VERCHROOMDE EXTRA VERLICHTINGSET
J054682011-06-23
ALGEMEEN
Setnummer
68605-08A
Modellen
Zie de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig) voor informatie over aanpassingen voor dit model.
Vereiste aanvullende onderdelen
Extra lampen zijn niet opgenomen in deze set. De gewenste stijl lamp dient afzonderlijk aangeschaft te worden. Op HDI-motorfietsen (internationaal) mogen slechts goedgekeurde mistlampen gebruikt worden.
Krimpgereedschap (HD-38125-8), heteluchtpistool (HD-25070) met warmtekrimphulpstuk (HD-41183) of Ultra-Torch (HD-39969)
OPMERKING
Deze lampen hebben 2,9 A stroom van het elektrische systeem van de motor nodig.
MEDEDELING
U kunt u het oplaadsysteem van het motorvoertuig overbelasten indien u te veel elektrische accessoires aanbrengt. Als de op een bepaald moment gebruikte accessoires samen meer stroom verbruiken dan het laadsysteem kan opwekken, kan de accu als gevolg van het stroomverbruik leegraken waardoor er schade aan het elektrische systeem van de motorfiets kan ontstaan. (00211d)
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor deze installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
INSTALLEREN
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de minkabel (-) van de accu worden losgekoppeld. (00048a)
1. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies om het zadel te verwijderen en de minkabels van de accu los te koppelen.
WAARSCHUWING
Zet de motor af tijdens het tanken en bij onderhoud aan het brandstofsysteem. Zorg ervoor dat er geen brandende sigaretten, open vuur of vonken in de buurt van brandstof komen. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00002a)
2. Verwijder de brandstoftank. Zie BRANDSTOFINJECTOREN - VERWIJDEREN in de servicehandleiding.
3. Zie Afbeelding 1. De montagesteunen (1) en klemmen (2) zijn zijkantspecifiek. Selecteer de rechter of de linker steun en klem en monteer deze onderdelen aan de bovenste voorvorkpoot, met behulp van de twee bolkopschroeven (3) uit de set. Draai eerst de buitenste schroef vast. Haal de bouten aan tot 8–9 N·m (70–80 in-lbs).
1Montagesteun
2Klem
3Bolkopbouten
Afbeelding 1. De montagesteun op de voorvorkpoot installeren
4. Zie Afbeelding 2. Voer de lampdraad (1) door het gat in de montagesteun (2) en bevestig de lamp (3) met behulp van een klemblok (4), borgring (5) en borgklem (6) uit de set aan de steun. Haal de borgklem aan tot 22–24 N·m (16–18 ft-lbs).
1Draad
2Montagesteun
3Lamp
4Klemblok
5Borgring
6Borgklem
7Draadbuis
Afbeelding 2. Lampen installeren
5. Zie Afbeelding 11. Zorg dat u de buitenste sierring (24), binnenste pasring (27), bout (25) en moer (26) bij de hand heeft.
6. Zie Afbeelding 3 of Afbeelding 4. Plaats de binnenste pasring op de gloeilamp.
7. Voor extra lampen met platte stekkers: Zie Afbeelding 3. Sluit de zwarte draad op de vlakke aansluitpen naast het vanglipje van de gloeilamp aan. Steek de grijze draad op de overgebleven vlakke aansluitpen. Voor extra lampen met platte stekkers: Zie Afbeelding 4. Sluit de Multilock-stekker aan op de extra lamp.
8. Bevestig de gloeilamp en de pasring met behulp van de in stap 5 genoemde sierring, bout en moer.
9. Zie Afbeelding 2. Schuif de draadbuis (7) uit de set op de lampdraad.
10. Herhaal stap 3 t/m 9 voor de tegenoverliggende kant.
OPMERKING
Zie Afbeelding 5 voor het bepalen van de kabelboomonderdelen.
WAARSCHUWING
Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b)
11. Zie Afbeelding 6. Installeer de kabelboom. Plaats het relais (1) in de opening in de zadelpan en voer de lange tak van de kabelboom (3) langs de bovenste framebuis door.
12. Dyna-modellen van 2012 en later: Sluit de 6-voudige Deutsch-stekker aan op de 6-voudige diagnose-/accessoirestekker van de motorfietsbedrading. Alle Dyna-modellen van 2006 t/m 2011: Knip de 6-voudige stekker los van de kabelboom. Verbind de B+ verlengdraad (onderdeel 28, Afbeelding 11 ) met de witte voedingsdraad en sluit het verlengstuk aan op de B+ stekker van de kabelboom. Zie het hoofdstuk AFGEDICHTE STOOTVERBINDERS in de servicehandleiding.
1Centreernok van de gloeilamp
2Vlakke connector
3Vanglipje aan de pasring (modeljaren vanaf 2002)
Afbeelding 3. Extra gloeilamp
1Uitlijnnok lamp
2Uitlijnnok pasring
Afbeelding 4. Extra lamp
1Relais
2Zwarte draad (naar voertuigmassa)
3Lampschakelaar
4Witte draad (naar de lampen)
5Draad zonder aansluitklem (naar de koplamp – gele (dimlicht) draad)
6Witte draad (naar accuaansluiting van hoofdstroomonderbreker)
7Zekeringblok
8Lange tak van de draadboom
Afbeelding 5. Identificatie van de kabelboomonderdelen
13. Alle Dyna-modellen van 2006 t/m 2011: Monteer een ringklem uit de set op de zwarte massadraad van de kabelboom. Sluit de zwarte massadraad (2) met de ringklem aan op het massatapeind onder het zadel, of op een willekeurig ander punt met goede massa. Bevestig de kabelboom uit de set aan de nabijgelegen draadbomen, met behulp van de draadbinders (item 16, Afbeelding 11 ).
WAARSCHUWING
Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b)
14. Zie Afbeelding 5. Voer de kabelboom langs het balhoofd door en voer de tak van de kabelboom, waaraan de lampschakelaar (3) zit, langs de linkerzijde van het stuur naar de koppelingsbediening.
15. Zie Afbeelding 11. Verwijder de dop van de lampschakelaar af en monteer de schakelaar in de montagesteun (19). Breng het beschermrubber weer op de schakelaar aan.
OPMERKING
Indien de dop versleten of beschadigd is, of verloren gegaan is, dient u deze te vervangen om te voorkomen dat vocht in de schakelaar naar binnen dringt (item 11, Afbeelding 11 ).
16. Zie Afbeelding 8. Verwijder de onderste bout (1) en onderlegring van de koppelingbedieningsklem, en monteer de lampschakelaar met steun (2). Bevestig de bout en onderlegring en haal deze aan tot 7–9 N·m (60–80 in-lbs). Internationale toepassingen: Breng de sticker (3) met het mistlampschakelaarsymbool op de koppelingbedieningsklem aan.
17. Zie Afbeelding 11. Bevestig de tak van de kabelboom, waar de lampschakelaar aan zit, aan het stuur met behulp van de kabelboomborgklemmen (item 18). Klik de borgklemmen in de gaten in het stuur.
18. Raadpleeg de servicehandleiding en verwijder de koplamp uit de koplampbehuizing.
OPMERKING
Als de bedrading als volgt aangesloten wordt, kunnen de extra lampen alleen gebruikt worden als het dimlicht van de hoofdkoplamp ingeschakeld is. Hierdoor wordt aan vele wettelijke bepalingen op provinciaal en plaatselijk niveau voldaan.
19. Zie Afbeelding 9. Voer de draad zonder aansluitklem (1), die vanaf de schakelaar komt door de doorvoertule in de koplampbehuizing. Koppel deze draad aan de gele (dimlicht) draad (2), met behulp van de Scotchlok® elektrische verbinder (item 14, Afbeelding 11 ) uit de set.
OPMERKING
Duw een tot een haakje omgebogen stukje draad vanaf de binnenzijde van het koplamphuis door de doorvoertule, om de draad door de doorvoertule te voeren. Breng wat zeep op de tuimelschakelaardraad aan en trek deze met gebruikmaking van de omgebogen draad terug door de doorvoertule.
Bij sommige toepassingen kan het gebeuren dat de draad uit de draadboom van de set niet door de doorvoertule in de koplampbehuizing past. Indien dit het geval is, koppelt u de zwarte draad buiten de koplampbehuizing aan de gele draad, en wikkelt u vervolgens tape om de stekker heen om deze tegen vocht te beschermen.
20. Raadpleeg de servicehandleiding voor het installeren van de koplamp.
1Relais
2Massacontactpunt
3Lange tak van de kabelboom
Afbeelding 6. De kabelboom installeren
1Ontstekingsmodule
2Uitsparing
3Stekker B+
Afbeelding 7. De kabelboom installeren
1Onderste klembout
2Lampschakelaar en steun
3Sticker voor de lampschakelaar
Afbeelding 8. De lampschakelaar monteren op de koppelingsbedieningsklem
1Draad zonder aansluitklem vanaf de lampschakelaar
2Gele (dimlicht) koplampdraad
Afbeelding 9. Verbind de draad zonder aansluitklem van de schakelaar met de koplamp
21. Zie Afbeelding 10 en het hoofdstuk AFGESLOTEN STOOTVERBINDERS in de servicehandleiding. Schuif de krimpkous (1) over de witte draad (2), die uit de kabelboom uit de set komt, en krimp de elektrische verbinder (3) met behulp van het krimpgereedschap op de draad.
22. Breng beide lampdraden (4) naar de verbinder. Knip de draden op de juiste lengte af, waarbij u ongeveer 25 mm (1 in) van de draad langs de stootverbinder uit laat steken. Snijd de draadbuis (5) op ongeveer 38 mm (1-1/2 in) van het uiteinde van de draad af.
23. Verwijder ongeveer 10 mm (3/8 in) van de isolatie van het uiteinde van de lampdraden.
24. Steek de uiteinden van beide lampdraden (4) in de elektrische verbinder (3) en krimp de draden met behulp van het krimpgereedschap aan de verbinder vast.
OPMERKING
Richt de hitte niet op onderdelen van het brandstofsysteem. Extreme hitte kan ontbranden/exploderen van brandstof veroorzaken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Richt de hitte niet op andere onderdelen van het elektrische systeem, behalve de verbinders waarop u warmtekrimp toepast.
Houd uw handen uit de buurt van de punt van het gereedschap en het warmtekrimphulpstuk.
Bescherm de krimpkous tegen de warmtebron terwijl u de elektrische verbinder opwarmt.
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant bij het gebruik van de UltraTorch UT-100 of een ander stralingswarmteapparaat. Het niet volgen van de instructies van de fabrikant kan brand veroorzaken, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00335a)
25. Schuif de krimpkous (1) weg van de verbinder en gebruik een UltraTorch-heteluchtpistool met warmtekrimphulpstuk of een ander geschikt stralingswarmteapparaat om de mantel van de stootverbinding aan de kabel te krimpen. Richt de warmte vanuit het midden van de krimp naar de krimpuiteinden aan de buitenkant toe, totdat het krimpmiddel aan beide uiteinden van de verbinder naar buiten treedt. Laat de verbinder afkoelen.
26. Schuif de krimpkous weer op de stootverbinding terug en gebruik hetzelfde stralingswarmteapparaat om de krimpkous te verwarmen en de stootverbinding volledig in te kapselen. Verwarm de krimpkous vanuit het midden naar beide uiteinden toe.
1Krimpkous
2Witte draad uit de draadboom uit de set
3Stootverbinder
4Lampdraden
5Draadbuis
Afbeelding 10. De lampdraden aansluiten op de kabelboom uit de set
WAARSCHUWING
Zorg er bij het doorvoeren van draden en kabelbomen voor dat deze niet met bewegende onderdelen, warmtebronnen en afknelpunten in aanraking kunnen komen. Hierdoor voorkomt u beschadiging van de bedrading of kortsluiting, waardoor de controle over de motorfiets verloren kan gaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00554b)
27. Bevestig de draden aan de onderste balhoofdplaat, met behulp van de zelfklevende klemmen (Item 15, Afbeelding 11 ) uit de set.
28. Raadpleeg de servicehandleiding en monteer de brandstoftank.
29. Sluit de minkabel van de accu aan.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
30. Controleer of het dimlicht en het grootlicht van de koplamp, en de extra lampen goed werken. Stel de extra lampen af en haal de montagemoeren van de lamp aan.
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 11. Serviceonderdelen: verchroomde extra lampset
Tabel 1. Serviceonderdelentabel
Item
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Behuizing, passinglamp (2)
68276-02
2
Gloeilampen, sealed beam (afzonderlijk aangeschaft)
Alleen verwijzing
3
Steun, lampmontage, rechts
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
4
Klem, lampmontage, rechts
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
5
Steun, lampmontage, links
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
6
Klem, lampmontage, links
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
7
Bout, inbus, 1/4-20 x 3/4 inch, borgend (4)
927A
8
Klemblok, extra lamp (2)
68720-62
9
Borgring, binnenvertanding, 3/8 inch (2)
7130W
10
Borgklem, lampmontage (2)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
11
Dop, schakelaar
67880-94
12
Sticker, lampschakelaar, HDI (alleen internationaal)
68604-01
13
Stootverbinder, voorgemonteerde isolatie, afgedicht
70586-93
14
Verbinder, elektrisch (Scotchlok, blauw)
70576-68
15
Klem, zelfklevend (4)
10102
16
Kabelbinder, 198 mm (7/8 in) (12)
10181
17
Krimpkous
72266-94
18
Borgklem, kabelboom (4)
70345-84
19
Steun, schakelaarmontage
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
20
Draadbuis, vinyl, 38,1 cm (15 in) (2)
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
21
Kabelboom
69200182
22
Ringklem (2)
9858
23
Schakelaar
70370-00
24
Sierring (2)
68725-62A
25
Bout (2)
3514
26
Moer (2)
7606
27
Binnenste pasring
68331-02
28
B+ verlengdraad
69200013