ACCESSOIRE STUURSETS
J060722015-06-30
ALGEMEEN
Setnummer
55800421, 55800422
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-catalogus of het gedeelte "Parts and Accessories" (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
Montagevereisten
Het is mogelijk dat u afzonderlijk nog een aantal extra onderdelen of accessoires dient aan te schaffen en te monteren om deze set op correcte wijze op uw model motorfiets te kunnen monteren. Raadpleeg de P&A-catalogus of het gedeelte "Parts and Accessories" (onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig) voor een lijst met alle benodigde onderdelen of accessoires.
WAARSCHUWING
De veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor uw model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
Tabel 1. Setinhoud
Beschrijving (aantal)
Onderdeelnummer
Stuur
Niet afzonderlijk verkrijgbaar
Plug, verchroomd (2) (set 55800421)
55900075
Plug, zwart (2) (set 55800422)
55900076
MONTAGE
Dit stuur wordt op dezelfde manier gemonteerd als het originele stuur, alleen de routing van de interne stuurbedrading gaat anders. Zie de servicehandleiding voor instructies voor het demonteren en monteren van het stuur. Zie Inwendige bedrading stuur hieronder voor instructies voor het aanleggen van de bedrading door het stuur.
Interne stuurbedrading
1. Bij modellen met verwarmde handgrepen: Snijd de ongebruikte twee-pins stekkers van de verwarmde handgrepen aan beide zijden van de kabelboom los en verwijder deze.
2. Wikkel tape om de draadklemuiteinden van elke bron, om zo aparte bundels te maken. Tape elke bundel zo strak vast dat deze gemakkelijk door het nieuwe stuur kan worden gestoken.
3. Markeer elke draadbundel (links of rechts) zodat u de draden juist kunt doorvoeren.
OPMERKING
Hulpsnoeren (of dunne kabels) kunnen het door het stuur geleiden van de draadbundel vergemakkelijken.
4. Zie Afbeelding 1. Verspreid de pennen (1) zodat deze niet op dezelfde plek langs de kabelboom liggen (2). Zie Afbeelding 2. Voer een geschikte kabel (1) door het stuur. Bevestig de kabel aan de kabelboom. Wikkel tape (2) om de kabelboom en de pennen. De tape dient flexibel te zijn en een spits toelopend uiteinde te hebben (3) zodat het gemakkelijk door het stuur getrokken kan worden. Trek de kabel door het stuur om de draadbundel naar de juiste opening te geleiden.
1Pennen
2Kabelboom
Afbeelding 1. Pennen en kabelboom
1Trekkabel
2Getapete kabelboom
3Spits toelopend uiteinde
Afbeelding 2. Trekkabel en kabelboom
5. Breng een beetje vloeibare zeep, ruitenreiniger of multifunctioneel smeermiddel aan op de rechter schakelaar en de draadbundel.
6. Zie Afbeelding 3. Leg het stuur op een vlakke, zachte ondergrond met de uiteinden omhoog en voer de draadbundel voor de rechter richtingaanwijzer via de opening aan de onderzijde van het nieuwe stuur naar de grote opening in het midden van het stuur.
WAARSCHUWING
Trek de draden voorzichtig door het gat in het stuur om te voorkomen dat de draden worden gestript. Gestripte draden kunnen kortsluiting veroorzaken en elektrische onderdelen van de motorfiets beschadigen, waardoor u de controle over de motorfiets kunt verliezen, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00418b)
7. Trek de draadbundel door de uitgang in het midden van het stuur. Breng de schakelaarbehuizing ongeveer in de eindpositie. Bevestig daarbij de schakelaarbehuizing NOG NIET aan het stuur.
8. Herhaal indien nodig stap 3 tot 5 met de linker draadbundel en beide richtingaanwijzers.
1Middelste draadgat
2Bout van de bovenste schakelaarbehuizing
3Bout van de onderste schakelaarbehuizing
4Positie aan de binnenkant van het knelpunt van de schakelaarrand boven de draden en het gat in het stuur
5Houd draden verwijderd van de knelpunten nabij de schroefdraadpen
6Opening voor draden
7Afdichtplug
Afbeelding 3. Routing bedrading schakelaarbehuizing
9. Verwijder de tape van de uiteinden van de draadbundels.
10. Controleer of er stroom loopt tussen het stuur en elke draad in de draadbundels. Is dit het geval, dan kan er sprake zijn van een kortsluiting. De draden en het verloop ervan in de schakelaarbehuizing moeten dan worden gecontroleerd.
VEILIGHEIDSCONTROLE
WAARSCHUWING
Controleer of het stuur soepel en zonder beperkingen kan bewegen. Eventuele beperkingen kunnen ervoor zorgen dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00371a)
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de koplamp of voor de koplamp langslopen.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de bevestigingsmaterialen van de richtingaanwijzers of aan de richtingsaanwijzers zelf.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de brandstofvuldop.
  • De kabels mogen niet vast komen te zitten aan de snelheidsmeter.
  • Controleer of de kabels niet tussen het frame en/of de voorvork worden afgekneld.
  • Zorg ervoor dat de koppelingskabel niet te strak wordt getrokken als het stuur geheel naar links of rechts tegen de vorkaanslag wordt gedraaid.
  • Zorg dat de bedieningskabels niet te strak worden getrokken als het stuur naar de vorkaanslag links of rechts wordt gedraaid.
1. Controleer of de contactschakelaar in de UIT-stand staat. Monteer de hoofdzekering.
WAARSCHUWING
Controleer of alle lampen en schakelaars goed werken voordat u de motorfiets gebruikt. Indien de bestuurder slecht zichtbaar is, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00316a)
2. Zet de contact-/koplampsleutelschakelaar in de stand IGNITION (Ontsteking), maar start de motor niet. Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u de motor start, of de gashendel automatisch terugkeert naar de stationaire stand wanneer deze wordt losgelaten. Een gashendel die voorkomt dat de motor automatisch naar de stationaire stand terugkeert, kan ertoe leiden dat u de controle over de motorfiets verliest, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. (00390a)