ACCESSOIRE STUURSET
J058562020-01-14
ALGEMEEN
Setnummers
55800298, 55800299, 55800862, 55800863, 55801004, 55801005, 55801060, 55801061
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandel catalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Montagevereisten
De afzonderlijke aanschaf van aanvullende onderdelen of accessoires is nodig voor de juiste montage van deze stuurset. Raadpleeg de P&A-catalogus of het gedeelte Parts and Accessories (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig) voor een lijst met alle benodigde onderdelen of accessoires voor dit model.
Voor Street Glide-modellen en modellen met op de kuip gemonteerde spiegels is een aparte aankoop van op het stuur gemonteerde spiegels en kuippluggen vereist.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
De twee afdichtende pakkingen op elke banjofitting moeten vervangen worden . Raadpleeg de onderdelen-catalogus voor dit jaar/model motorfiets of bezoek een Harley-Davidson ® dealer voor de juiste onderdeelnummers.
Bij motorfietsen waarbij de linker handgreep is vastgelijmd, moet een nieuwe handgreep worden gemonteerd, die afzonderlijk verkrijgbaar is.
  • Raadpleeg de onderdelen-catalogus voor vervangende Standaard (OE) (Standaard (OE)) handgrepen.
  • Raadpleeg de P&A-detailhandelcatalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig), om een keuze te maken uit het beschikbare aanbod van Genuine Motor Accessory handgrepen.
Vereiste gereedschappen en materialen
Voor een juiste installatie van deze set moet Loctite® 271 draadborg- en afdichtmiddel – rood (H-D onderdeelnr. 99671-97) worden gebruikt.
Gebruik verse en schone hydraulische remvloeistof. Raadpleeg de gebruikershandleiding of de servicehandleiding van dit jaar/model motorfiets om de juiste remvloeistof te bepalen.
Deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij een Harley-Davidson dealer.
ABS-modellen:
WAARSCHUWING
De veiligheid van de rijder is afhankelijk van de correcte installatie van deze set. Montage door de dealer is vereist bij voertuigen met ABS-remmen. Voor de juiste installatie van deze set is het gebruik van speciale gereedschappen, die alleen via een Harley-Davidson-dealer verkrijgbaar zijn vereist. Een remsysteem waaraan niet het juiste onderhoud is uitgevoerd, kan de remwerking negatief beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00578b)
Modellen zonder ABS:
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor dit modeljaar/model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
VOORBEREIDING
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
  1. Verwijder de brandstoftank of maak deze los. Raadpleeg de servicehandleiding.
VOORZICHTIG
Indien DOT 5-remvloeistof in de ogen komt, kan dit irritatie, zwelling en rode ogen veroorzaken. Voorkom dat het in uw ogen komt. Spoel uw ogen bij contact met veel water uit en raadpleeg een arts. Indien grote hoeveelheden DOT 5-remvloeistof worden ingeslikt, kan dit het spijsverteringsstelsel irriteren. Raadpleeg een arts als u deze hebt ingeslikt. In goed geventileerde ruimten gebruiken. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. (00144b)
WAARSCHUWING
Contact met DOT 4-remvloeistof kan ernstige problemen met de gezondheid veroorzaken. Het niet dragen van geschikte huid- en oogbescherming kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Bij inademing: Blijf kalm, zorg voor frisse lucht, roep medische hulp in.
  • Bij aanraking met de huid: Verontreinigde kleding uittrekken. Spoel direct de huid af met veel water voor 15-20 minuten. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Bij aanraking met de ogen: Spoel de aangedane ogen voor tenminste 15 minuten uit onder stromend water met de oogleden opengehouden. Roep medische hulp in indien irritatie optreedt.
  • Indien ingeslikt: Spoel de mond en drink overvloedig water. Geen braken opwekken. Contact Gif Controle. Roep onmiddellijk medische hulp in.
  • Zie de veiligheidsvoorschriften (SDS) voor meer informatie op sds.harley-davidson.com
(00240e)
MEDEDELING
DOT 4-remvloeistof beschadigt gelakte frameoppervlakken waarmee het in contact komt. Wees altijd voorzichtig en bescherm oppervlakken tegen gemorste vloeistof wanneer aan de remmen wordt gewerkt. Het niet opvolgen van deze instructie kan cosmetische schade tot gevolg hebben. (00239c)
OPMERKING
Wanneer DOT 4-remvloeistof in aanraking komt met de lak, spoel het gebied dan ONMIDDELLIJK af met schoon water.
Dek nabijgelegen motorfietsoppervlakken af met een H-D werkplaatsdeken of beschermende polyethyleendoek om te voorkomen dat de laklaag wordt beschadigd door het weglekken of spetteren van DOT 4-remvloeistof.
  1. Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder de binnen- en buitenkuip. Let op dat u afgewerkte oppervlakken niet beschadigd.
  2. Laat de remvloeistof uit het voorremreservoir en de remleidingen lopen volgens de servicehandleiding.
VERWIJDEREN VAN HET OORSPRONKELIJKE STUUR
OPMERKING
Dek de gelakte delen af om de afwerking te beschermen.
Verwijder het windscherm, indien aanwezig.
MEDEDELING
Verwijder voorzichtig de componenten van de remleiding. Beschadiging van het zittingoppervlak kan lekkage veroorzaken. (00320a)
  1. Noteer het verloop van de voorremleiding en de stand van de banjofittings. Raadpleeg de servicehandleiding. Ontkoppel de remleiding. Verwijder de remleiding. Bewaar de banjobouten, maar gooi de pakkingen weg.
  2. Raadpleeg de servicehandleiding en ontkoppel de koppelingskabel van de koppelingshendel. Maak de koppelingskabel los van de zijafdekking. Verwijder de kabel van het voertuig.
  3. OPMERKING
    Maak een notitie van het verloop van de bedrading en de locaties van de kabelbinders voordat u deze verwijdert.
    Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Zie het juiste connectorhoofdstuk in de bijlage van de servicehandleiding voor de procedure voor het losnemen.
  4. Verwijder de kunststof borgklemmen en kabelbinders waarmee de bedrading van de stuurschakelaars en de richtingaanwijzers bevestigd is vanaf het stuur tot aan de verbindingsstekkers en gooi deze weg. Zie het juiste connectorhoofdstuk in de bijlage van de servicehandleiding voor het verwijderen van de draden uit het stuur.
  5. OPMERKING
    Noteer hoe de bedrading van de knipperlichten loopt voordat u deze loshaalt.
  6. Ontkoppel de aansluitingen van de knipperlichten.
  7. OPMERKING
    Verwijder de draden NIET uit de stuurschakelaarconnector onder de brandstoftank.
    Verwijder de draden NIET uit de Multilock-connector onder de brandstoftank.
  8. Noteer de draadkleuren en -posities in elke holte van de contacthuizen vanaf de schakelaars en richtingaanwijzers. Zie het juiste connectorhoofdstuk in de bijlage van de servicehandleiding voor het verwijderen van de draden uit de huizen.
  9. Bind de draadklemuiteinden van elke afzonderlijke kabelboom met tape vast om aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak vast dat deze gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken.
  10. Verwijder de hoofdcilinder van de voorrem en de koppelingshendel van het stuur. Verwijder indien nodig de richtingaanwijzers en de spiegels.
  11. Verwijder de draadboom uit het stuur. Leg de bedieningselementen van het stuur opzij.
  12. Verwijder de draaigreepsensor van het stuur. Tenzij deze worden vervangen, verwijdert u de rechter handgreep/gashendel en legt u deze opzij om later aan het nieuwe stuur te bevestigen.
  13. Raadpleeg de servicehandleiding voor het verwijderen van de linker schakelaarbehuizing en de kabelboom.
  14. Als de linkerhandgreep niet aan het stuur is vastgelijmd: Verwijder de handgreep en leg deze weg om later aan het nieuwe stuur te bevestigen, tenzij deze wordt vervangen.
  15. Raadpleeg de servicehandleiding. Verwijder het standaardstuur van de stuurverhogers. Bewaar de bevestigingsmaterialen en de onderdelen van de stuurverhogers voor latere montage.
NIEUWE INWENDIGE STUURBEDRADING
1. Bedrading van 2014-2015 modellen met verwarmde handgrepen: knip en verwijder de ongebruikte twee-pins aansluitingen van de verwarmde handgrepen aan beide kanten van de kabelboom.
2. Verwijder, indien dit nog niet is gedaan, de kabelbinders en kunststof borgklemmen waarmee de schakelaarkabelbomen aan het standaard (OE) stuur zijn bevestigd.
3. Bind, indien dit nog niet is gedaan, de draadklemuiteinden van elke bron vast met tape om aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak vast dat deze door de opening van de doorvoertule en gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken.
4. Markeer elke draadbundel (links of rechts) zodat u de draden juist kunt doorvoeren.
OPMERKING
Trekdraad (of dunne draden) kunnen helpen de bundels door het stuur te leiden.
5. Zie Afbeelding 1 . Verspreid de pennen (1) zodat deze niet op dezelfde plek langs de kabelboom liggen (2). Zie Afbeelding 2 . Voer een geschikte kabel (1) door het stuur. Bevestig de kabel aan de kabelboom. Wikkel tape (2) om de kabelboom en de pennen. De tape dient flexibel te zijn en een spits toelopend uiteinde te hebben (3) zodat het gemakkelijk door het stuur kan worden getrokken. Trek de hulpdraad door het stuur om de draadbundel naar de juiste opening te trekken.
1Pennen
2Kabelboom
3Tweepens kabelboom verwarmde handgrepen
Afbeelding 1. Pennen en kabelboom
1Trekkabel
2Getapete kabelboom
3Taps toelopend uiteinde
Afbeelding 2. Trekkabel en kabelboom
6. Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op draadbundel van de rechterschakelaar .
7. Zie Afbeelding 3 . Leg het stuur op een vlakke, zachte ondergrond, met de uiteinden omhoog en voer de draadbundel voor de rechter richtingaanwijzer via de opening aan de onderzijde van het nieuwe stuur naar de grote opening in het midden van het stuur.
WAARSCHUWING
Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b)
8. Trek de met tape omwikkelde uiteinden van de draadbundel door de uitgang in het midden van het stuur. Breng de schakelaarbehuizing ongeveer in de eindpositie. Bevestig daarbij de schakelaarbehuizing NOG NIET aan het stuur.
9. Herhaal indien nodig stap 4 tot 6 met de linker draadbundel en beide richtingaanwijzers.
1Middelste draadgat
2Bout van de bovenste schakelaarbehuizing
3Bout van de onderste schakelaarbehuizing
4Positie aan de binnenkant van het knelpunt van de schakelaarrand boven de draden en het gat in het stuur
5Houd draden verwijderd van de knelpunten nabij de schroefdraadpen
Afbeelding 3. Routing bedrading schakelaarbehuizing
10. Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels.
11. Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van kortsluiting. De draden en de routing in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd.
Monteren stuur
OPMERKING
Gewoonlijk wordt het stuur zo geplaatst dat de hartlijn stuurverhoger parallel aan de voorvorkpoten van het voertuig staat. De maximale hoogte van het stuur kan zijn voorgeschreven door nationale of lokale regelgeving. Controleer of dat het geval is en stel het stuur dienovereenkomstig af.
1. Zie Afbeelding 4 . Plaats het stuur (1) op de stuurverhogingsvoet en leid de draadbundels naar beneden door de bovenste balhoofdplaat.
2. Plaats het stuur met het geribbelde gedeelte (A) gecentreerd op de stuurverhogingsvoet. Installeer de stuurverhogerklem en de klembouten, maar zet deze nog niet helemaal vast.
3. Stel de hoek van het stuur af. De verticale stangen van het stuur lopen ongeveer evenwijdig aan de voorvorkpoten.
OPMERKING
Draai de voorste set schroeven van de stuurverhoger als eerste aan. Draai vervolgens de achterste set schroeven van de stuurverhoger aan.
4. Wanneer het stuur zich in de juiste stand bevindt, haalt u de stuurverhogerbouten aan. Haal de bouten aan.
Koppel: 29,8–32,5 N·m (22,0–24,0 ft-lbs)
Montage handgrepen en schakelaarhuizen
1. Raadpleeg de servicehandleiding. Installeer de nieuwe (apart aangeschafte) gaskabels en een nieuwe (apart aangeschafte) of Standaard (OE) juiste doorvoerbuis voor grip/gas.
2. Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de remhendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder. De hoofdremcilinder dient, als de motorfiets op de zijstandaard staat, voor het ontluchten horizontaal te staan.
3. Aanhalen klembouten van de remhendel.
a. Draai eerst de bovenste klembouten van de remhendel aan.
b. Haal vervolgens de onderste klembouten van de remhendel aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs)
4. Aanhalen bouten van de schakelaarbehuizing.
a. Draai eerst de onderste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
b. Draai dan de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs)
d. Hierdoor zal een eventuele spleet in de schakelaarbehuizing aan de voorzijde ontstaan, wat het mooiste resultaat oplevert.
5. Controleer of de rechter handgreep/gashendelmof ronddraait en automatisch terugkeert en niet op het stuur of de schakelaarbehuizing klemt.
OPMERKING
Als de stuurhandgrepen van een patroon zijn voorzien, lijn dan het patroon op de linker handgreep uit met het patroon op de rechter handgreep, waarbij de gashendel zich in de volledig gesloten stand moet bevinden.
6. Installeer een nieuwe (apart aangeschafte) of Standaard (OE) handgreep op het linkeruiteinde van het nieuwe stuur volgens het instructieblad van de handgrepen of de servicehandleiding.
7. Raadpleeg de servicehandleiding. Pas de stand van de schakelaarbehuizing en de koppelingshendel op het stuur aan voor het comfort van de rijder.
8. Aanhalen klembouten van de koppelingshendel.
a. Draai eerst de bovenste klembouten van de koppelingshendel aan.
b. Haal vervolgens de onderste klembouten van de koppelingshendel aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs)
9. Aanhalen bouten van de schakelaarbehuizing.
a. Draai eerst de onderste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
b. Draai dan de bovenste bouten van de schakelaarbehuizing aan.
c. Haal de bouten aan.
Koppel: 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs)
10. Zie de servicehandleiding en volg de instructies om een koppelingskabel van de juiste lengte (afzonderlijk aan te schaffen) te monteren.
WAARSCHUWING
Vervang de remleidingpakkingen. Het opnieuw gebruiken van oorspronkelijke pakkingen kan ertoe leiden dat de remmen niet meer functioneren, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00318a)
MEDEDELING
Voorkom lekkage. Zorg ervoor dat pakkingen, banjobout(en), remleiding en remklauwboring schoon en onbeschadigd zijn, voordat u met de montage begint. (00321a)
11. Controleer de nieuwe remleidingen (afzonderlijk verkrijgbaar) zorgvuldig op beschadiging of defecten en vervang de remleiding als deze is beschadigd. Monteer de remleiding volgens de instructies in de servicehandleiding of de instructies bijgesloten bij de remleidingen.
12. Ontlucht de remmen volgens de instructies in de servicehandleiding.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
  1. Volg de routing zoals u genoteerd heeft bij de demontage om de bedrading van de stuurschakelaars en de richtingaanwijzers op de kabelboom van de motorfiets aan te sluiten.
  2. OPMERKING
    Modellen van 2007 en later maken gebruik van Molex-aansluitingen. Model van 2006 en vroeger maken gebruik van Deutsch-aansluitingen. Raadpleeg de appendix van de servicehandleiding voor aansluitinstructies.
  3. Raadpleeg de aantekeningen die bij de montage zijn gemaakt. Raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de pennen in de connectorpinhuizen.
  4. Monteer eventueel benodigde kabelboomverlengingen (afzonderlijk verkrijgbaar) voor de handgrepen en/of de kabelbomen van de voorste richtingaanwijzers. Zie de installatie-instructies voor die sets.
  5. Raadpleeg de aantekeningen die u hebt gemaakt tijdens de demontagestappen en de servicehandleiding en sluit alle connectoren van de kabelbomen aan.
  6. Zie Afbeelding 4 . Plaats de afdichtpluggen (2) in het stuur. Zorg dat het logo in de juiste positie komt.
EINDMONTAGE
WAARSCHUWING
Tijdens het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan het brandstofsysteem is roken verboden en zijn open vuren en vonken in de nabijheid niet toegestaan. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00330a)
  1. Bevestig de brandstoftank volgens de instructies in de servicehandleiding.
VEILIGHEIDSCONTROLE
WAARSCHUWING
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a)
  • Zorg ervoor dat draden, koppelingsleiding en remleidingen niet te strak worden getrokken als het stuur geheel naar links of rechts wordt gedraaid.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de koplamp of voor de koplamp langslopen.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de richtingaanwijzers of aan de richtingsaanwijzers zelf.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de brandstofvuldop.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de snelheidsmeter.
  • Controleer of de kabels niet tussen het frame en/of de voorvork worden afgekneld.
  • Zorg ervoor dat de koppelingskabel niet te strak wordt getrokken als het stuur geheel naar links of rechts tegen de vorkaanslag wordt gedraaid.
  • Zorg dat de bedieningskabels niet te strak worden getrokken wanneer het stuur volledig naar de linker of de rechter vorkaanslag wordt gedraaid.
OPMERKING
Controleer of het contactslot in de stand OFF (uit) staat voordat u de hoofdzekering vastmaakt.
1. Raadpleeg de servicehandleiding. Monteer de hoofdzekering.
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
2. Zet het contactslot in de stand IGNITION (ontsteking), maar start de motorfiets niet. Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken.
3. Draai het stuur naar de linker en rechter stuuraanslagen, om te controleren of het stuur bij elke aanslag goed functioneert.
4. Knijp de voorremhendel meerdere malen in om de werking van het remlicht te controleren.
WAARSCHUWING
Trek het zadel na de montage even omhoog om er zeker van te zijn dat het in de positie is vergrendeld. Tijdens het rijden kan een loszittend zadel verschuiven, waardoor men de controle over de motorfiets kan verliezen met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00070b)
5. Raadpleeg de servicehandleiding en volg de instructies voor het bevestigen van het zadel.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u de motor start, of de gashendel automatisch terugkeert naar de stationaire stand wanneer deze wordt losgelaten. Een gashendel die voorkomt dat de motor automatisch naar de stationaire stand terugkeert, kan ertoe leiden dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00390a)
WAARSCHUWING
Na het repareren van het remsysteem dient u de remmen met lage snelheid te testen. Als de remmen niet goed functioneren kan testen bij hoge snelheden er toe leiden dat u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00289a)
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 4. Serviceonderdelen: Stuur
Tabel 1. Serviceonderdelen
Onderdeel
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
1
Stuur
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Onderdelen genoemd in de tekst:
A
Geribbeld patroon