VERPLAATSINGSSET RICHTINGAANWIJZER
J025532011-05-27
ALGEMEEN
Setnummer
53859-02A
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie, raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Vereiste aanvullende onderdelen
LOCTITE® 243 draadborg- en afdichtmiddel (blauw), onderdeelnr. 99642-97;
Kent-Moore krimpgereedschap, HD-38125-8 of vergelijkbaar;
UltraTorch UT-100, Kent-Moore (HD-39969), Robinair Heat Gun (HD-25070) met warmtekrimphulpstuk (HD-41183) of een ander geschikt stralingswarmteapparaat.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
INSTALLEREN
OPMERKING
Bij modellen met een Softail brede bandset moeten de bevestigingsmaterialen uit die set worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
1. Verwijder het zadel en ontkoppel de minkabel van de accu.
2. Verwijder de twee bouten en de lens uit het achterlicht.
3. Zie Afbeelding 1 en Afbeelding 2. Duw de borglipjes van de richtingaanwijzerconnectors en, met een puntig gereedschap of een kleine schroevendraaier in en ontkoppel de connectors.
4. Duw de richtingaanwijzerconnectors en -draden door de openingen aan elke kant van de achterlichtbasis.
5. Zoek onder het spatbord naar de spatbordklemmen die de richtingaanwijzerdraden op hun plaats houden. Trek de draden voorzichtig uit de klemmen en trek de richtingaanwijzerconnectors en -draden onder het spatbord uit.
6. Schuif de kunststof ommanteling bij de richtingaanwijzerconnectors naar achteren en knip een van de richtingaanwijzerdraden op ongeveer 3,8 cm (1-1/2 in) afstand van de connector door. Knip de andere richtingaanwijzerdraad af op ongeveer 6,4 cm (2-1/2 in) van zijn connector. Hierdoor komen de stootverbinders niet direct naast elkaar te liggen en kan de ommanteling eroverheen geschoven worden.
OPMERKING
De draden moeten worden afgeknipt zodat deze door het nieuwe richtingaanwijzertapeind kunnen worden gestoken. Zij zullen tijdens de latere installatie weer aan elkaar worden vastgemaakt.
7. Bewaar de richtingaanwijzerconnectors met de korte draden, zodat ze later opnieuw gemonteerd kunnen worden. Trek de PVC-draadbuis van de richtingaanwijzerdraden af en bewaar deze.
1Borglipjes
2Linker richtingaanwijzer
3Rechter richtingaanwijzer
Afbeelding 1. Richtingaanwijzers FLSTF- en FLSTS-modellen
1Linker richtingaanwijzer
2Rechter richtingaanwijzer
Afbeelding 2. Richtingaanwijzers FXST-, FXSTB- en FXSTS-modellen
Verwijderen van de richtingaanwijzersteun
Verwijder de richtingaanwijzerlampen en richtingaanwijzersteunen als volgt van de spatbordsteunen:
Voor FXST/S/B-modellen:
OPMERKING
Let er bij het verwijderen van de sissy bar op, indien daarmee uitgerust, dat deze niet met het spatbord in aanraking komt, om krassen op de lak te voorkomen.
  1. Verwijder de sissy bar/zijplaat, indien daarmee uitgerust.
  2. OPMERKING
    Ondersteun het spatbord voordat u de bevestigingsmaterialen van het spatbord verwijderd, om krassen op de spatbordlak te voorkomen.
  3. Zie Afbeelding 3. Verwijder de twee TORX®-bouten (1) uit beide spatbordsteunen. Maak de twee voorste TORX-bouten (2) los, maar verwijder deze niet.
1TORX-bout
2TORX-bout
3Plug
4Bout
5Bout
6Gat dat afgedekt moet worden
Afbeelding 3. Bevestigingsmaterialen voor FXST/S/B-modellen
1TORX-bout
2TORX-bout
3Plug
4Bout
5Gat dat als boormal gebruikt wordt
6Gat dat afgedekt moet worden
Afbeelding 4. Bevestigingsmaterialen voor FLSTF- en FLSTS-modellen
  1. Til de achterkant van het spatbord voorzichtig net ver genoeg omhoog om de bouten (4) en onderlegringen te kunnen verwijderen waarmee de richtingaanwijzersteunen bevestigd zijn; zorg er hierbij voor dat er geen krassen op de spatbordlak ontstaan en dat de richtingaanwijzerdraden niet beschadigd worden. Verwijder de richtingaanwijzerlampen en -steunen en trek vervolgens de richtingaanwijzerdraden door de spatbordgaten. Gooi de steunen, bouten en onderlegringen weg.
  2. Verwijder de twee bouten (5) waarmee het spatbord aan de kentekenplaatsteun bevestigd is en gooi deze bouten weg. Ga door naar stap 5.
Voor FLSTF- en FLSTS-modellen:
OPMERKING
Ondersteun het spatbord voordat u de bevestigingsmaterialen van het spatbord verwijderd, om krassen op de spatbordlak te voorkomen.
1. Zie Afbeelding 4. Verwijder de twee TORX-bouten (1) uit beide spatbordsteunen. De achterste TORX-bouten (1) hebben onderlegringen en moeren aan de binnenkant van het spatbord (bij een brede bandset aan de buitenkant). Maak de twee voorste TORX-bouten (2) los, maar verwijder deze niet.
2. Til de achterkant van het spatbord voorzichtig net ver genoeg omhoog om de bouten (4) en onderlegringen te kunnen verwijderen waarmee de richtingaanwijzersteunen bevestigd zijn; zorg er hierbij voor dat er geen krassen op de spatbordlak ontstaan en dat de richtingaanwijzerdraden niet beschadigd worden. Verwijder de richtingaanwijzerlampen en -steunen en trek vervolgens de richtingaanwijzerdraden door de spatbordgaten. Gooi de steunen, bouten en onderlegringen weg.
OPMERKING
Breng afplaktape op de boorplaats aan om de kans op lakbeschadiging te minimaliseren.
3. Laat het spatbord voorzichtig in de juiste positie tussen de spatbordsteunen zakken, waarbij u de gaten voor de bouten (1) en tevens de oorspronkelijke gaten voor de draden uitlijnt. Markeer het spatbord aan beide kanten van de motorfiets; gebruik hiervoor het verst naar achteren gelegen gat (5) in de spatbordsteun als mal.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat bij het boren van gaten in het spatbord, de boor niet in aanraking komt met de band. Als de boor met de band in aanraking komt, kan dit leiden tot vroegtijdige bandslijtage, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00403f)
4. Til het spatbord voorzichtig op en boor een 9 mm (11/32 in) gat door beide kanten van het spatbord op de gemarkeerde locaties. Ga door naar stap 5.
OPMERKING
U kunt roestvorming voorkomen door een beetje silicone afdichtmiddel op de randen van de geboorde gaten aan te brengen, voordat u de richtingaanwijzerstelen monteert.
Bij alle modellen:
OPMERKING
Om het spatbord uitgelijnd te houden, voert u eerst ALLE hiernavolgende procedures (t/m 'Opnieuw aankoppelen van de richtingaanwijzerdraden', stap 3) aan de ene kant van de motor uit, voordat u met de tegenoverliggende kant begint.
WAARSCHUWING
Bolkopbouten uit de brede bandset moeten worden gemonteerd met de bolkoppen aan de binnenkant van het spatbord. Als de bevestigingen met de band in aanraking komen, kan dit leiden tot vroegtijdige bandslijtage, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00417b)
5. Zie Afbeelding 3 en Afbeelding 4. Monteer de achterste TORX-bouten (1), maar draai ze niet vast. Bij modellen met een Softail brede bandset moeten de bevestigingsmaterialen uit die set worden gebruikt. In het geval van de brede bandset worden de bevestigingsmiddelen aangebracht van binnen naar buiten.
1Behuizing
2Doorvoertule
3Reflector
4Gloeilamp
5Lens
6Steun
7Onderlegring
8Bout
Afbeelding 5. Verwijderen van het standaardrichtingaanwijzertapeind
6. Zie Afbeelding 5. Verwijder de lens (5) uit de achterste richtingaanwijzerbehuizing (1). Verwijder de gloeilamp (4) uit de houder van de reflector (3).
7. Wrik de reflector en de doorvoertule (2) voorzichtig uit de behuizing. Trek de draden voorzichtig uit het draadgat van de behuizing.
Installeren van het richtingaanwijzertapeind
OPMERKING
De richtingaanwijzer wordt aan het verst naar achteren gelegen gat in de spatbordsteun bevestigd.
Voor FXST/S/B-modellen:
1. Zie Afbeelding 7. Steek het lange schroefdraaduiteinde van het nieuwe richtingaanwijzertapeind (4) door het achterste montagegat in de spatbordsteun, het afstandsstuk (6) en het achterspatbord.
2. Breng Loctite 243 (blauw) aan op de schroefdraden van het richtingaanwijzertapeind. Het tapeind wordt in het schroefdraadgat in de kentekenplaatsteun gedraaid. Met een sleutel op de vlakke kanten van het tapeind geplaatst, haalt u het tapeind aan tot 20,3 N·m (15 ft-lbs).
Voor FLSTF- en FLSTS-modellen:
3. Zie Afbeelding 7. Steek het lange schroefdraaduiteinde van het nieuwe richtingaanwijzertapeind (4) door het achterste montagegat in de spatbordsteun, het afstandsstuk (6) en het nieuwe gat in het achterspatbord.
4. Breng Loctite 243 (blauw) aan op de schroefdraden van het richtingaanwijzertapeind. Maak het tapeind vast met de onderlegring (7) en borgmoer (8) uit de set. Met een sleutel op de vlakke kanten van het tapeind geplaatst, haalt u het tapeind en de borgmoer aan tot 20,3 N·m (15 ft-lbs).
Voor alle modellen
5. Zie Afbeelding 3 en Afbeelding 4. Draai de bouten (1) en (2) aan tot 28–37 N·m (21–27 ft-lbs).
OPMERKING
Bij modellen met een Softail brede bandset moeten de bevestigingsmaterialen uit die set worden gebruikt. In het geval van de brede bandset worden de bevestigingsmiddelen aangebracht van binnen naar buiten.
WAARSCHUWING
Bolkopbouten uit de brede bandset moeten worden gemonteerd met de bolkoppen aan de binnenkant van het spatbord. Als de bevestigingen met de band in aanraking komen, kan dit leiden tot vroegtijdige bandslijtage, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00417b)
6. Zie Afbeelding 7. Monteer een contramoer (3) losjes op het korte schroefdraaduiteinde van het richtingaanwijzertapeind (4), gevolgd door een borgring (2).
7. Plaats het vulplaatje (1) in de juiste positie op de uitsparing in de richtingaanwijzerbehuizing. Steek de uit de reflector komende draden door de doorvoertule in de richtingaanwijzerbehuizing en vervolgens door het draadgat en het vulplaatje in het richtingaanwijzertapeind.
OPMERKING
Breng een druppel vloeibare zeep aan op de draden om deze gemakkelijker door het tapeind te kunnen steken of gebruik een dunne draad om de draden erdoor te trekken.
8. Duw de draden door het tapeind tot ze aan de binnenkant van het spatbord naar buiten komen.
9. Schroef de richtingaanwijzerbehuizing op het tapeind. Let er op dat de draden tijdens het monteren van de behuizing aan het tapeind niet in elkaar gedraaid of beschadigd worden. De borgring past in het gat in het vulplaatje. Draai de tegenmoer handvast tegen de borgring.
10. Terwijl u de richtingaanwijzerdraden naar de binnenkant van het spatbord trekt, leid dan tegelijk het richtingaanwijzercontact en de doorvoertule in zijn behuizing.
11. Lijn de achterste richtingaanwijzerbehuizing zodanig uit dat de lens na installatie naar achteren wijst voor goede zichtbaarheid. Indien de richtingaanwijzerbehuizing afgesteld moet worden, draait u de tegenmoer los en plaatst u de behuizing in de juiste stand; schroef hierna de tegenmoer weer tegen de borgring aan en haal hem aan tot 11 N·m (8 ft-lbs).
12. Monteer de verchroomde gatafdekplug (5) in het gat in de spatbordsteun dat eerder gebruikt werd voor de richtingaanwijzerdraad.
OPMERKING
Het kan nodig zijn de uitsteeksels aan de gatafdekplug iets uit te spreiden voor een goede pasvorm. Houd het dopuiteinde van de plug stevig vast en buig beide uitsteeksels iets naar buiten met een tangetje. Herhaal dit indien nodig voor een goede pasvorm.
Opnieuw aansluiten van de richtingaanwijzerdraden
1. Strip een 9,5 mm (3/8 in) groot stuk van de isolatie van de uiteinden van de vier richtingaanwijzerdraden die zich onder het spatbord bevinden.
OPMERKING
Voordat u de draden met elkaar verbindt, schuift u de eerder bewaarde ommanteling over de richtingaanwijzerdraden die uit de richtingaanwijzerlampen komen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de draadkleuren overeenkomen voordat u deze aftakt.
2. Zie Afbeelding 6. Steek de twee zwarte richtingaanwijzerdraden aan beide uiteinden van een stootverbinder. Steek de twee paars/bruine richtingaanwijzerdraden aan beide uiteinden van een tweede stootverbinder.
1Gestripte draaduiteinden in de stootverbinder gestoken
2Gekrompen draaduiteinden in de stootverbinder
3Stootverbinder nadat hitte is toegepast
Afbeelding 6. Gemonteerde, afgedichte stootverbinders
3. Kies voor de stootverbinder een kleur die overeenkomt met de kleur van de krimpholte op het krimpgereedschap (Kent-Moore HD-38125-8 of vergelijkbaar). Krimp de draden in de stootverbinder.
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
4. Gebruik een UltraTorch UT-100 (Kent-Moore HD-39969), Robinair heteluchtpistool (HD-25070) met warmtekrimphulpstuk (HD-41183) of een ander geschikt stralingswarmteapparaat om de mantel van de stootverbinding aan de draad te krimpen. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de stootverbinder naar buiten treedt.
5. Voer de draadboom weer onder het spatbord door en steek de 2-polige connectors door de openingen in het achterlicht.
6. Steek de connectors in het achterlicht, zoals in Afbeelding 1 of 2 te zien is.
7. Grijp onder het spatbord en plaats de draadbomen in de spatbordklemmen waarmee de richtingaanwijzerdraden op hun plaats gehouden worden.
8. Monteer de achterlichtlens met de twee montagebouten.
9. Sluit de minkabel van de accu aan.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
WAARSCHUWING
Controleer voordat u gaat rijden of de koplamp, het achter- en remlicht en de richtingaanwijzers naar behoren werken. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00478b)
10. Bevestig het zadel en controleer of de richtingaanwijzers goed werken.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 7. Serviceonderdelen: Verplaatsingsset richtingaanwijzer
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Vulplaatje, richtingaanwijzer (2)
68028-03
2
Borgring (2)
7042
3
Contramoer, richtingaanwijzertapeind (2)
68991-02
4
Tapeind, richtingaanwijzer (2)
53664-02
5
Gatafdekplug (2)
53830-00
6
Afstandsstuk, spatbordsteun (2)
59857-00
7
Onderlegring, gewoon (2)
6702
8
Borgmoer (2)
7739
9
Connector, stootverbinder (4)
70585-93