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. Zie de servicehandleiding:
8. Aanhalen klembouten van de koppelingshendel.
a. Draai eerst de bovenste klembouten van de koppelingshendel aan.
b. Haal vervolgens de onderste klembouten van de koppelingshendel aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 10–11 N·m (89–97 in-lbs)
9. Aanhalen bouten van de schakelaarbehuizing.
a. Draai eerst de onderste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
b. Draai dan de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs)
10. Monteer de juiste lengte van de koppelingskabel (apart verkrijgbaar). Zie de servicehandleiding.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
MEDEDELING
Voorkom lekkage. Zorg ervoor dat pakkingen, banjobout(en), remleiding en remklauwboring schoon en onbeschadigd zijn, voordat u met de montage begint. (00321a)
11. Inspecteer nieuwe remleidingen (apart verkrijgbaar) zorgvuldig op schade of defecten. Vervang indien beschadigd.
12. De remleiding monteren Zie de servicehandleiding of de instructies bij de remleidingen.
13. Remmen ontluchten. Zie de servicehandleiding.
Afbeelding 4. Stuurmarkeringen
1Stuurverhoger bovenste klemschroef
Afbeelding 5. Stuurverhoger bovenste klemschroef
ELEKTRISCHE AANSLUITING
1. Volg de routering zoals u genoteerd heeft bij de demontage om de bedrading van de stuurschakelaars en de richtingaanwijzers op de kabelboom van de motorfiets aan te sluiten.
2. Monteer eventueel benodigde kabelboomverlengingen (apart verkrijgbaar) voor de handgrepen en/of de kabelbomen van de voorste richtingaanwijzers.
3. Sluit de kabelboomconnectors aan. Zie de servicehandleiding.
a. Raadpleeg aantekeingen die tijdens het verwijderen zijn gemaakt.
VOLTOOID
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
1. Installeer de brandstoftank. Zie de servicehandleiding.
VEILIGHEIDSCONTROLE
WAARSCHUWING
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a)
  • Zorg ervoor dat draden, koppelingsleiding en remleidingen niet te strak worden getrokken als het stuur geheel naar links of rechts wordt gedraaid.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de koplamp of voor de koplamp langslopen.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de richtingaanwijzers of aan de richtingsaanwijzers zelf.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de brandstofvuldop.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de snelheidsmeter.
  • Controleer of de kabels niet tussen het frame en/of de voorvork worden afgekneld.
  • Zorg ervoor dat de koppelingskabel niet te strak wordt getrokken als het stuur geheel naar links of rechts tegen de vorkaanslag wordt gedraaid.
  • Zorg dat de bedieningskabels niet te strak worden getrokken wanneer het stuur volledig naar de linker of de rechter vorkaanslag wordt gedraaid.
OPMERKING
Controleer of het contactslot in de stand OFF (uit) staat voordat u de hoofdzekering vastmaakt.
1. Monteer de hoofdzekering. Zie de servicehandleiding.
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
2. Zet het contactslot op AAN, maar start de motor nog NIET.
a. Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken.
3. Draai het stuur naar linker en rechter stuuraanslagen en test de stuurbedieningsfuncties bij elke aanslag.
4. Knijp de voorremhendel meerdere keren in om de werking van het remlicht te controleren.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
5. Bevestig het zadel. Trek na montage het zadel omhoog om te controleren of het goed vastzit. Zie de servicehandleiding.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u de motor start, of de gashendel automatisch terugkeert naar de stationaire stand wanneer deze wordt losgelaten. Een gashendel die voorkomt dat de motor automatisch naar de stationaire stand terugkeert, kan ertoe leiden dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00390a)
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)