KOPLAMPBEHUIZINGSSETS
J064642020-05-15
ALGEMEEN
Setnummers
61300811, 61300817
Modellen
Voor modelgerelateerde informatie raadpleegt u de P&A-detailhandel catalogus of het gedeelte 'Parts and Accessories' (Onderdelen en accessoires) op www.harley-davidson.com (alleen Engelstalig).
WAARSCHUWINGDe veiligheid van de berijder en de passagier is afhankelijk van de correcte montage van deze set. Volg de juiste stappen uit de servicehandleiding. Als u niet zeker weet of u de procedure correct kunt uitvoeren of als u niet beschikt over het juiste gereedschap, laat de installatie dan over aan een Harley-Davidson-dealer. Incorrecte montage van deze set kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00333b)
OPMERKING
In dit instructieblad wordt verwezen naar informatie in de servicehandleiding. Voor installatie is een servicehandleiding voor dit modeljaar/model motorfiets vereist. Deze is verkrijgbaar bij een Harley-Davidson-dealer.
Setinhoud
Zie Afbeelding 2 en Tabel 1.
VOORBEREIDEN
WAARSCHUWINGOm te voorkomen dat de motorfiets per ongeluk start, met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg, moet eerst de hoofdzekering worden verwijderd. (00251b)
OPMERKING
- Voertuigen MET alarmsirene: Zet het contactslot op ON (aan) met de afstandsbediening van het alarmsysteem aanwezig. Zet het contactslot op OFF (uit) nadat het systeem is uitgeschakeld. Verwijder ONMIDDELLIJK de hoofdzekering. Zie de servicehandleiding.
- Voor voertuigen ZONDER alarmsirene: verwijder de hoofdzekering. Zie de servicehandleiding.
MONTAGE
OPMERKING
Bescherm gespoten oppervlakken.
OPMERKING
Beschadig de koplamp niet tijdens de verwijdering.
| 1. | Zie Afbeelding 2. Verwijder de sierringbout (6) en sierring (5). | |||||
| 2. | Zie Afbeelding 1 . Verwijder klem van de remleiding (2) uit de achterkant van de koplampbehuizing. | |||||
| 3. | Verwijder vier standaard (OE) bouten waarmee de koplampbehuizing is bevestigd aan de zijden. | |||||
| 4. | Verwijder twee (OE) bouten (8) en onderlegringen (9) waarmee de koplampbehuizing aan de koplampsteun vastzit. | |||||
| 5. | Verwijder de voor- en zijpanelen van de koplampbehuizing. | |||||
| 6. | Verwijder, indien aanwezig, de drie beschermrubbers van de voorzijde van de bovenste vorksteun bij de bovenrand van het voorstel paneel van de koplampbehuizing. | |||||
| 7. | Reinig de binnenzijde van de bovenste achterrand van het voorste paneel van de nieuwe koplampbehuizing (4) met een mengsel van 50 tot 70% isopropylalcohol en 30 tot 50% gedestilleerd water. Laat het oppervlak goed drogen. Centreer de sierlijst (10) op de paneelrand met de plakzijde van de lijst aan de binnenzijde van het koplampbehuizingspaneel. Druk deze volledig op de plaats, haal de beschermstrook van de kleeflaag en druk deze aan tot deze aan het paneel plakt. | |||||
| 8. | Plaats het voorpaneel van de nieuwe koplampbehuizing (4) en maak deze vast aan de koplampsteun met de twee standaard (OE) bouten (8) en onderlegringen (9) die eerder waren verwijderd. Breng twee druppels draadborgmiddel aan om de schroefdraad van de bouten te reinigen. Haal de bouten aan. Koppel: 9,6–11,8 N·m (85–104 in-lbs) LOCTITE 243 GEMIDDELDE STERKTE DRAADBORG- EN AFDICHTMIDDEL (BLAUW) (99642-97) | |||||
| 9. | Plaats de zijpanelen (1, 2) van de nieuwe koplampbehuizing en maak deze aan de zijkanten vast aan het voorpaneel (4) met behulp van de bouten (3). Haal de bouten aan. Koppel: 9,5–12,2 N·m (7–9 ft-lbs) OPMERKING Als het windscherm is gemonteerd, kunt u de bouten en de windscherm opnieuw gebruiken om de panelen van de koplampbehuizing vast te maken. | |||||
| 10. | Zie Afbeelding 1 . Maak de klem van de remleiding (2) vast aan de achterkant van de koplampbehuizing. Breng twee druppels draadborgmiddel aan om de schroefdraad van de bout (1) te reinigen. Haal de bouten aan. Koppel: 4,1–5,4 N·m (36–48 in-lbs) LOCTITE 243 GEMIDDELDE STERKTE DRAADBORG- EN AFDICHTMIDDEL (BLAUW) (99642-97) | 
Afbeelding 1. Klem remleiding (standaard) |
VOLTOOIING
| 1. | Monteer de hoofdzekering. Zie de servicehandleiding. | |
| WAARSCHUWING Controleer voordat u gaat rijden of de koplamp, het achter- en remlicht en de richtingaanwijzers naar behoren werken. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00478b) | ||
| 2. | Lijn de koplamp uit. Zie het gedeelte Koplampafstelling in de gebruikershandleiding. | |
| 3. | Zie Afbeelding 2. Monteer de sierring van de koplamp (5) met een bout (6). Controleer of de isolatoren (7) en de rubberen pakking goed op hun plaats zitten. Haal de bouten aan. Koppel: 2,8–3,6 N·m (25–32 in-lbs) |
SERVICEONDERDELEN
Afbeelding 2. Serviceonderdelen: Koplampbehuizingssets
SERVICEONDERDELEN: Koplampbehuizingssets
Tabel 1. Serviceonderdelen
Onderdeel | Beschrijving (aantal) | Onderdeelnummer |
|---|---|---|
1 | Koplampbehuizing, rechterpaneel, zwart Koplampbehuizing, rechterpaneel, verchroomd | 61300815 61300821 |
2 | Koplampbehuizing, linkerpaneel, zwart Koplampbehuizing, linkerpaneel, verchroomd | 61300814 61300820 |
3 | TORX-bolkopbout met borgpatch, zwart (4) TORX-bolkopbout met borgpatch, verchroomd (4) | 10200564 10200565 |
4 | Koplampbehuizing, voorpaneel, zwart Koplampbehuizing, voorpaneel, verchroomd | Niet afzonderlijk verkrijgbaar Niet afzonderlijk verkrijgbaar |
10 | Sierstrip, koplampbehuizing | 61400612 |
Onderdelen genoemd in de tekst, maar niet in de set inbegrepen | ||
5 | Afwerkrand, sierring | |
6 | Schroef | |
7 | Isolator (2) | |
8 | Schroef (2) | |
9 | Onderlegring (2) | |